woensdag 29 februari 2012

Ukemi op één tatami

Onderstaand filmpje is een grote inspiratie mag ik wel zeggen, om in mijn eigen mini-dojo te kunnen doen tijdens de private keiko. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat ik niet verwacht snel deze souplesse te kunnen bereiken. Als ik al eens een gewone aiki-voorwaartse rol volledig soepel en ontspannen kan doen, ben ik al heel gelukkig. Maar toch, zonder idealen komt niemand op zijn bestemming natuurlijk.



Een interessant interview met deze Kuroda Tetsuzan is eerder verschenen in aikidojournal. Daar vertelt hij over zijn opa die hem leerde rollen met zijn hoofd tussen zijn benen. Geweldig hoor!

zondag 26 februari 2012

Zori 草履

In veel dojo lopen de judoka (en soms zelfs aikidoka) zo van de kleedkamer de mat op. Niet vreemd dat veel sensei de dettol klaar hebben staan om de tatami regelmatig te ontsmetten. Als je op straat valt en een wondje hebt, moet je goed ontsmetten met jodium of meer. Kinderen weten dat mama (als ze verstandig is) onverbiddelijk is. Straatvuil kan van alles bevatten, van hondenpoep tot kauwgumresten. Bah, dat wil je niet binnenkrijgen via een wondje of zo!

Het is me dan ook een raadsel hoe judoka het wel normaal vinden om met dat zelfde straatvuil onder hun schoenen een kleedkamer binnen te wandelen en dan met blote voeten door de straatvuilresten op de vloer, zó de mat op te stappen. Wat een vieze boel! Toen ik matten kocht voor mijn eigen dojo, was er eerst dettol en daarna pas ik die er op ging trainen. Je wilt niet weten hoeveel infectiehaarden er in judomatten kunnen zitten. En hoeveel erger dat wordt als judoka niet letten op hun schone voeten! Ongelooflijk dat ik soms zie dat judoka van de mat stappen, op blote voeten door de kleedkamer naar de wc gaan, hun behoefte doen en dan dezelfde weg terug. Je wilt niet weten wat die meenemen de mat op!

Daarom dragen traditionele judoka en aikidoka altijd voetbedekking aan de blote voeten tussen mat en kleedkamer. En die voetbedekking kan bestaan uit gewone slippers of flipflops, maakt niet uit. Maar Japanse wegbeoefenaars geven de voorkeur aan traditionele slippers, zori geheten.

Zori

Zōri (草履) is een woord wat natuurlijk weer bestaat uit twee kanji. Zo/ 草= gras, stro. Ri/履= voetbedekking, schoenen. Zori zijn nu gewoon ‘sandalen’ in het Japans, maar eigenlijk zijn het natuurlijke schoenen, gemaakt van tatami, rijststro. In huis draag je andere sandalen dan buiten de deur. In huis heb je uwazōri (上草履) – huissandalen en als je niet van rijststro houdt, kun je ook leren sandalen dragen, kawazōri. (革草履) Tegenwoordig kun je zori ook in allerlei modieuze uitvoeringen en kleuren krijgen, met name voor vrouwen zijn er hele hippe dingen te koop. Maar vanouds waren de zori in Japan wat bij ons de klompen waren: dingen die met de hand werden gemaakt van afvalstoffen, voetbedekking voor de arme landarbeider…

De traditionele zori hebben een vlak voetbed van rijststro, met een rubber of leren zool. De linker- en rechtersandaal zijn normaal identiek. Je hebt twee typen, die met X en Y worden aangeduid. De X heeft de band gekruist over de voet lopen, de Y heeft de band in Y-vorm, met tussen de tenen een bevestiging aan de zool, zeg maar de teenslipper. Het is maar wat je voorkeur is, ik kies voor de X-vorm.

Promoot de zori!

