woensdag 31 maart 2010

Kumikata – hajime

Naar het schijnt wordt er in Italie geëxperimenteerd met een nieuwe vorm van wedstrijdjudo voor de jeugd. In plaats van hajime te roepen terwijl de judoka op hun plaatsen staan, worden de kids bij elkaar gezet, moeten vastgrijpen (kumikata in shizenhontai) en dan beginnen (hajime). Wat betekent dat het gevecht niet kan ontaarden in het vermijden van grip, maar juist stopt als dit gebeurt.

Wat is het doel daarvan? Heel eenvoudig. Als je ziet hoeveel tijd judoka soms besteden per wedstrijd om te vermijden dat er kumikata ontstaat, en vermijden dat er technieken worden ingezet… judo zoals het bedoeld was, heeft niets te maken met het vermijden van de ander, maar in het aanvallen, vastgrijpen, proberen, inzetten om ippon te scoren.

Bij de Italiaanse manier – zal ik het maar noemen – worden de judoka verplicht om actief te judoën. Wij hebben nu al heel wat straffen voor passiviteit. Je kunt het ook voorkomen door gewoon te starten in actieve houding.

Ik denk dat heel wat sterke jongelui sidderen bij het idee hun ‘tegenstander’ eerst vast te hebben, hem/haar recht in de ogen te kijken en zo te wachten op het beginsignaal. Tóch… het zou een bijdrage kunnen zijn aan het zo gewenste mooie rechtopstaand judo.

maandag 22 maart 2010

Nage no Kata (5) De verhaallijn

Al eerder heb ik op dit weblog Mike Hanon geciteerd, een geweldige judoka en sensei uit Wales, die zijn ervaring o.a. met de judowereld deelt op Judoforum.com. Vandaag heeft hij weer zo'n onsterfelijke bijdrage geschreven, die mij uit het hart gegrepen is voor mijn diepere verstaan van het Nage no Kata. Ik heb er meteen maar even een vertaling van gemaakt. Lees en geniet:
Kata is niet: 15 technieken één voor één uitvoeren. Het is een levende bewegingsgeschiedenis van judo en zijn principes, toegepast op randori en zelfverdediging...

Bij uki otoshi valt uke tori aan zonder enige terughoudendheid of reserve. Uke duwt tori hard en harder totdat tori die duw en kracht gebruikt, om uke uit balans te brengen en ukes eigen energie en kracht te gebruiken. Tori past uki otoshi aldus niet toe door de kracht van uke te negeren, maar door die kracht tegen hem te gebruiken. Dat weten we.
Kata seoinage (tegenwoordig: ippon seoinage) komt daarna. Uke probeert nu geen kumikata, maar denkt: 'Kom, laat ik eens andere tactiek gebruiken en op een andere manier aanvallen. Ik ga hem k.o. slaan. Wat gebeurt er? Tori past zich aan en blokkeert de klap niet, maar pakt de kracht op, gebruikt die energie tegen uke en zo werpt uke zichzelf. Dat wil dús níet zeggen dat uke springt! Ik wil zeggen dat tori de kracht de andere kant opstuurt, naar de mat, en zo is tori een werktuig, een instrument om de aanvallende uke te ontwapenen. Dr. Kano gaf een hoge prioriteit aan kata seoi en tomoe nage omdat ze beiden zo duidelijk het principe van het niet-weerstand bieden demonstreren. Ju.

Uke denkt weer na. Kijk, ik heb tori vastgepakt en geduwd – ik eindigde op mijn rug. Ik heb hem aangevallen op zijn hoofd en o jee, ik eindigde weer op mijn rug. Wat nu. Haha, ik zal tori opnieuw vastpakken en duwen, maar met wat terughoudendheid, met 'een oog open', en ik houd mijn lichaam stijf als een plank, dus… die slimme tori, hehehe, kan me niet opnieuw werpen met uki otoshi of kata seoinage. Oooeeeps, uke blijft dus strak en stijf en opnieuw past tori zich aan en werpt met kata guruma. (zie de eerdere blogpost Nage no Kata (4) december 2009, over hoe kata guruma zou moeten worden uitgevoerd in NNK!)

Het sprookje gaat verder met de volgende waza door het hele kata heen.
Deze verhaallijn is één van de redenen waarom Haku Michigami sensei en Trevor Leggett sensei benadrukten dat de drie slagen richting tori allemaal verschillend moesten zijn en niet identiek zoals het tegenwoordig gaat. Als uke aanvalt met dezelfde slag, en de tweede keer weer, heeft hij niets geleerd van zijn eerste fout en tori zou dan weer moeten werpen met kata seoi nage – waarom moeite doen met uki goshi? De oorspronkelijke aanval van uke naar tori was een soort yokomen uchi, een zijwaartse swip to the temple, wat een voorspel is voor seoi nage maar ook prachtig past bij … uki goshi.
Bingo, het levende, ademende, lichamelijke verhaal gaat verder. Uke past zich aan tori aan, en tori aan uke, altijd een kleine stap eerder. Net zoals we het doen in onze randori, shiai en sociale interactie.

Zie je dat er lagen zijn, en verschillende dieptes om allerlei onderwerpen te leren? De meeste mensen denken over Nage no Kata alsof er 15 waza achter elkaar worden opgevoerd, zonder rijm of reden, en zonder enige waarde voor hun randori of shiai, en waarom dus al die tijd besteden om die onzin te leren…?

Mike Hanon 22-3-2010
Nou, is dat geweldig of niet? Pure nadenkertjes, wie in Nederland heeft er zó goed begrepen wat de dynamiek van het Nage no Kata is ...???

