vrijdag 26 augustus 2011

Nage no kata (14) Amsterdam Kata Cursus vandaag

Na maandag jl. de mat op te zijn gegaan bij BJJ, vijf dagen later iets totaal anders. De mat op bij het geweldig goed georganiseerde Kata Weekend van de Judo Academie Amsterdam.
Geweldig goed. Niet alleen omdat het perfect georganiseerd was en je niet snel met een dikke 80 kata-liefhebbers tegelijk op de mat staat, maar ook omdat het ipso facto geweldig is dat er in ons land aandacht is voor kata op een georganiseerde manier.

Om even duidelijk te zijn: het gaat om Kodokan kata. Vandaag heeft de leiding van deze dag mij voor het eerst kunnen uitleggen wat de verschillen zijn tussen Kodokan en ‘Busen’ op tal van punten. Niet dat het per se overtuigend is, ik ben duidelijk een leerling van sommige old-style sensei, maar wel is het zoals het nu geleerd wordt en wat dus ook in heel Nederland op een gegeven moment beoefend zal worden. Take it or leave it… nee, het was gewoon erg goed en ook al vind ik dat je bij uki goshi bijvoorbeeld mooi moet draaien met de heup als vloeiende reactie op uke’s aanval, dat is niet meer zo draaierig… je geeft nu gewoon een "bump" met je heup. Hmmm… dat is dan één voorbeeldje.

Duidelijk werd, dat dit NIET betekent dat we nu in ons kata kopieën moeten worden van de Kodokan dvd zoals sommigen meenden en menen. Nee, het moet wél je eigen kata worden. Gelukkig dat we dát besef konden delen.

De dag was in twee kata-groepen gesplitst. De gevorderden konden itsustu no kata beoefenen o.l.v. Mas Blonk en Richard de Bijl, terwijl de grootste groep nage no kata ging doen o.l.v. Peter Tummers en Tjeerd van de Put (zie ook hun excellente website daarover) Zij geven beiden les op Judoklub Tilburg en ik benijd degenen die daar kata kunnen leren, wat een klasse.
Met name van de Put toonde zich een echte leraar, we hingen allemaal aan zijn lippen. Ik ook, het was fascinerend. Ik dacht iets te weten van nage no kata? Nou… nee, je krijgt een lesje nederigheid. Ik heb zó veel geleerd… wow!!!

Wat ik helaas ook heb geleerd is, dat ik op deze webblogs heel veel kennis met iedereen kan delen (waarvan ik na deze dag hoop dat ik dat met meerderen kan gaan delen, enkele aanzetten hebben we gemaakt) maar vooral heb ik geleerd dat mijn judo weer helemaal van onderaf moet worden opgebouwd. En ook dat het toch wel heel vervelend is, als je op zo’n dag geen ukemi kunt nemen. Natuurlijk, het was echt een dag voor ‘gevorderden’. Maar ik ben een stijve oude man, zo voelt het, wiens motoriek en judogevoel aardig heeft geleden onder de tijd dat ik aan de kant zit. Maar goed, de trainingspartners waren erg vriendelijk en barmhartig, dus ik heb ik op één na alle worpen van de eerste drie series meermaals als tori kunnen doen (o wee, slecht!!! Lol!) en sowieso een geweldige dag gehad en heb nog meer zin dan eerst, om dinsdag weer mijn gewone ritme op te pakken. Ja, alles weer leren. Gewoon onopvallend meedraaien in een groep.

Wel hoop en verwacht ik op basis van deze studiedag, dat eens het moment zal komen dat ik het hele nage no kata zal kunnen lopen. Eens, als de nieuwe medicijnen voor mijn bloed er zijn. Of dat voor een examen is, kan me eigenlijk niks schelen, want ik tel niet op een dangraad, sterker nog: die WIL ik helemaal niet meer. Maar mij is ook duidelijk dat de perfectie ook echt niet van een zwarte band afhangt. Toen ura nage werd geoefend (dat doe ik dus nu even níet met bloedverdunners!) bleek dat van de 60 nage no kata judoka er misschien 14 het zo wel durfden, de meesten, zwarte banden incluis, deden toch liever de ‘veilige’ uchi komi oefeningen van Tjeerd. Nee, het werd me wel duidelijk dat de laatste twee series eigenlijk enorm onbekend zijn. Dat wordt nog wat als de JBN die verplicht stelt voor de judoka die geen wedstrijdpunten hebben! Wie kent ze? Welke leraren? O wee!

Hoe dan ook, het was een leerzame dag, een stimulans, een uitdaging. Voor mij en heel veel judoka in ons land. Helaas kan ik niet het hele weekend aanwezig zijn. Katame no kata is morgen, dat had ik graag ook willen doen. Andere keer misschien. De hartelijke contacten met leden van de Judo Academie Amsterdam geven me alle aanleiding om te denken dat ik niet voor het laatst op zo’n seminar ben geweest!

dinsdag 23 augustus 2011

BJJ

Mitesco op Braziliaans Jiu Jitsu (BJJ)… Eindhoven, maandag 22 augustus, 20.30 uur.

Voorgeschiedenis

Zoals bij de lezers van dit weblog wel bekend is, ben ik als judoka nogal principieel, met veel nadruk op deugden, moraal en opvoeding in het judo. Het moderne judo staat soms niet echt dicht bij de idealen, en dat steekt me zeer.

Het was voor mij daarom erg fijn om wat te gaan ‘winkelen’ bij het aikido, krachtig gestimuleerd door bevriende judoka en mijn eigen sensei. Aikido is namelijk geweldig mooi, in alle opzichten! Ware het niet dat mijn recidive trombose daar nu even een stokje voor steekt. Anti-stollingsmiddelen betekent: ukemi zoveel mogelijk vermijden. Een blauwe plek interesseert me niets, maar een inwendige bloeding na een harde confrontatie met de mat, is niet zo onschuldig. Aaargh! Het liefst liet ik me flink werpen, in judo en aikido – zoals ik in mei mocht ervaren, voor mijn ziekte. Heerlijk, wat een vrij gevoel! Maar helaas. Geen aikido nu. Hoe zachtmoedig aikido ook is, even oppassen. Jammer hoor! Wie weet eens nog eens, er komen medicijnen aan die niet – letterlijk – dat rattengif zijn waarvan je kunt doodbloeden…

Judo kan wél, en vooral newaza. Vooral in de groep waarin ik nu kan meedoen, is er veel newaza, en zijn er meer judoka die om lichamelijke redenen niet alles kunnen meedoen in tachiwaza. Komt dat even mooi uit! Ik verheug me nu al weer op komende dinsdag.

Braziliaans Jiu Jitsu (BJJ) is nooit echt mijn interesse geweest, dankzij en ondanks de aandacht die judoka er aan geven op het Judoforum waar ik veel aan meedoe. Heel vaak klinkt in de bijdragen vanuit de BJJ-hoek een sfeer door, die met mijn judo-idealen niet compatibel is. Het zit vaak meer tegen de Mixed Martial Arts (MMA) aan, het is erg veel sport en competitie, en dus… al is het ontstaan uit het judo, het is geen judo. Sommige BJJ-beoefenaars op het Judoforum lijken wel eens holle vaten zoals ze over BJJ praten versus judo. Zij creëren een kloof tussen beiden, op een Amerikaanse manier weliswaar, maar zij geven BJJ een slechte naam. Alsof BJJ voor vechtmachines is die hun verstand met hun zori aan de rand van de mat achterlaten.