Het is voor judoka/aikidoka een kwestie van respect voor elkaar om zori te dragen. Het hoort bij de reishiki en dojo-manieren. Als ik er bij zou nadenken wat je kunt oplopen van judolessen in een dojo waar ze niet worden gedragen… brrr. Dat doe je elkaar niet aan!
Daarom voor alle lezers van dit blog: promoot de zori ! Gelukkig zijn de westerse plastic ‘slippers’ bij elke budget-schoenenzaak te koop voor een paar euro en de traditionele modellen bij Matsuru en allerlei verzendhuizen in het buitenland. Ik heb de mijne via Amazon gekocht. Doen ! Uit respect voor tradities die zin hebben…


Zori parkeren

O ja, en dan is er natuurlijk het praktische probleem waar je ze laat als iedereen massaal zori gaat dragen. Een hele nette rij langs de matrand of een stapel ongeordende uitgeschopte slippers, rondslingerend? Normaal is er buiten de tatami een strook gewone vloer, een 'zori-parking'. En even voor de duidelijkheid: zori worden 'achteruit ingeparkeerd', d.w.z. met de hak tegen de tatami-rand. Waarom is dat? Simpel. Als je namelijk met de tenen vooruit naar de tatami parkeert, moet je er nóg aan de achterzijde uitstappen. Waar zet je dan je hiel? Juist. Op de vuile vloer...

zaterdag 25 februari 2012

Image building

Op Facebook verschenen een paar weken geleden allemaal posts waarin deze zes vakjes werden ingevuld. Hoe kijkt men tegen je aan als je zegt dat je judoka bent. En hoe kijk je tegen jezelf aan?

Dit is het origineel dat overal werd gepost:


Hmmm... erg Amerikaans of zo. Dát is niet hoe ik denk dat judoka zijn of hoe men er tegenaan kijkt. hoe kijk ik daar zelf tegen aan? Ik photoshopte mijn eigen idee:


Wat vinden wij? Wat is ons imago? Reacties in de comments...

woensdag 22 februari 2012

Het briefje van een vriend

Onlangs las ik een artikel over een Jood die het in het leven ver geschopt heeft, maar die ondertussen wel Auschwitz heeft overleefd. Hij was afkomstig uit het voormalig Joegoslavië, en hij werd op 17-jarige leeftijd op transport gezet, nadat de fascisten eerst zijn vader hadden doodgeschoten en in de Donau hadden gegooid.
Hij had een goede vriend, zoals jongens dat hebben op die leeftijd. Ook die vriend was een Jood en ook hij werd met zijn hele familie in de veewagen geduwd, op weg naar de vernietiging. Het was 1943…

Het verhaal hoe hij Auschwitz uiteindelijk overleefde, met wilskracht en een enorme woede tegen het onrecht, deed me huiveren tot op mijn botten. Als je dat leest, denk je niet meer aan de oppervlakkige lol van veel mensen die alleen de dag plukken en genieten tot de pot leeg is. Man, wat is het leven soms leeg!

Wat me echter nog meer deed huiveren was het verhaal van ‘het briefje’. Zijn goede vriend had via-via een briefje voor hem weten te smokkelen tijdens het transport in de veewagen. Daar stond alleen maar op: “Beste I., geef nooit op. F.”
De vriend werd meteen bij aankomst naar de gaskamer gestuurd, terwijl de Jood die nu nog leeft, dwangarbeid moest verrichten.
Het briefje… “Dat laatste briefje hield me in leven”, zegt hij…

“Geef nooit op…” Ik huiver daarbij. Dat iemand Auschwitz en later Bergen-Belsen kan overleven op zo’n briefje… Wat zijn wij in onze tijd soms toch slap, wat geven we toch gemakkelijk op! Waar is de wilskracht in de tijd dat we het ondanks alles nog zó goed hebben? Maakt welvaart slap? Ik weet het niet. Wel lees ik dat zoiets kleins van een dierbare vriend, iemand op de been kan houden in een van de grootste verschrikkingen die de mens een ander ooit heeft aangedaan…

