donderdag 16 april 2009

Nage no Kata (2)

Ondanks een asthma-achtige benauwdheid die ik al zeven jaar niet meer heb gehad (zal wel het weer zijn) vandaag tóch gaan trainen. Nou, met de benauwdheid viel het uiteindelijk wel mee, als je tenminste 22 minuten (interval) rennen in de fitnessruimte kunt volhouden zonder ademnood. Maar hoe belangrijk conditietraining ook is, daar komen we uiteindelijk niet helemaal voor.

De kata training wordt langer, leuker en intenser. Niet alleen voor mij, de beginneling. Maar ook met Eddie-sensei samen wordt het steeds interessanter. Een aantal van de andere pupillen traint elders ook kata, en zoals wel bekend, is er veel te doen over hoe je tegenwoordig kata loopt. Wat men noemt 'Kodokan' tegenover de kata die de 'oude' sensei altijd hebben geleerd. Precieze bewegingen versus effectiviteit en eigen invullingen. Je zou er een boek over kunnen volschrijven (wat Chris de Korte dan ook heeft gedaan) maar wat het nu exact moet zijn? Wie het weet mag het zeggen.

Om een voorbeeld te geven: in de eerste serie NNK kun je (ippon) seoi nage op verschillende manieren uitvoeren, al zal de kenner zeggen dat er maar één uitvoering klopt. Allereerst is al de vraag hoe recht de aanvalsbeweging van uke is. Kun je met de rechterhand omhoog recht vooruit aanvallen zonder licht naar links-voor uit balans te raken? En als tori dan de beweging vloeiend overneemt en indraait, wordt uke dan doorgetrokken aan zijn rechterarm om dan met een lichte draai te worden geworpen? Dan heb je wel uke's kracht optimaal benut. Of moet het toch meer recht over de schouder? En hoe houdt tori zijn elleboog? Recht vooruit? Zoveel vragen over slechts één techniek. Centimeterwerk hoe uke wordt geworpen. Lijnrecht of?

Wat ik allemaal ontzettend interessant vind overigens. Maar als kata-beginner vind ik het ook heel moeilijk, vooral als ik (zoals vandaag) de bewegingen 'droog' moet maken zonder uke... een denkbeeldige tegenstander werpen, zonder diens kracht te voelen of over te nemen is letterlijk spook-judo.

Het zou leuk zijn als we konden komen tot een kata-studiegroepje. Wie weet in de toekomst. Gelukkig zijn er prima boeken en video's om de studie te ondersteunen. "Judo Formal Techniques" van Tadao Otaki & Donn Draeger (1983) is een standaardwerk. Interessant is ook "The foundations of Judo" van Yves Klein (1954), recent vertaald vanuit het Frans. Ik houd de boeken erbij.

Wordt vervolgd...

maandag 13 april 2009

Judofoto's (1)

Afgelopen najaar heb ik mijn eerste digitale spiegelreflexcamera gekocht. Een Sony A200 body met een Sigma 18-200 mm lens. Je kunt van alles doen met de camera, maar zoals veel amateurs, gebruik ik natuurlijk maar een fractie van de mogelijkheden. Veel te ingewikkeld.

Het is dan natuurlijk ook leuk om de camera te gebruiken voor judofoto's. Welja, meteen maar moeilijk doen. Want judofoto's betekent altijd: binnenopnamen van snel bewegende 'objecten'. En om het nog erger te maken: ook nog eens precies het juiste moment vastleggen. Judoka die op de grond liggen te wachten op mate of osaekomi-tijd kan iedereen wel fotograferen. Maar een echte ippon-worp?
Ik heb een hekel aan flitsfoto's omdat het onnatuurlijk is. En onnatuurlijke dingen, daar houdt een goede judoka niet van. Wel heb ik een goed statief, wat mij altijd vergezelt als ik met de camera op stap ben.

Bij het eerste toernooi waar ik fotografeerde (Flanders Cup Lommel, oktober 2008) gebruikte ik het automatische menu voor 'sport' (een sporticoontje op het keuzewiel bovenop de camera). De sluitertijd bij JPEG opnamen wordt dan al snel 1/20, met ISO 400. Nou, dan bewegen de judoka sneller dan jouw camera 'klik' doet. Wat je dan terugziet op de foto's. Een paar plaatjes staan op Rubens Judo Site helemaal onderaan, bij "Flanders Cup Lommel 2008". Goed geprobeerd, die eerste foto's...

Vorige week was er dan het NK -15 in Eindhoven, en weer was daar Ruben met zijn vader, net als twee judoka van mijn eigen club. Op advies van de vrienden op het Judoforum (waar best een paar professionele fotografen rondlopen) had ik de camera nu ingesteld op de handmatige instelling van de sluitertijd en de plaatjes RAW geschoten, allemaal op 1/320, ISO 1600 en met een zo gunstig mogelijke diafragma waarde (F4-5). Minder zoomen dus, en naderhand bijknippen. En zowaar... Ruben was helaas erg ontvreden over zijn toernooiresultaat en ik aanvankelijk ook over het fotoresultaat, tot ik eens wat beter keek. Goed, er zit wat 'korrel' in (wat wil je op ISO 1600!) maar het moment was prachtig en zelfs de vliegende voetjes zijn nauwelijks bewogen.