Verleid

Desondanks kom je in contact met BJJ-boefenaars uit Nederland. Mijn beste judovriend heeft me naar het aikido gebracht (wat hij zelf ook beoefent) maar heeft ook BJJ gedaan. Wat positief te merken was bij onderlinge randori newaza. Hij deed BJJ met veel plezier, en hij is toch ook een echte idealist. Hmmm…
Een ander lid van het judoforum daagde me nu echt uit. “Je bent welkom in onze training…” In Eindhoven nota bene, bij mij om de hoek dus. Hmmm… dan komt het dus wel heel dichtbij. BJJ… veel grondwerk en dus medisch mogelijk. Zou ik het doen? Waarom eigenlijk niet?

Aldus geschiedde het ondenkbare. Ondanks mijn opbouwfase na de trombose, met inachtneming dat ik me zou onthouden van wat ik niet aandurf, maar ook verrassend krachtig gestimuleerd door mijn beste judovrienden die het allemaal leuk vinden (!), werd deze maandagavond het ongebleekte judopak met mijn geliefde witte band omgedaan en zette Mitesco… zijn stappen op de BJJ mat.

En, was het wat?

Ik heb eigenlijk bijna de hele training gewoon meegedaan. Iets minder warming up dan de rest en af en toe even een kleine pauze ingelast. Maar dat deden er meer… Conditioneel kom je als judoka snel in het gedrang, omdat ik sowieso niet in top conditie ben na mijn trombose, maar ook omdat je automatisch probeert te verdedigen met judo-technieken tegen typische BJJ-controles. Die dan niet werken, waardoor je veel kracht zet. Lekker zweten en uitputten dus... dat schijnt elke judoka te hebben als hij voor het eerst BJJ doet.
Ik heb best een paar interessante techniekjes geleerd. Uiteraard bijna allemaal gerelateerd aan de ‘guard’, de typische positie waarbij uke tussen de benen van tori terecht komt. Het BJJ doet daar veel mee, ziet dat ook als een soort ideale positie. Waar judoka liefst niet op hun rug komen, een BJJ-er des te liever. En eerlijk gezegd: ik heb er als judoka niet meteen een technisch antwoord op, al die typische grondcontroles… judoka draaien zich er van nature uit, maar ik heb wel geleerd dat je een BJJ-er dus nooit ‘je rug moet geven’ want BJJ stopt pas bij een submissie...
Sommige dingen snap ik gewoon niet, andere dingen die we oefenden leken me niet logisch omdat ze geen optimaal gebruik maken van de energie van je partner, al werken ze in de BJJ-context uiteraard prima. Andere technieken leken me ronduit gevaarlijk voor hoofd en nek, waar mijn partner van moest toegeven dat mijn constatering zou kunnen kloppen. Die techniekjes deden we dus prompt anders. Hmmm…
Er waren in deze groep verschillende ex-judoka, die net als ik terecht met een witte band om beginnen. Het lijkt wel wat op elkaar, maar het is echt héél anders.

De groep was leuk, een aantal mensen erg wedstrijdgericht (niet mijn ding dus) maar wel sportief. Men hield prima rekening met mijn beginnersniveau, qua vriendelijkheid en sportiviteit was het allemaal net zoals ik bij judo en aikido gewend ben: open, sportief en behulpzaam.

Ga ik dit blijven doen? Op zich weet ik wel zeker dat ik het zou kunnen leren. Zou ik het leuk vinden? Ik houd zeker van het grondgevecht en het toewerken naar submissies. Wat ik eerder betoogd heb, dat compleet randori bestaat uit nagewaza en katamewaza achter elkaar, met idealiter een eindcontrole met overgave (19 maart: mitesco.blogspot.com/2011/03/katamewaza-voltooiing-van-judo.html), zie je in BJJ. Nagewaza is er niet echt, maar het complete verhaal wél: waar judo het afkapt, gaat BJJ door tot het einde. Prima, vind ik. Die dingen mis ik in het judo, en het aikido kent dat helemáál niet, dat is eigenlijk allemaal kata.
Mis ik dingen? Absoluut. BJJ is een echte gevechtssport. Effectief, maar het is zeker geen ‘dô’. Het is sport, het is een vorm van technische vaardigheid. Maar er zit geen verhaal achter. Het heeft niet de mooie tradities en Japanse sfeer, en die mis ik echt. De technieken hebben geen namen, en dus geen coherente principes die in mooie Japanse woorden worden weergegeven. Individueel en in de groep is iedereen aardig, en de groep is zeker harmonieus bezig met elkaar. Maar in de technieken zelf zit niet de ‘rei’ en de ‘wa’, al moet ik zeggen dat veel judoka daar ook niks meer van beleven - helaas.

Ga ik dit blijven doen? Nee, ik heb er geen tijd voor om dit structureel te doen... en het is té anders dan judo. Ik kies voor judo en áls ik er een tweede weg bij moest doen, werd dat tóch aikido. Uiteindelijk ligt mijn hart bij de ‘dô’ en al die filosofische onderlagen… Judo is voor mij een weg van idealen en opvoeding. Soms tegen de bierkaai, maar desalniettemin. Judo kent de kata met hun schoonheid en behelst een diep doordachte logica, judo zit qua educatie op mijn lijn, judo heeft de vloeiende lijnen die in het aikido nog harmonieuzer en diepzinniger tot uitdrukking komen. Judo heeft het totaal-pakket van bewegen en lichamelijke opvoeding, gecombineerd met diepere doelen en opvoedingsidealen. Het is meer dan een sport, ongeacht wat men er soms ook van maakt.
Hoe dan ook is mijn beeld van BJJ positiever geworden na deze avond. Goed dat ik het geproefd heb.

Het was dus een leerzame avond…

------------------------------------
Nawoord op dinsdag, in de loop van de dag. Leuk, die bloedverdunners. Bont en blauw... dat heb ik na judotraining nooit zo gehad. Het is wel anders dus...

zondag 21 augustus 2011

Chinese krijgsmoraal (9) Rechtschapenheid.

Mitesco heeft deze zomer een serie van 10 blogs over de Chinese gevechtsmoraliteit, elke zondag een nieuwe. Nauw verwant met de Japanse krijgskunsten: hoe gedraagt een judoka zich als we kijken naar de wortels van de oosterse moraal? Veel Confucius, veel deugd.

Dit zijn ze dus allemaal:

Moraliteit van de daad – daaruit blijkt het,van buiten
o Nederigheid (Qian Xu; 謙虛)
o Loyaliteit/trouw (Zhong Cheng; 忠誠)
o Respect (Zun Jing; 尊敬)
o Rechtschapenheid (Zheng Yi; 正義)
o Vertrouwen/betrouwbaarheid (Xin Yong; 信用)

Moraliteit van de geest – daar komt het vandaan, van binnen
o Moed (Yong Gan; 勇敢)
o Uithoudingsvermogen (Ren Nai; 忍耐)
o Geduld (Heng Xin; 恆心)
o Standvastigheid (Yi Li; 毅力)
o Wil (Yi Zhi; 意志)

Waar leidt dit concreet toe?

Rechtschapenheid

De rechtschapenheid is de eerste deugd in de Bushidō code (義 ,gi)
Zheng Yi en Seigi in resp. Chinees en Japans 正義 betekenen precies hetzelfde. ‘Sei’ versterkt alleen nog het kanji ‘gi’, letterlijk is het: de correcte, stipte gerechtigheid. Het kanji zit ook in woorden als dōgishin 道義心, wat moreel bewustzijn betekent, ook gewoon moraal dōgi 道義. In het licht van de deugden is er ook jingi 仁義, humaniteit en recht.
Toch is het karakter 義, gi, niet per se aan moraliteit verbonden: een van de peilers onder het Kodokan judo is immers 講義 kōgi: lessen.

Wat is nu exact de deugd van 義 gi?