Ik schrijf dit op een judoblog. Als een voorbeeld, ook voor judoka. Wij krijgen ook wel eens van dit soort ‘briefjes’, tekens van vriendschap. Ik vraag me serieus af, of ik ze zelf wel herken of op waarde schat. Wij geven zo gemakkelijk op. Op de mat in de dojo en op de tatami van het leven. Bij de minste tegenslag zijn we geneigd om weg te lopen. Waar is dan onze wilskracht? Herkennen wij zelf ook zulke woorden van vriendschap? Wat houdt ons soms op de been? Waar hebben wij als judoka zo’n ‘briefje’ verstopt temidden van ons eigen o zo betrekkelijke leed?


zondag 19 februari 2012

Maki 巻

We hebben in het judo een categorie worpen die een beetje in de vergetelheid raken, onderdeel van de yoko sutemi waza (die als zodanig ook in de vergetelheid raken). Het is niet zo moeilijk om iemand naar de tatami te trekken, maar om dat technisch goed te doen…
Het gaat hierbij om de maki-komi technieken.

Makikomi

Makikomi (巻込) bestaat uit twee kani. Maki (巻) = oprollen. Komi (込) = opsluiten, bijeenhouden. Makikomu (巻き込む) betekent: oprollen, opslokken.

Er zijn een aantal makikomi-technieken, vallend onder de yoko sutemi (橫捨身技)
Hane makikomi (跳巻込): opspringend
Harai makikomi (払巻込): opvegend
Osoto makikomi (大外巻込): groot buitenom
Soto makikomi (外巻込): gewoon buitenom – de meest bekende makikomi!
Uchi makikomi (内巻込): van binnenuit
Uchi mata makikomi (内股巻込): van binnenuit met het been

Makikomi-technieken kenmerken zich door een oprollende beweging, waarbij de tsurite niet wordt gebruikt, maar waarbij tori zijn hele lichaam gebruikt door om zijn lengte-as te draaien en tegelijk rond te trekken met de hikite-beweging, waarbij hij richting de tatami gaat tijdens de draaibeweging. De verschillende makikomi worden vanuit de werking van het been gedefinieerd (en hebben wat verwantschap met de nagewaza), maar het zijn op zich geenszins de mislukte of gebroken versies van de oorspronkelijke nagewaza, zo van: “ik zet osotogari in, maar draai te hard met mijn lichaam zodat ik mijn balans verlies en bovenop uke val” – en dan noemen we dat maar een makikomi. Dat zien we in wedstrijden uiteraard wel gebeuren…

Makikomi zijn volwaardige judotechnieken en hebben een eigen kuzushi, debana en tsukuri. In de werkelijkheid zien we vaak een volledige afwezigheid van kuzushi, debana en tsukuri, en wordt uke gewoon door tori naar de grond getrokken, en rolt tori er vet overheen zodat uke op zijn rug is geweest en hoppa ippon. Dat is echter géén goede makikomi.

Echte makikomi zijn moeilijk, net als alle yoko sutemi waza. Ze worden vergeten… en misschien is dat ook wel goed, want als tori geen volwaardige controle heeft, kan uke snel verpletterd worden, diens arm geforceerd, of tori zelf geblesseerd raken als hij zijn benen en armen niet goed in de rol heeft. De meeste sensei doen pas makikomi vanaf ikkyu.

Waar kennen we het kanji 巻 echter toch nog meer van?
Hmmmm… Mitesco houdt erg van Japans. Hmmm… in meerdere opzichten!

Makizushi


Japans is een levende taal en allerlei budo-termen kom je tegen als je bij een Japanner gaat eten. Jummie!