Ik kreeg zelfs bemoedigende reacties op het judoforum:
Good job Mitesco! That's realistically as good as it gets in an indoor arena, you have to sacrifice some a bit to get the shutter speed high enough to freeze the action, but well done!

En Ruben, het was een mooie ippon, hoor!

Wordt vervolgd...

'Een killer in kimono' , biografie van Anton Geesink

Vorige week maandag (6 april) werd Anton Geesink 75 jaar. De reus die in 1964 de judowereld op zijn kop zette met zijn zege op Kaminaga is een oude man geworden. Als verjaardagscadeau heeft uitgeverij Nieuw-Amsterdam een boek uitgegeven over de Utrechter in hart en nieren. Wijk C was niet het beste gedeelte van Utrecht en Anton was zeker geen uitzondering in zijn buurtje. ‘Van volksjongen tot VIP’ luidt de ondertitel van het boek dat sportjournalist Kees Kooman samenstelde aan de hand van allerlei interviews met bekende judoka en mensen uit de Olympische wereld. Het beeld van Anton als levenslange straatvechter blijft je wel bij nadat je het boek hebt gelezen. De uitgever sluit aan bij de recente Nederlandse traditie om boeken te drukken voor de verkoop en dus niet voor de diepgang. Alleen de titel en ondertitel wijzen al de weg naar de inhoud. Een vlot geschreven boek in vlotte kreten, maar zonder veel kennis en gevoel voor de judowereld.

Een recensie

De lezer kan van Kooman niet veel leren over judo. Wat mag je verwachten? Een impressionistisch schilderij van Anton Geesink. Kooman is een sportjournalist die niet veel meer over judo weet dan wat de mensen die hij interviewde hem vertelden (en wat hij probeerde te begrijpen). We kunnen enkele woorden van Anton zelf lezen (een aantal cursieve mini-hoofdstukjes in het hele boek en ook een slotwoord) maar het meeste van de tekst is een compilatie van interviews met bekende judoka als Jon Bluming, Jaap Nauwelaerts Agé en Peter Snijders, en natuurlijk een aantal belangrijke mensen in Utrecht, vrienden, IOC leden en allerlei lieden die de auteur, Kees Kooman, kon interviewen. Wat heeft Kooman ervan gemaakt? Een zeer leesbaar boek, gemakkelijk geschreven in een erg populaire stijl (wat ik al verwachtte op basis van de titel, ‘een killer in kimono.’) Het boek zal goed verkopen. Wat werd aan de verkoopbaarheid geofferd? Iedere wetenschappelijke pretentie, voetnoten en feiten. What you see is what you get. En wat je krijgt is een heleboel populaire vergelijkingen met soms banale voorbeelden uit het alledaagse leven, gemakkelijk te volgen voor een verwend televisiepubliek. Soms lijkt het wel of je de voice-over van Hart van Nederland zit te lezen. Wie is Anton Geesink? Aangezien Antons geheugen erg selectief is geworden (volgens Kooman) zijn feit en fictie niet meer zo goed uit elkaar te houden. En de ‘meningen’ van andere mensen zijn soms ‘een beetje’ gekleurd, d.w.z.: vrienden spreken als vrienden, vijanden als vijanden. Grove woorden, onbeschaafde uitdrukkingen – typisch Nederlands – zijn geen zeldzaamheid in het boek. Wat verwacht je anders als je bijvoorbeeld iemand als Jon Bluming zijn verhaal over Geesink's gezworen concurrent Wim Ruska laat opdissen? Anekdoten, superlatieven, ongelooflijke avonturen, het is allemaal bij de prijs inbegrepen. Maar na het lezen van alle smakelijke details, weet ik natuurlijk nog steeds niet wie Anton Geesink is. Ja, de impressionist heeft de kleuren geschilderd van een simpele en sterke kerel, met een hart van goud, met minder diplomatieke gaven dan spieren, een onverbeterlijke straatvechter, iemand die niet van ophouden weet, die nooit zijn verlies accepteert en geen medelijden met anderen kent. Iemand die veel ruzie maakt, een zelfingenomen kerel die niet tegen kritiek kan. Maar ook een slimme vent die precies weet hoe hij indruk kan maken op de juiste mensen en die dus ook vrienden maakte over de hele wereld. En natuurlijk: een grote judokampioen, vanwege een ijzeren lichaam, een “trainingsbeest”… Maar is dát dan de judoka Anton Geesink? Nee, we lezen wat sportminnend Nederland wil. De man die op maandag het sportkatern van de Telegraaf uitspelt. Anton Geesink, de gewone man, een held. Iemand waarin we ons kunnen herkennen als we zelf de maatschappelijke ladder willen beklimmen. Het succesverhaal van een gewone jongen uit een Utrechtse achterbuurt: “Van volksjongen tot VIP”, precies. De ondertitel is goed gekozen. Voor een dubbeltje geboren en tóch een kwartje geworden. De Nederlandse versie van de ‘American Dream’ of zoiets. Was het een leuk boek? Ja en nee. Ik verwachtte niets anders. En Anton Geesink is, zoals gezegd, voor de gewone Nederlander een aaibare held, die judo een leuke en sympathieke sport maakte om te doen. Het boek past precies in dat hokje en ik denk dat het exact het imago is dat Anton van zichzelf wil creëren (of vasthouden). Een populair epos. In die zin vond ik het leuk om te lezen en ik herkende ook een heleboel van die tijd: Nederland en de judo helden van onze nationale judogeschiedenis. Bovendien weet de journalist precies hoe hij de aandacht kan blijven boeien met grappige en sterke verhalen. Je leest het in één adem uit. Maar… als je iets meer weet over judo, dan mis je vooral het judo. Ik heb bovendien serieuze twijfels over de historische feiten. Om één punt te noemen: in het hele boek wordt nergens de naam van Haku Michigami genoemd. Niet door Geesink, die alleen maar spreekt over Jan van den Horst en Yasuichi Matsumoto als zijn sensei. Michigami wordt ook niet genoemd door anderen. Vergeten? Of was de auteur zo onbekend met de judogeschiedenis van ons land, en deed hij niet genoeg vooronderzoek? En dan de stijl. Hoe het boek soms spreekt over Wim Ruska, is soms zonder enig respect. Het kan wel zijn dat Ruska de grote tegenstander van Geesink was, maar om Bluming alle details te laten vertellen hoe Ruska met zijn vrouw omging – terwijl je weet dat Bluming overdrijft – is niet erg fijntjes. We weten toch ook wie Bluming is, of? En Ruska kan zich niet meer verdedigen. De wereld van populaire boeken is vaak versierd met simpele zwart-wit beelden, niet te genuanceerd, wat de kleuren van het boek evenwel wat grijs maakt… Inderdaad, het is alsof je naar Hart van Nederland zit te kijken. Ik heb een boek gelezen over een judoheld die door velen in ons land op een enorm erepodium wordt gezet. Na lezing kan ik echter alleen maar concluderen dat het boek van Kooman Anton eigenlijk onderuit haalt. Juist vanwege de al te populaire en fel-gekleurde beschrijving van Anton en zijn wereld. Daarmee beklijft het beeld van een wat tragische held…