Het behelst zowel rechtzinnigheid als rechtschapenheid.
Rechtzinnigheid is een intellectuele deugd. Een bekende Samurai verklaarde het als volgt: “rechtzinnigheid is de kracht in iemand om zich consequent te gedragen overeenkomstig zijn verstand, zonder aarzeling: om te sterven als het goed is om te sterven, om toe te slaan als het goed is om toe te slaan.” Een ander zegt: “rechtzinnigheid is als je botten. Botten geven kracht en statuur. Zonder botten kan het hoofd niet op de rug staan, noch de handen bewegen of de voeten staan. Dus zonder rechtzinnigheid kan het menselijk lichaam geen Samurai worden.”
Rechtzinnigheid is dan een kwaliteit die een constante richting bepaalt, heel verstandelijk. Het is een kennis van goed en kwaad en de kracht om te beslissen. Wie het menu van mijn website ‘Mitesco’ leest, zal er veel van herkennen. Deugden en strategie. Orde en jukuryo danko: slagvaardig handelen na verstandige en zorgvuldige overweging.

Er is ook de betekenis van ´rechtschapenheid´ en ´oprechtheid´, en dat is meer een morele weg. Daar betreft het een principiële houding, overeenkomend met de waarheid of de wetten. Het is één van de klassieke kardinale deugden, ook wel ´gerechtigheid´ of ´rechtvaardigheid´ genoemd. De Griekse filosofie kende het woord gerechtigheid (dikaiôsunê) of gelijkwaardigheid (isotès). D.w.z. iedereen geven waar hij recht op heeft. Onrechtvaardigheid is méér willen hebben (pleonexia) dan waar je recht op hebt. Gerechtigheid is zo bezien ook de beheersing van je eigenbelang. Bij Aristoteles is rechtvaardigheid een deugd van balans, het juiste midden tussen te veel en te weinig, ieder het zijne.
Als je echter aan iedereen het zijne wilt geven, moet je wel weten wat dat ´zijne´ is, en dat is de moeilijkheid. Het vraagt veel wijsheid, beheersing en moed. Zonder dat gaat het ego regeren, en zo kwam de moraal op de kardinale deugden van de prudentie die alles ordent, gevolgd door rechtvaardigheid, matigheid en sterkte/moed. In de rechtspraak en rechtsfilosofie is dat ook het uitgangspunt geworden van billijkheid en redelijkheid. Het wijze verstand wat orde houdt tussen het ik en de ander.
Oprechtheid wordt meer synoniem gesteld met ‘eerlijkheid’ en is meer subjectief. Veel mensen zeggen ‘als je maar eerlijk bent’, dan maakt het niet zoveel uit wat je doet. Ja ja, daarmee kan het eerlijke ego toch heel eerlijk egoïstisch handelen! Beter is oprechtheid te blijven verbinden met balans en recht…
Ik houd erg van het woord ‘rechtschapenheid’. Het is een soort natuurlijke aanleg om rechtvaardig te zijn. Wat ons als mens in het hart is gelegd. Een natuurwet waarin er orde is tussen jou en je omgeving: God en medemensen. Totale balans zoals het bedoeld is. Een soort ‘scheppingsorde’.

Jita kyoei

Het principe van jita kyoei in het judo is de manier waarop Jigoro Kano uitleg gaf aan de weg van de rechtvaardigheid. Het welzijn van elkaar, het helpen van de ander, en het streven naar vrede en geluk is een doel wat niet kan worden gerealiseerd zonder een diepe balans tussen datgene wat ieder nodig heeft. Ieder het zijne is de basis van vrede en harmonie. Het is ten diepste ‘jingi’ 仁義, humaniteit en recht: ‘jin’ als welwillendheid, menselijkheid, barmhartigheid, bereidheid om te helpen en je eigen ikje te beheersen ten dienste van anderen.

Judo en rechtschapenheid


Judoka moeten mensen zijn die weten wat goed en kwaad is, en zich laten leiden door het principe van jita kyoei en ‘ieder het zijne’. Eigenlijk moeten judoka nobele mensen zijn, die niet geleid worden door eigenbelang, maar altijd de balans vinden tussen je eigen behoefte en de noodzaak om anderen tegemoet te komen. Alleen wie zo denkt en voelt, kan ook op de tatami harmonie met een andere judoka vinden. Als twee egocentrische judoka met elkaar in gevecht gaan, wordt het een hanengevecht, of als de één meer wil dan de ander, zal er één het onderspit delven. Het recht van de sterkste is niet het recht van de judoka.
Je voelt bij een judoka al snel waar hij/zij staat. Heb je te maken met een zelfzuchtig monster of een vriendelijk en beheerst mens? Ik wissel niet graag technieken uit met iemand die ik op dit punt niet kan vertrouwen. Of positief gezegd: als ik voel dat mijn partner een nobel mens is, kan ik me helemaal geven en me in diens handen overgeven. Hij zal mij immers geven wat ik nodig heb, en ik doe mijn best hem datzelfde te geven.
Het lijkt allemaal bijzaak wie de persoon van de mede-judoka is. En natuurlijk, we moeten met iedereen willen trainen. Maar het morele karakter van de ander maakt dat gemakkelijk of soms ook onmogelijk. Er zijn judoka die zo vol van hun eigen ik zijn dat de ander er gewoon niet tot zijn recht komt. Dan kan judo ook onrecht zijn, of een vorm van geweld. Meestal ontaardt dat in trekken en sleuren of overdreven competitie. In zekere zin is competitie waar geen competitie moet zijn, ook een gebrek aan rechtvaardigheid. Wie alleen maar wil vechten en hard tegen hard wil – ongeacht wie hij tegenover zich heeft – is in feite niet rechtschapen, maar een bruut. Dat is nooit de weg van judo, waar het principe van jita kyoei de hoogste rechtvaardigheid is.

Gulden Regel


Confucius zal zeggen:
子貢問曰‘有一言而可以終身行之者乎’
子曰‘其恕乎、己所不欲、勿施於人’ Tzu-kung vroeg: is er een simpel woord dat je kunt beschouwen als een gedragscode voor iemands leven? De meester zei: het misschien het woord "shu". Nooit een ander opleggen wat je zelf niet zou willen. (LunYu 15:24)
Men zou kunnen zeggen: “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”. De Gulden Regel van rechtvaardigheid, de balans tussen jij en ik.

vrijdag 19 augustus 2011

Randori 乱取

Bij randori denken we aan één van de twee belangrijkste onderdelen van het judo zoals de Stichter dat heeft bedacht.
Kata, de geformaliseerde oefening is één, terwijl randori, de ‘vrije oefening’ het tweede is.
Daarom gebruiken we twee manieren van onderricht: kata (vorm) en randori (vrije oefening). Toen ik de Kodokan oprichtte, ontwikkelde ik een methode die de nadruk legde op randori en waarbij kata op een hele vanzelfsprekende manier aan de orde kwam tijdens de randori-oefening. (Jigoro Kano: Mind over Muscle, pagina 24)
Leuk bedacht, professor. Wat is randori eigenlijk?

Ik vraag me werkelijk af waarom dit woord in het judo gehandhaafd is. Ik ken de originele context van het jujitsu in de tijd van Kano natuurlijk onvoldoende, maar zoals de betekenis van de kanji is, kan ik me niet voorstellen dat het heeft bijgedragen aan een positief en opvoedkundig imago van het judo.


Randori 乱取 in het Japans… o wee!

乱取りof 乱取 bestaat uit twee kanji.

乱 = ran; 取 = dori…

Ran (乱) heeft niet één normale en positieve verbinding in het Japans. Wij denken aan een positieve betekenis als wij het woord vertalen met ‘vrije oefening’, maar die vertaling deugt niet. Ran is altijd ‘chaos’, in de meest negatieve betekenis van wanorde, rotzooi, opstand, verwarring. En ook vooral in de moreel slechte betekenis. Een paar Japanse woorden met ‘ran’ en in en je bent genezen van je positieve gevoel.