Makizushi 巻寿司, "sushirolletjes", ook wel Norimaki (海苔巻き) genoemd, zijn afgesneden stukjes van een grotere rol die traditioneel gemaakt wordt op een bamboe mat (een makisu 巻簾). Makizushi wordt normaal opgerold in nori ((海苔, zeewier), maar soms ook in omelet, soja papier, of groente.
In de makizushi kunnen van allerlei ingredienten zitten, maar de constanten zijn de zwarte nori, en de rijst, de Shari (ook wel gohan ご飯, sushi-meshi, of su-meshi 酢飯), een typisch Japanse korte rijstkorrel, gemengd met rijstazijn, suiker, zout en eventueel andere smaakversterkers. Een goede kok weet de rijst en de andere ingredienten zó op smaak te brengen, dat je niet naderhand nog veel wasabi, gember of soja moet toevoegen. Wasabi is trouwens een interessant woord. Wasabi (山葵)is oorspronkelijk 和佐比, letterlijk: “harmonie helpen brengen in de verhouding tussen ingredienten”) waarbij je dus ziet dat een budo-woord als ‘wa’(和) door de Japanners ook in de keuken wordt gebruikt!
De overige ingredienten van de makizushi zijn meestal vis en/of magere groenten. De Westerse sushi gaan vaak allerlei vreemde en vette smaken toevoegen. Oorspronkelijk is dat niet zo. Bestel nooit een ‘California roll’, je kunt beter een echte sushi nemen!

Er zijn meer soorten sushi dan makizushi, en meer soorten makizushi dan alleen de kleine afgesneden rolletjes in zwart zeewier.
Wat kunnen wij judoka afleiden uit de volgende variaties?

Uramaki (裏巻,) zijn rolletjes ‘buitenom’ zoals aikido-technieken omote voorlangs zijn, en ura achterlangs. Ook bekend van Ura nage (裏投), ‘achterom gooien’. Uramaki zijn rolletjes waarbij om de zwarte nori nog eens een extra laag rijst gekleefd wordt, met een eigen smaak. Bijna ‘binnenstebuiten’ rol dus. Ura.

Temaki (手巻,) kunnen we begrijpen vanuit de te-waza (手技), de hand-technieken. Temaki zijn sushi die je net als een ijshoorn in de hand houdt. Wij halen een puntzak friet met mayo er overheen (argh) die we in onze hand houden, Japanners halen een temaki die ze als een puntje in de hand houden, gevuld met lekkernijen. En het is duidelijk genoeg, dat de temaki ook uit de hand worden gegeten. De ca. 10 cm lange puntjes zijn niet erg handig om met stokjes, de hashi (はし of in kanji 箸) te worden gegeten.


Cultuur

Wie van judo houdt, houdt van Japans. Niet alleen de taal, of om een beetje de freak uit te hangen, maar omdat judo en aikido in een compleet leven passen. Cultuur. Van gebruiken, etiquette, muziek, maar ook eten en drinken. Ik zou graag eens met een echte geestverwante judoka naar Japan gaan. Niet om daar alleen de Kodokan te zien, maar vooral om het geheel van de cultuur op te snuiven. Wie de verbanden tussen cultuur en budo-weg verstaat, begrijpt ook judo en aikido meer met zijn hart. Traditioneel judo en aikido dan wel te verstaan…

vrijdag 17 februari 2012

Narrenkap

Ofschoon Mitesco een geboren en getogen Brabander is, heeft hij niets maar dan ook niets met het zuidelijke zuipfeest wat dezer dagen losbarst, en duikt hij veilig onder om maar zo min mogelijk mee te maken van de orgie van waanzin waarin mensen zich te buiten gaan. De plaatselijke krant opende vandaag al weer met het 'nieuws' dat de ziekenhuizen zich voorbereiden op de gedwongen komst van 'comazuipers' - in gewoon Nederlands: mensen die hun lichaam zo beschadigen met een overdosis alcohol, dat ze alleen door medisch ingrijpen worden weggehouden uit het mortuarium. Alaaf zeg! Met carnaval gaat men helemaal los. De tijd dat de brouwerij vaten en fusten afleverde is al lang voorbij. Tegenwoordig komt de tankwagen (!) en we kijken er helemaal niet van op. Alles went, ook wantoestanden, als ze maar vaak genoeg voorkomen.

Voor judoka is zelfbeheersing echter een serieuze deugd, die je niet 'aanzet' als je op de tatami stapt en weer 'uitzet' als je uitgaat. Net als geloven in God en andere levenskeuzes, ben je gewoon altijd jezelf. Saai misschien, maar dan nog. Je begint ergens aan en dan maak je de weg af. Punt uit. Het gaat er bij mij dan ook maar moeilijk in, dat ik regelmatig de verslagen lees van judoka die naast een enorme drang om wedstrijden te winnen, de belangrijkste shiai van hun leven níet winnen en liefst elk weekend doorzakken tot ze door de bodem van de fles gaan. Ik heb daar geen bewondering voor, integendeel.