Overigens blijkt uit onderstaande filmpje al dat ook Anton zelf zo zijn vragen heeft bij wat er in het boek staat. Ook nu moet hij concluderen dat het hem 'geen lor' interesseert wat mensen van hem denken. Toch jammer.


zaterdag 11 april 2009

Weer op de mat: Nage no Kata (1)

Na een dik jaar van allerlei medische tegenslagen, sta ik sinds een dikke maand weer op de mat. In de jaren 70 heb ik eens de bruine band gehaald, en als je judo een mooie sport en levensideaal vindt, dan kriebelt dat. Maar dan moet je wel gezond zijn. Viel dat dus even tegen!

Om een lang verhaal kort te maken (we gaan niet de hele geschiedenis oprakelen) heeft mijn Sensei, Eddie van de Pol, altijd geloofd dat het er best nog inzit met mijn 43 jaar. En dat je je ook niet zo snel moet laten ontmoedigen door wat dokters allemaal voor onmogelijk houden. Je moet leren luisteren naar je eigen lichaam en je geest sterk houden. Ook dát is judo spirit overigens.

Dus. Na maanden van spiertraining en fitness, zijn we dan samen begonnen met Nage no Kata. De eerste serie hebben we nu droog geoefend en dat voelt geweldig! Het is allemaal heel anders dan toen ik een kleine jongen was. Dan ben je lenig, je kent de theorie van de worpen niet zo, maar je doet het allemaal heel mooi op je gevoel. Nu leer je elke stap te zetten, elke beweging te maken. Dat is écht een ander judo. Maar wel mooi. Ik zal op deze weblog regelmatig verslag doen van mijn gedachten over de verschillende technieken. Want er zit nogal een verschil in wat sommige mensen vinden hoe je een worp moet doen. Misschien is er wel wat te discussieren!

Overigens moet ik nog donders oppassen met wat ik kan. Als je wat ouder bent en weer aan judo begint, is het wel verstandig om eerst ook wat spieren te versterken (tenzij je allerlei andere sporten doet of bijvoorbeeld in de bouw werkt - ik dus niet!). Leuk, om iemand met een kata guruma op je schouders te willen nemen. Je kunt wel sterke schouders hebben, maar je knieën dragen uiteindelijk de hefbeweging, anders ga je geheid door je rug.

Ja, in judo draait alles om balans. Op je voeten, maar ook in je hele lichaam (en geest).

Mijn judoblog

Natuurlijk, het moest er eens van komen. Als je zo veel over judo zit te kletsen, met mede-judoka (nee, meervoud zonder 's'!) en bijna 1000 posts op het Engelse Judoforum hebt gemaakt, dan wil je ook in je eigen land misschien je ei wel kwijt. Een website is dan wel informatief (en in de judogeest educatief), maar voor de alledaagse praatjes... heb je natuurlijk een BLOG.