乱世 ransei: chaotische tijden
乱交 rankō: groepssex, orgie
乱伐 ranbatsu: roofbouw (op iets)
乱倫 ranrin: immoreel gedrag
乱入 rannyū: inbreken, binnenstormen
乱国 rangoku: opstand, burgeroorlog Aufstand, anarchie, een land zonder wetten
乱心 ranshin: waanzin (‘shin’ kennen we uit de deugden-blogs: het ‘hart’…)
乱戦 ransen: handgemeen
En 乱取 Randori ?

取 = dori. Dat wil zeggen, in de verbinding met de voorgaande ‘medeklinker’ – voorzover we dat bij kanji zo mogen noemen. Eigenlijk is het woord toru (取る) en dat betekent: pakken, nemen, vangen, opnemen, een woord wat ook als ‘shu’ wordt uitgesproken. Wij kennen het in het judo veel beter van het woord ‘tori’ (取り) en dan betekent het heel gewoon: degene die neemt, die de energie van uke aanneemt en oppakt. Toch is uke overigens niet degene die geeft, want 受ける (ukeru) betekent: ontvangen, aannemen. Grappig detail dus dat tori en uke allebei op hun eigen manier ‘nemen’. (Iets voor een ander blog?)

Randori is dus eigenlijk letterlijk: tori die op een chaotische en ongeordende manier pakt en neemt. 乱取 Randori betekent letterlijk: chaotisch pakken, d.w.z. ‘plunderen’… Hmmm…

Tori is eigenlijk een rover

Ik snap nu best waarom Kano zoveel heeft moeten zuchten dat de judoka in zijn tijd tijdens de randori-oefening al vaak als competitieve beesten tekeer gingen. Waarom ze per se wilden winnen. Dat zat al in het woord opgesloten. Hij heeft er zelf om gevraagd. Stel je voor dat wij het woord ‘randori’ nu zouden schrappen en het zouden vertalen met ‘roven’ en zouden zeggen: “staande roofpartij” in plaats van “randori tachiwaza”. Nou, de judoka zouden denken: ‘dát wordt gezellig, aanvalluuhhh’… en wég opvoedkundige waarden van respect en dergelijke…

Het is soms maar goed dat we niet alles van het Japans snappen. Maar mij wordt wél duidelijk dat we ook niet zo veel van de geschiedenis van het judo en de problemen snappen als we de taal niet kennen. Overigens geldt dit voor bijna alle historisch onderzoek. Wij denken heel veel te snappen, maar de taal waarin dingen oorspronkelijk geschreven zijn, moeten we dan wel heel goed kennen. Ik ken bijna geen Japans. Eerlijk niet. Ik doe maar alsof. En zelfs dan blijkt al dat het allemaal veel genuanceerder ligt. Laat staan als je het écht allemaal weet… o wat weten we eigenlijk weinig!

Laten we tori maar liever van zijn oorspronkelijke taak ontheffen. Laten we van tori maar een vriendelijke judoka maken, die heel liefdevol de energie van uke overpakt, en in zijn randori laat zien dat hij beheerst en rustig is, in plaats van de oorspronkelijke wildebras die hij zou moeten zijn. Hij hoeft uke niet te plunderen, maar hij legt hem zachtjes en gecontroleerd op zijn rug.

Juist ja. ‘Ran’ is exáct het tegenovergestelde van wat in judo zo wezenlijk is: controle… o wee.

dinsdag 16 augustus 2011

Shime waza raadsel (1)

In de aanloop op het nieuwe judoseizoen ben ik lekker wat aan het studieën op de technieken welke ik het komend jaar weer met veel plezier hoop op te pakken. Daarbij is er nog heel wat af te stoffen.

De aandacht gaat daarbij uiteraard uit naar de katamewaza, aangezien ukemi even niet de eerste liefhebberij zal worden, helaas... Eén van de dingen waarin ik me daarom nog eens extra verdiep, zijn de verwurgingen. Nu kom ik daar twee verwurgingen tegen waarbij tori zijn beide handen gebruikt en niet kruist. De ene heet morote jime (双手技) en de andere heet ryote jime (両手技).

Het raadseltje van vandaag is: wat is het verschil tussen beide technieken? Ik heb het raadsel zelf overigens opgelost, maar ik ben benieuwd of de lezers van mijn weblog (allemaal intelligente mensen!) weten wat het verschil is, én de achterliggende gedachte bij de twee.

Antwoorden gaarne in de comments of met een mailtje aan info@mitesco.nl. Onder de goede inzendingen wordt een koetjesreep verloot, of het aanbod om ze als tori allebei te demonstreren met mij als uke…
Ik ben benieuwd. Zo gauw het goede antwoord gegeven is, komt er uiteraard een blog met wat achtergronden…

zondag 14 augustus 2011

Chinese krijgsmoraal (8) Respect.

Mitesco heeft deze zomer een serie van 10 blogs over de Chinese gevechtsmoraliteit, elke zondag een nieuwe. Nauw verwant met de Japanse krijgskunsten: hoe gedraagt een judoka zich als we kijken naar de wortels van de oosterse moraal? Veel Confucius, veel deugd.

Dit zijn ze nog een keer allemaal:

Moraliteit van de daad – daaruit blijkt het,van buiten
o Nederigheid (Qian Xu; 謙虛)
o Loyaliteit/trouw (Zhong Cheng; 忠誠)
o Respect (Zun Jing; 尊敬)
o Rechtschapenheid (Zheng Yi; 正義)
o Vertrouwen/betrouwbaarheid (Xin Yong; 信用)

Moraliteit van de geest – daar komt het vandaan, van binnen
o Moed (Yong Gan; 勇敢)
o Uithoudingsvermogen (Ren Nai; 忍耐)
o Geduld (Heng Xin; 恆心)
o Standvastigheid (Yi Li; 毅力)
o Wil (Yi Zhi; 意志)

Waar leidt dit concreet toe?

Respect…

Het Chinese Zun Jing; 尊敬 wordt vertaald met ‘respect’, maar dan wel in de hiërarchische context zoals we het ook al bespraken toen we het over de ‘trouw’ hadden. Het is respect als ‘hoogachting, verering, eerbied, beleefdheid.’ Zoals we een burgemeester aanspraken met ‘edelachtbare’ en een geestelijke met ‘eerwaarde’. Zun 尊 is een karakter wat voor ‘senioriteit’ staat, tussen generaties. Zie het blog van vorige week over de relaties die Confucius beschrijft ! Daarom kent het Chinees ook de uitdrukking 敬老尊贤 jìng lǎo zūn xián : vrij vertaald met “ik heb eerbied voor jouw grijze haren…”

Het Japans kent dezelfde kanji 尊敬 : sonkei. Kei 敬 is de typische beleefdheidsformule. Keihaku 敬白 is de afsluiting van een brief: “Hoogachtend”. Keirei 敬礼 combineert 'kei' met 'rei', waarover meer hieronder. Hoe ‘rei’ van oorsprong verbonden is met religiositeit, blijkt ook uit een woord als Keishin 敬神 , wat godsvrucht en vroomheid betekent, terwijl de radicaal (het linkerdeel) dezelfde is als in ‘rei’.
Son 尊 maakt dan weer het verschil duidelijk, de hoogachting op ongelijkwaardig niveau, naar de godheid of naar hogergeplaatsten.

De Bushidō code kent ook de deugd van Respect, maar daar is het gewoon 礼 , rei.


Verschillen in buigen


Toch is ook voor Japanners de etiquette van buigen niet eenduidig. Wat de meeste judoka op de mat doen, als ze elkaar of de tatami groeten, is niet eens ‘rei’, maar ‘eshaku’, of ‘mokurei’ (目礼) – een hoofdknik, letterlijk: met de ogen groeten.