IJF en Japan eindelijk op één lijn?

Een bericht deze week:
Japan heeft besloten om voortaan in de lijn van het internationale judo mee te gaan.

De All Japan Judo Federation heeft dat gezegd na een bijeenkomst donderdag jl., nl. dat het voortaan de standaarden van de International Judo Federation (IJF) zal hanteren bij de thuistoernooien in mei, in plaats van de traditionele Japanse "Kodokan" regels toe te passen, welke werden gebruikt bij bijeenkomsten als nationale kampioenschappen.

De Kodokan regels zullen nog gebruikt worden op de nationale kampioenschappen van de Nippon Budokan op 29 April, maar de IJF-regels zullen worden gehanteerd op het toernooi van volgend jaar.

In januari heeft de IJF een diskwalificatieregel ingevoerd voor judoka die directe aanvallen op de benen van hun tegenstander deden.

Overeenkomstig heeft de Japanse judo federatie ook overwogen om de Kodokan-regels te aan te passen, maar besloot om te switchen naar internationale standaarden om verwarring te voorkomen.

bron: http://www.breitbart.com/article.php?id=D9EH141O2&show_article=1

Het zal nog moeten blijken wat er concreet allemaal mee bedoeld wordt. Vast niet dat we in Japan voortaan blauwe judopakken op de tatami gaan zien. Maar omwille van de eenheid, en omdat Japanse judoka ook in het buitenland onder de IJF regels moeten vechten, is de beslissing wel verstandig. Maar tevens is het een soort capitulatie natuurlijk. Japan is altijd onafhankelijk gebleven van de IJF. Met reden. Met deze beslissing wordt meer dan eens duidelijk, dat de IJF steviger de touwtjes in handen heeft dan sommige protesten in de wereld doen vermoeden. Er is één judo en of we het leuk vinden of niet... het zwaartepunt daarvan ligt niet meer in Japan, maar in Europa, bij de EJU, die in de IJF de meeste invloed heeft.

donderdag 4 maart 2010

Dunne judoka gaan winnen? Over eten en problemen.

Vandaag, 4 maart, is er in Papendal een congres over eetproblemen in de sport. Pardon? Jazeker. Mevrouw Karin de Bruin, sportpsycholoog, gaat morgen (5 maart) promoveren op het onderwerp, en toont aan dat in heel veel sportdisciplines het ideaal is, om je gewicht zo laag mogelijk te houden.
Nou, dat is bij het wedstrijdjudo geen onzinnige gedachte, denken we! Maar is het ook een probleem?

Als eerste moeten we opmerken dat de Bruin haar focus met name heeft liggen op vrouwelijke sporters, waardoor de verbinding met anorexia snel gemaakt is. Zo doet het althans de Volkskrant die afgelopen zaterdag een heel artikel wijdde aan “de obsessie om te winnen door niet te eten”. Toch toont het onderzoek van de Bruin aan, dat ook 8 procent van de mannelijke topsporters last heeft van een eetstoornis, zeg maar: een structureel verkeerd voedingspatroon vanuit het obsessief streven om op gewicht te blijven. Volgens de Bruin is een deel van het probleem een bepaald schoonheidsideaal – wat bij judo waarschijnlijk niet speelt omdat daarin (anders dan bij sommige atletische sporten) niet bepaald strakke kleding wordt gedragen. Bij judo daarentegen is de druk om in een lage gewichtsklasse uit te komen, vaak ingegeven door het gevoel dat zwaardere klassen ook zwaardere tegenstand betekent, wat natuurlijk klopt als je bedenkt dat gewicht/massa verplaatst moet worden in judo, wat veel vraagt van je spierkracht en conditietraining, en dat ook nog met piek-inspanning. Soepel judo is voor veel judoka: niet te zwaar worden. De coaches en trainers doen de rest. Zij maken vaak uit in welke klasse een judoka uitkomt – liefst dezelfde als die waarin ze kampioen zijn, zodat ze hun kwalificaties niet mislopen. Enzovoorts. Wat een druk dat legt op de judoka! Naar een toernooi toeleven is vaak niet alleen techniek- en conditietraining, maar ook áftraining.

Volgens de Bruin is het niet goed voor de ontwikkeling van het lichaam als sporters te zeer gefocusd zijn op een laag gewicht. Ze komen uiteraard voedingsstoffen tekort, maar op lange termijn zijn er ook negatieve effecten op de weerstand, de botontwikkeling, en ook na de sportcarrière de kans op een permanent verstoord eetpatroon. Als ze dan stoppen met topsport hebben ze professionele hulp nodig om weer terug te keren in een natuurlijke balans.

Het lijkt me geen onzin. We kennen allemaal judo-ervaringen die in deze richting wijzen. Ik ken ze persoonlijk ook. Is dat gezond? Ik heb daar al langer mijn twijfels bij. Natuurlijk moeten judoka niet topzwaar worden, maar ik zie af en toe mensen aftrainen waarbij ik denk: als je natuurlijk gewicht meer dan 10% hoger ligt dan je streefgewicht voor de mat, dan doe je misschien iets verkeerd. Wetenschappers als de Bruin tonen aan dat die gedachte juist is, en dat ook judoka moeten oppassen niet gestoord te worden van hun concentratie op eten en gewicht.

De titel van Karin’s proefschrift is: “Thin is going to win?” Zet er inderaad maar een dikke vraagteken achter. Op korte termijn misschien wel. Maar op lange termijn is de schade soms niet te overzien.

http://eetproblemenindesport.nl/
http://www.karindebruin.nl/
Volkskrant 27-2-2010, Katern ‘Kennis’, pagina 3.