Eshaku 会釈 is de meest gewone buiging, ongeveer 15 graden, wat wij vaak doen met een knik vanaf de nek. Japanners buigen echter altijd vanaf het bekken met een rechte rug! Als Japanners elkaar begroeten en ‘kon nichi wa (こんにちは) - hallo’ zeggen, buigen ze licht. Uit beleefdheid kijken oosterlingen elkaar daarbij niet recht in de ogen, dus slaat men de ogen wat neer. Volgens de Japanse etiquette kijkt men de ander wel aan voor en na het buigen. Maarrr… in de gevechtskunsten hoort dat niet. “Nooit je blik van de tegenstander laten gaan”, leert mr. Myagi al aan Daniel-San (zie video op 2:30). Wat judoka doen bij het groeten, de handen vlak naar beneden, is de Japanse etiquette.
Keirei 敬礼 is een meer formele buiging, 30 graden. Keirei wordt gegeven aan meerderen, in het judo ook aan de sensei.
Saikeirei 最敬礼 is de diepste buiging, 45 graden, welke wordt gebruikt bij formele ceremonies en rituelen. En als er een échte hoogwaardigheidsbekleder voor je staat. Of als je excuses maakt. Mannen leggen daarbij de handen aan de zijkant van het lichaam en vrouwen kruisen de handen. Een buiging van 90 graden is dus niet gepast bij een staande begroeting, wel in zittende positie.


Toepassing

Wat ‘rei’ betekent, heb ik nog onlangs beschreven als innerlijke houding – zie het blog of de aparte pagina, rechts bovenaan onder de titelbalk. Bij deze uiterlijke krijgsdeugden is van belang hoe we ze toepassen in onze daden. Wat de Japanners uitdrukken is een bepaalde waardigheid, beheersing, waarbij ze de ogen niet alleen op de tegenstander gericht houden vanuit een gevechts-historie (net zoals ze bij een ‘rei’ in zittende houding de hand die het zwaard kan pakken altijd zo lang mogelijk vrij houden), maar ook vanwege een attentheid ten opzichte van de ander. Veel westerlingen gedragen zich zoals Daniel-San ten opzichte van mr. Myagi in het filmpje. Ongeduldig, snel boos en de ander de rug toekeren. Kwaad weglopen en schreeuwen. Opstandige pubers die zich net zo blijven gedragen als ze eenmaal ‘volwassen’ zijn geworden. Een judoka zou een bepaald soort attentie mogen hebben voor de ander met wie hij omgaat. Niet zijn blik op zijn ik richten. Partnerschap is iets wat bij jouzelf begint. Verwacht niet van een ander wat je er niet eerst zelf ingestopt hebt. En zelfs áls de ander een lomperik blijkt te zijn, wees dan zelf de beheerste en blijf waardig. Het prototype mr. Myagi is in dat opzicht door de filmmakers geniaal gekozen. Een krijger, maar ook een toonbeeld van zelfbeheersing. Blik gefocust, alles omwille van de ander. Gedisciplineerd. Een sensei, maar onzelfzuchtig ten dienste van zijn leerling. Zo mag de leerling ook zijn ten opzichte van iedereen; sensei en mede-judoka. Buigen is de buitenkant, maar het moet passen bij een compleet gedrag. In dat opzicht is het hoofdknikje van veel judoka wel symptomatisch…



Reishiki (礼式)

Verder is mijn bescheiden mening dat judoka ook best wat meer aandacht mogen besteden aan de ceremonies die ook in het judo een rijke inhoud en traditie hebben, de reishiki. Zoals een dojo is ingericht, de richting waarin men buigt en werkt, de persoonlijke hygiëne, het dragen van zori buiten de mat, het schone judogi, de stilte die men betracht tijdens de trainingen, etc. etc., het zijn allemaal toepassingen van een innerlijk respect en eerbied voor de mede-judoka.
Waarom alles maar loslaten en informeel maken? Waarom bij het binnengaan van de dojo geen ritsurei geven (staande groet) naar de mat en de kamiza (de plaats waar de portretten van de Stichter hangen en de kalligrafieën). Het is toch het minste dat de judoka zich in stilte opstellen, op volgorde van anciënniteit, en iedereen in seiza zit (geknield)?
Op veel plaatsen worden de Japanse opdrachten maar half in ere gehouden, helaas. Waarom niet: seiza, (kniezit) mokuso, (stilte, meditatie) of kiotsuke (concentreer en verenig de geesten) shomen ni rei, sensei ni rei, (eerbied aan de stichter en de leraar) otagai ni rei, (eerbied aan elkaar) - in welke volgorde of samenstelling dan ook.
Het zijn misschien maar kleine dingen. Moderne jongeren doen er soms wat lacherig over. Niet terecht. Respect begint met zulke dingen. Om het later een deugd te maken in het gewone leven.

woensdag 10 augustus 2011

Tate Shiho Gatame studie

Opnieuw een uitstekende video van Bruno Carmeni, zoals vorige week de Kata Guruma studie, nu een mooie uitleg van een 'kanteltechniek' die met precies de juiste pakking leidt tot een fraaie Tate Shiho Gatame. Goede instructie. Simpel maar effectief...

zondag 7 augustus 2011

Chinese krijgsmoraal (7) De trouw.

Mitesco heeft deze zomer een serie van 10 blogs over de Chinese gevechtsmoraliteit, elke zondag een nieuwe. Nauw verwant met de Japanse krijgskunsten: hoe gedraagt een judoka zich als we kijken naar de wortels van de oosterse moraal? Veel Confucius, veel deugd.

Dit zijn ze allemaal nog een keer:

Moraliteit van de daad – daaruit blijkt het,van buiten
o Nederigheid (Qian Xu; 謙虛)
o Loyaliteit/trouw (Zhong Cheng; 忠誠)
o Respect (Zun Jing; 尊敬)
o Rechtschapenheid (Zheng Yi; 正義)
o Vertrouwen/betrouwbaarheid (Xin Yong; 信用)

Moraliteit van de geest – daar komt het vandaan, van binnen
o Moed (Yong Gan; 勇敢)
o Uithoudingsvermogen (Ren Nai; 忍耐)
o Geduld (Heng Xin; 恆心)
o Standvastigheid (Yi Li; 毅力)
o Wil (Yi Zhi; 意志)

We hebben de innerlijke moraliteit gehad. De wil, sterk en standvastig, de overgave aan het leven, sterk en standvastig, om uiteindelijk zo sterk te zijn dat je je leven kunt geven: opgeven en weggeven in liefde. Dat komt allemaal vanuit je hart. Waar leidt dit concreet toe? Tot houdingen naar andere mensen. Na de nederigheid de trouw.

De trouw


Loyaliteit/trouw (Zhong Cheng; 忠誠) Jap. 誠忠 (せいちゅう) seichū. Het Chinese karakter 忠 betekent gewoon trouw. Het Japans idem dito. Het toegevoegde karakter 誠 betekent echter dat het oprecht moet zijn. 誠心 seishin bijvoorbeeld, is oprechtheid, vanuit het hart (shin); 忠誠心 chūseishin: trouw en loyaliteit vanuit het hart. Op een ander niveau bestaat er ook 忠信 chūshin, wat geloofstrouw, devotie betekent. Verder is het vooral trouw in verticale relaties: 忠僕 chūboku : een plichtsgetrouwe dienaar; 忠勇 chūyū: trouwe dapperheid (vgl. deugd ‘moed’ en het kanji ‘yu’); 忠勤 chūkin trouwe plichtsvervulling; 忠君 chūkun, loyaliteit tegenover een heerser.
In de Bushidō code vinden we beide karakters terug, als twee aparte deugden: Oprechtheid (誠 sei/makoto) en loyaliteit (忠 chuu).

Oosterse hiërarchie

Zoals ik al eens eerder heb aangegeven in relatie tot ‘rei’, moeten we bij dit alles beseffen, dat de moraal van Confucius en de Chinese (en Japanse) cultuur heel hiërarchisch geordend is. Zelfs het Chinese communisme is geen marxisme! Geen gelijkheid van arbeiders, maar een strakke partij-heerschappij. Keizer Mao. Net als de Japanse keizer…
De familiebanden zijn de basis van elke relatie in de samenleving. Er zijn vijf relaties: 1) ouders-kind (liefde, eerbied), 2) oudere en jongere broers (vriendelijk en respectvol); 3) echtgenoten, de man boven de vrouw (goed en luisterend); 4) oudere en jongere vrienden (bekommernis) en 5) leider en onderdaan (welwillend/loyaal) Bij dit alles is er altijd respect voor de leeftijd: ouderdom geeft waarde en waardigheid, zowel aan mensen als aan instituties.
Ondanks dat het karakter van het hart 心 de radicaal is bij zoveel woorden van deugd, mogen we ons wel afvragen wat hartelijkheid in deze cultuur betekent. Zelfs de liefde tussen man en vrouw gaat nooit uit van echte gelijkheid. Liefde is óók geordend in een systeem. Eigendomsrecht bijna, iets wat wij Westerlingen niet (meer) verstaan. Buigen, nederigheid – ceremonieel en als houding, bij de thee maar ook in bed. Wie Confucius begrijpt… begrijpt ook waarom ik in het vorige blog graag Lao Tzu citeer.

Sensei ni rei


Als wij in het judo denken aan de sensei, dan denken we aan die aardige trainer die zo vriendelijk is. “Hallo ik ben Eddie.” Ja, dat is onze manier van sensei-beleven. Als we de verhalen beluisteren van de oude Japanse sensei, dan moeten we niet denken aan die aardige meneer Myagi uit de Karate Kid films. “Gooood, Daniel-san!” Maar dan hebben we het over mannen (altijd mannen) die hun leerlingen vaak als slaven behandelden. Denken we dat Jigoro Kano als jonge man bij meneer Iikubo in Kito-Ryu iets méér was dan een voetveeg? Goed, judo bracht vernieuwing. Maar denken we dat de leerlingen van Michigami-sensei of Abe-sensei een ‘aardige’ leermeester in hun herinnering hebben? Nee, trainen was kei-hard, alsof de Japanse keizer hoogstpersoonlijk zijn onderdanen de mantel uitveegde. Weerwoord? Ingerukt mars. Niet voor niets dat de uchi-deshi (huisstudenten) in een close relatie met de sensei veel leerden, maar ook veel moesten slikken. En beloond werden voor hun trouw, totdat ze zelf opklommen in de hiërarchie.

Obi


Het judosysteem met de banden vinden wij nu voor kinderen een leuke manier om ze te stimuleren en te prikkelen tot prestaties. Ik ken een Japanse kohaku-‘sensei’ die niets opheeft met houders van kyu-graden. Zonder dangraad tel je niet mee. In de dojo is de oudste en hoogst gegradueerde degene die vooraan zit, achter de sensei. Waarom zou dat zijn? De band is een uitdrukking van anciënniteit en waarde. Wij westerlingen gaan daarmee erg informeel om. Zoals we met alle dojo-etiquette makkelijk omgaan. Omdat we er niks van snappen. Zoals we van het leven vaak niks snappen en het dan maar overboord zetten. God deelt in dat lot, maar ook alles wat ‘hogergeplaatst’ is. Denken we dat in China en Japan iemand óóit zo met ouderen omgaat? Niet als men leeft volgens de aloude gebruiken. En in judo gaat het om gebruiken. Soms zonder zin voor de oppervlakkige verstaander, maar eigenlijk…

Loyaliteit


Judoka in onze landen hebben niet veel op met deze vormen van wat we ‘etiquette’ noemen. En zelfs dat woord is al een understatement. Het gaat bij alles niet om uiterlijke regeltjes, zo van ‘o ja we moeten effe buigûh, senseee ni reee’. Het gaat bij judo en relaties om het hart. Van harte instemmen met de ordening, met een keuze van gezag. En daar vervolgens niet wispelturig in zijn, maar trouw en standvastig. De innerlijke deugden van standvastigheid tot uiterlijke deugd van trouw maken.

Toch…

Toch bevredigt het mij als westerse ‘Gaijin’ (niet-Japanner) niet helemaal. Het concept van ‘rei’ zoals ik dat op dit weblog steeds promoot, gaat ook uit van ‘wa’, harmonie, partnerschap. En ik baseer dat uitdrukkelijk op een diepe eerbied voor de hogere waarden en standen, laat dat duidelijk zijn. Zoals het karakter 礼 uitdrukt. Tegelijk wil ik binnen het judo benadrukken dat we voor elkaar op een diep niveau geen onderscheid moeten maken. We zijn partners en ik gééf me van harte aan iemand die jonger is, of een ‘lagere’ band. Misschien leert hij mij meer dan ik hem. Wederzijds respect kunnen we zo in onze eigen cultuur plaatsen en dan komen we toch op veel meer gelijkheid uit. Wij kunnen ook niet van andere mensen houden, of vriendschap hebben, als we daarin hiërarchie moeten aanbrengen. Japanners wel, wij niet. Liefde en vriendschap hebben een bepaald niveau van gemeenschappelijkheid nodig, de ‘wa’ in onze ogen is zachtmoedig en niet gedacht vanuit de idee dat er één van beiden hoger staat. Ons respect in judo is… dat we gelijke partners zijn. Waarvan onze witte pakken een uitdrukking zijn.

Als wij zo spreken over trouw en loyaliteit in dit soort onderlinge relaties, moeten we wel beseffen dat wij er daarom meer passie in moeten leggen. Gelijkwaardige relaties zijn breekbaarder. Als één van beiden er mee stopt, heeft de ander geen rechten. Vriendschap, daar moeten wij voor knokken, want wie vandaag je vriend is, is dat morgen misschien niet meer. Ik zit zo niet in elkaar, maar ook als ik trouw aan vrienden wil zijn, wil dat niet zeggen dat die vriend er net zo over denkt. Ik heb dat al vaak ondervonden.
Daarom hebben wij het in onze streken ook meer over ‘liefde en trouw’ als combinatie. Kijk maar naar onze huwelijken! We trouwen in liefde en niet als eeuwige onderwerping van de vrouw aan haar man. Althans, niet meer.
Ook in ons judo moeten we daar rekening mee houden. Zo niet, dan krijgen we exact wat we overal zien. Geen enkele blijvende loyaliteit meer, geen enkele passie, alles los zand. Zo gaan huwelijken op de klippen, maar ook judorelaties. Wat we zien bij judoka die zomaar zonder blikken of blozen hun eerste sensei dumpen voor een coach die hun wedstrijdcarrière beter kan helpen. Wat we zien bij judoka die niets voor elkaar over hebben als er iemand hulp nodig heeft. Mijn pleidooi in het judo is: bouw aan trouwe vriendschap met elkaar. Gééf je aan elkaar, vertrouw elkaar. Partnerschap. Als we niet verstaan wat de Japanner daarmee bedoelde, doe het dan op de Westerse manier. Maar laat de deugd van trouw en loyaliteit niet vervlakken.

In die zin heb ik in ‘Eddie’ precies de echte sensei gevonden, zoals ik het ook had bij mijn eerste sensei, al was hij nog echt ‘meneer Pardoel’. Mensen en vrienden, leraren in respect en zachtmoedigheid. Zonder hiërarchische pretenties. Nabij en tegelijk de schop onder de kont. Aan zulke mensen wil je trouw zijn met heel je hart. Zeg maar Eddie. Sensei ni rei… voor altijd.

vrijdag 5 augustus 2011

Kata guruma studie

Kata guruma is een fascinerende techniek die niet alleen in het Nage no Kata voor veel oefenstof zorgt. Ook voor judoka die zich wat gelegen laten liggen aan wedstrijdregels, is het een bron van nieuwe ontdekkingen. Logisch, want ofschoon veel competitie-freaks in de judowereld moord en brand roepen over het verbod om 'beentjes te pakken', snapt de technische judoka wel dat het nooit ging om de benen en de liftende beweging, maar om de soepele 'wiel'-beweging, waarbij de controle van de 'trekkende hand' belangrijker is voor de beweging dan de duwende/liftende hand.
De 'trekkende hand' zorgt voor een mooie versnelling en richtingbepaling, een richting waarin uke al aan het bewegen was (als het goed is). Uiteindelijk gaat het niet over het in-beweging-zetten van een statische massa (uke) maar van een overname van energie die gegeven wordt. Dát efficient en mooi doen, dat is de kunst.
Vergelijk het met een auto met aanhanger. Het is logischer om de aanhanger in beweging te krijgen door hem aan de trekhaak te hangen, dan hem aan de voorbumper vast te maken en hem vooruit te duwen. Veel judoka spannen het paard echter liever achter de wagen, positief gezegd: hun kata guruma is van het model 'bakfiets'. Veel succes - het vraagt veel meer kracht, maar ja, wedstrijdjudo IS tegenwoordig kracht, dus ze doen maar - ohne mich zoals de oosterburen zeggen. De 'Russen' weten al hoe het anders kan, zij passen gewoon de pakking aan, hebben ze de beenlift niet meer nodig. Gelijk hebben ze overigens. Je kunt als je positie goed is, ook kata guruma doen met één hand... erg leuk om te doen, vind ik, als je maar een beetje controle houdt.

Ik trof bij toeval een mooie demonstratie op het blog van Bruno Carmeni, een Italiaanse judoka met een wedstrijdverleden, die nu als 70-jarige meer goede technische dingen schrijft. Bijgaand een mooi filmpje met een paar kata guruma varianten. Wat vind ik er mooi aan? Het zijn allemaal echte 'guruma', vloeiende wielbewegingen (zonder pauze!) Allemaal vanuit een prachtige balans/hara - zoals Carmeni zijn zwaartepunt verlaagt... heel mooi. Met logische pakkingen vanuit de totale beweging van het hele lichaam. Carmeni werpt aldus met zijn hele lichaam! Geniet mee...



Hmmm, toen Carmeni deze les gaf, was hij vier jaar ouder dan ik nu ben... er is altijd iets om naar te streven met je oude lijf. LOL.

donderdag 4 augustus 2011

Gratis vechtsport?

In Gouda kunnen jongeren die overlast bezorgen, gesubsidieerde vechtsportles krijgen, men heeft het over karate.
Uiteraard duikt de pers daar op. Het AD en Elsevier berichten het van de positieve kant, GeenStijl hakt er op in. Wat is juist?

Wat mij positief opvalt is, dat meneer Huizenga van het Nederlands Instituut voor Vechtsport & Maatschappij (NIVM) benadrukt dat de lessen die gegeven worden in feite gedragstraining in zich dragen. Kijk! Of het nou karate is of judo, vechtsport of ‘dô’, wat men hiermee zegt is, dat de ‘vechtsport’ allereerst een bijdrage tot OPVOEDING is.

Opvoeding van vechtjassen?


Het klinkt op zich nogal bizar. Jongeren van een zekere etnische komaf, waarvan wij in mijn eigen woonplaats ook een aardig contingent hebben, staan er helaas om bekend dat zij de technische kant van sommige vechtsporten aardig beheersen. Ook zonder extra training. Ik kan me de reactie van GeenStijl wel voorstellen dat de slachtoffers van deze jeugdgroepen beter wat zelfverdedigingsles krijgen, maar aan de andere kant, zelfs ik zou me niet laten verleiden tot een potje knokken op straat, al was het één tegen één. We hebben het recht om ons te verdedigen en soms is zelfverdediging nodig, maar als we in dit land moeten gaan trainen om op straat de ‘competitie’ te kunnen winnen met een jeugdbende… nee, dank u.

Nee, wat mij zeer bevalt is het element morele opvoeding, beheersing en zo het helpen maken van een noodzakelijke cultuuromslag. Dat er misschien enkele jongens bij zijn die hun traptechnieken op straat gaan proberen… er zijn ook jongens die de scheikundeles toepassen in het maken van bommen, jongens die hun kennis van de Duitse taal toepassen om te chatten met Berlijnse neonazi’s enzovoorts. Alles wat je aanbiedt, kan misbruikt worden. Het doel is goed, het middel ook, en dat het maatschappelijk erkend wordt, is alleen maar geweldig.

Overigens is Gouda niet de eerste plaats waar zoiets gebeurt. Ook in… Helmond is het al toegepast. En er was al zoiets als ‘Urban Judo’ door de JBN gepromoot. In Helmond was het iets van mijn eigen sensei en de mensen van onze sportschool, samen met de gemeente. Zie het filmpje! In probleemwijk Helmond-West judoles voor kinderen. Goed, de Helmondse kids zijn jong. Opvoeding beginnen waar het kan, zeggen we dan. In Gouda gaat het over tieners die met de brommer naar de sportschool komen. Toch is het idee er achter: judo en karate voeden op tot betere burgers, beheerster gedrag en dus tot een vreedzamere en harmonieuzere samenleving. Duim omhoog!

Kritische kanttekening


Wat mijn probleem is met al dit soort initiatieven? Wat we hier in Helmond ook al hebben gezien. De kinderen krijgen alles gratis. Les, judopak, de hele rataplan. Maar daarna? Hebben de ouders – want dáár zit uiteraard het probleem – het er naderhand voor over om de kinderen op een 'gewone' sportschool te doen? Wat hebben de gezinnen überhaupt over voor opvoeding?
Kijk, ik vind dat iedereen die geldzorgen heeft, geholpen moet kunnen worden. Volgens mij dan niet door de geldkraan open te draaien, maar hen te leren omgaan met geld en prioriteiten. In sommige kringen zou dat zijn: geen dure statussymbolen als merkkleding en telefoons, maar leren een verantwoord bestedingspatroon op te bouwen, 'tering naar de nering' en zo. Dus als je wel die iPhone wilt, maar geen judoles… dan ligt daar al een probleem. Prioriteiten!
Kinderen die het evenwel écht niet hebben, of waar je een goede bijdrage kunt leveren aan opvoeding, en waar het in goede aarde valt, daarover zul je mij niet horen. Ik doe dat zelf ook, en zo mijn sensei. Niet moeilijk doen, liever meer géven dan mensen tekort doen. Maar niet blind, en niet dwaas. Want dan misvorm je mensen, die misschien soms toch al denken dat alles vanzelf gaat zonder er voor te knokken. Jaja, wel op straat en in een dojo vechten, maar niet voor je behoeften willen werken? Dat is een misser. Denk ik. We hoeven geen harde maatschappij te zijn om te zeggen dat iedereen die kán werken, ook moet proberen voor zijn levensbehoeften te werken - en niet alles moet zomaar gesubsidieerd worden.

En verder heeft GeenStijl wél een punt als ze zeggen dat ‘gewone’ kinderen die geen probleem-rugzakje hebben, wél overal voor moeten betalen. Dat is inderdaad scheef. Daarmee beloon je voor het gevoel wangedrag, en bestraf je goed gedrag. Opvoedkundig erg problematisch…

Ik denk dat ik maar weer eens een paar aardige en nobele mensen ga subsidiëren met hun judo. Als beloning voor hun goede gedrag en hun vriendelijke uitstraling. Opdat ze nóg betere mensen worden.



De oorspronkelijke artikelen

AD: Gouda leert Marokkaanse probleemjongeren karate

De gemeente Gouda gaat overlastgevende Marokkaanse jongeren vechtsportles geven. De aanpak, die in september start, moet leiden tot minder overlast in de wijken en een groter gevoel van veiligheid bij Gouwenaars.
Dit meldt het AD vandaag. Gouda kampt al jaren met overlast, waarbij de agressie van Marokkaanse jongeren het meest in het oog springt. Volgens Jurgen Huizenga van het Nederlands Instituut voor Vechtsport & Maatschappij (NIVM) is de vrees ongegrond dat vechtsportlessen aan die jongeren averechts werken en dat de deelnemers de vechttechnieken gaan misbruiken.

'Jongeren denken tijdens het sporten dat ze lekker cool bezig zijn - wat natuurlijk ook zo is,'' zegt Huizenga in het AD. 'Maar intussen krijgen ze onbewust een gedragstraining die in de praktijk blijkt te werken.'

De aanpak richt zich in Gouda in eerste instantie op jongeren die voor overlast zorgen of dreigen te ontsporen, maar die nog niet op het criminele pad zijn beland. (Redactie AD 4-8-2011)

en:
GEENSTIJL: Graties karate voor kansentuig uit Gouda!

O ja, Nederland. Het land van duinen, polders, klompen, molens en het belonen van slecht gedrag. Komt weer een stukje investering naar het kansentuig toe. In Gouda krijgen ontspoorde Marokkaanse crimi-juniors zomaar gratis lessen karate. Hoeven ze niks voor te doen, behalve dan wat overvallen, diefstallen, meisjes slaan en uitschelden voor hoer, kankermongool en/of democraat, vandalisme, vechtpartijen en algeheel asociaal gedrag. Wij zeggen: een lidmaatschap van de sportschool is duurder! En wij geloven het onmiddellijk als Jurgen Huizenga van het Nederlands Instituut voor Vechtsport en Maatschappij zegt dat die jongens stiekem, onbewust sneaky gedragstraining krijgen tijdens de lessen karate, zonder dat ze het door hebben. Dat kun je natuurlijk heel cynisch 'mar-ke-ting' noemen, of 'jezelf voor de gek houden', maar vooruit; voordeel van de twijfel. Wat ons vooral dwars zit, is het feit dat de schoudertasschoften beloond worden, terwijl de brave jongetjes (inclusief de brave mocrootjes) gewoon moeten betalen voor hun lessen karate. Wie zich gedraagt, krijgt geen éne fuck cadeau. Nope, iemand moet de onkosten voor al die terreurcadeautjes betalen. Goed voorbeeld ook voor alle jonge kansenkleuters in die Goudse wijken, die hun grotere broers alles zien krijgen. Ondanks hun criminele gedrag. Ontspoorde bontkraagberber worden is in Gouda gewoon een hele lucratieve carrièremove. Tfoe! Hey, Faalda, wij hebben een idee: geef potentiële slachtoffers van dit soort tuig gratis karateles en straf schofterig gedrag bunkerhard af. Deal?
(GeenStijl, 4-8-2011)

dinsdag 2 augustus 2011

Wie zijn jouw judo-rolmodellen? Reageren a.u.b.!

Op het Judoforum vandaag een vraag die me raakte. Wie inspireert jouw judo? Wie zijn jouw ‘rol-modellen’? Ik had de vorige maand al eerder een post vertaald van Taigyo (“het punt van judo”, 20 juli) maar deze was weer de spijker op de kop.
Lees maar en stel daarna de vraag aan jezelf.
Op deze site [Judoforum.com] zie ik gewoonlijk mensen die er naar verlangen om als elite judoka te zijn, grote judokampioenen. Zijn deze mensen werkelijk de rolmodellen van Judo? Ze zijn zó gefocust op één heel klein stukje van Judo, dat ze het niets langer kunnen volhouden dan een paar jaar. In recente posts las ik over Japanse nationale teamspelers die over de etiquette heenwalsten met een gedrag waarmee ze in de meeste clubs buiten gezet zouden worden. [Geen rei voor de mat, sensei en elkaar, M.] Is dit te billijken alleen maar omdat ze "elite" judoka zijn? Is het acceptabel in de onophoudelijke aandrang om te winnen? Veel Japanse college dojo zijn al geen bijzondere voorbeelden van echte Judo spirit…! Louter brutaliteit in het najagen van een overwinning. Niet veel jita kyoei daar. In feite weet ik van iemand die trainde op een toonaangevende universiteit die hen beschreef als "sociopaat", in gewoon Nederlands: onverbeterlijke aso’s.

Elite judoka produceren hoog-technisch Judo, maar misschien is het niveau iets te hoog. Technieken die alleen gebaseerd zijn op atletisch talent, wat misschien nog geen 10% van de judoka ooit zou kunnen, zelfs niet na járen training. Hun aanpak, strategie en vaardigheden zijn zo afgestemd op de wedstrijdregels, dat misschien dát wel de reden is waarom degenen die zich bekeren tot MMA het verrassend matig doen. Ik heb gehoord van een WK-teamlid, hoeveel ze opgaven voor Judo, hoe veel voor het Judo was en hoe veel het ging om alleen maar die medaille om hun nek. Wat is de betekenis van hun overwinningen voor ons eigenlijk?
Taigyo, JF 2-8-11
Hele goeie vraag. Wat betekenen die overwinningen voor ons, gewone judoka?

Ik nodig de lezers van dit blog uit in de comments aan te geven:
- Wie IS jouw rolmodel in judo, je voorbeeld, je inspiratie?
- Waarom eigenlijk?
- Wat DOE je in je eigen alledaagse judo met dat voorbeeld?

Ik doe zelf de aftrap. Ik heb in de topic op het forum ook geantwoord overigens. Ik geloof dus niet dat ik naar Japan moet gaan voor mijn inspiratie. Mijn idee is dit: ik geloof in twee soorten rolmodellen en voorbeelden. Technisch, filosofisch en persoonlijk.

Technisch denk ik als eerste aan een man als Tokio Hirano. Een genie, die voor mij inspirerend is omdat hij enerzijds het jû van judo vloeibaar en flexibel als water heeft gemaakt met zijn ‘golvend’ judo. Voor mij de man die de geheim van kumikata en beweging vervolmaakte in een theorie van kuzushi en worptechniek die misschien wel genialer was als die van Jigoro Kano zelf. Maar verder snappen wij niets van Japanners en hun cultuur, vrees ik – lees mijn komende ‘deugdenblogs’ over hoe Japanners omgaan met onderlinge verhoudingen. Hun ‘rei’ is niet de mijne, brrr. Ik heb daar net zoveel inspiratie van als van de meeste wedstrijdjudoka. Geen.
Filosofisch, als we de Stichter zelf niet noemen, een man als 'Mike Hanon', die mij via de forums méér heeft geleerd hoe het judo in elkaar steekt dan duizend boeken.
Persoonlijk… Eddie van de Pol, mijn sensei en tevens vriend. En mijn andere judovrienden - hoe meer ik met ze heb gedeeld (op en buiten de mat) hoe meer ze me hebben gegeven. En dat is veel!

Het laatste niveau vind ik eigenlijk het belangrijkste, want daar doe ik het meeste mee in mijn alledaagse judo en leven. Liever wat minder hoogstaand judo met mensen die je wederzijds mág, dan weet-ik-wat-voor dangraden-niveau judo met mensen waarmee je geen klik kunt hebben. Het meest hoogstaande judo, waar je je hele leven wat aan hebt, ontvang je van mensen met wie méér deelt dan alleen een vette ippon.

Wat vinden de lezers? Kom op, klik op de ‘reageren’-knop! Kan ook anoniem…