Het moet maar eens gezegd worden, dat de cultuur van eindeloos feestvieren zonder een moment van bezinning (zoals dat dwaze volksfeest ooit begon, als laatste feestje alvorens 40 dagen te gaan vasten!) ongepast is. Een feestje op zijn tijd is prima, maar onbeheerst alcoholmisbruik zou streng moeten worden aangepakt, zeker bij de jeugd onder de twintig. En judoka kunnen maar beter zorgen dat ze geestelijk en lichamelijk fit blijven op de 'weg' en daar past geen zatte kop bij en ook geen narrenkop.

Over narrenkop geproken: ik heb maar een narrenkap geplakt op bijgaande foto. Nee, de rest is niet gephotoshopt! Over carnavaleske verkleedpartijen gesproken: dit rode judogi wordt door Blitz serieus geleverd als judopak! Nou, ik heb ook een ongebleekte gi van Blitz, maar wie met dit ding zou aankomen op de mat, maakt niet de blits, maar zou met een snelle zempo kaiten naar de kleedkamer mogen rollen. Ik zou zeggen: alaaf voor de gek in het rode narrenpak doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg.

Maar helaas zijn die laatste woorden in deze dagen aan dovemansoren gericht. Ik verheug me nu al op aswoensdag.

donderdag 16 februari 2012

Rek- en strekoefeningen

Persoonlijk ben ik een groot voorstander van een mooie (aiki-)taiso aan het begin van elke training. Spieren soepel maken want je moet ze met alle souplesse kunnen gebruiken. Rekken en strekken, af en toe tot het uiterste gaan, je weet maar nooit wat voor gekke bewegingen je maakt tijdens je randori.

Waar je dat zoal voor nodig hebt, kun je soms ook zien op de wedstrijdmat. Ik heb erg moeten lachen bij het zien van onderstaande foto's, genomen op het NK-20 afgelopen zaterdag. Let wel, dit zijn geen droge oefeningen aan de rand van de mat! Dit is de tweede partij die in de -73 werd gestreden, tussen Joery Biekmann (blauw) en Remie Groeneveldt (wit).




Ik kan niet anders dat toegeven dat deze heren een goede balans op hun voeten hebben, en soepele spieren om dit type judo te kunnen doen. Ik doe het ze niet na. Wat deze handelingen verder met judo te maken hebben, of welke worpfase te onderscheiden, durf ik niet te zeggen.

(foto's (c) Eric van den Brink)

woensdag 15 februari 2012

Tamio Kurihara video

Tamio Kurihara (geboren mei 1896, gestorven oktober 1979) werd geboren in Kobe in Japan, en was Kodokan 10e Dan (postuum). Kurihara werd opgeleid bij Kyoto Budo Senmon-Gakko (Busen) en werd Shihan van Kyoto High School.

Na als puber te zijn verslagen door Yamagata in newaza, zwoer hij dag en nacht te trainen, en zo werd hij newaza specialist. Een van zijn sensei, Hajime Isogai , vertelde vroeg hem: - Je bent zo getalenteerd, dus je moet harder trainen dan de anderen. Kurihara nam het advies serieus en liep dagelijks in Yoshita Mountain en beoefende tachiki uchi-komi (technieken tegen een boom) twee keer zoveel als zijn tegenstanders.

Wat we op deze video zien is een demonstratie, en dat betekent: geen zuivere judotechniek, geen kata. Maar wat me interesseert is wederom de enorme dynamiek, en de geweldige balans van Kurihara. Niet vanwege de demo, maar als geheel lijkt me deze man een judoka die volledige beheersing heeft over hara, krachten, zijn lichaam, en dat alles met een souplesse… hij doet de ene otoshi na de andere, en hij werpt – zo lijkt het wel – met zijn hele lichaam. Als ergens zichtbaar is waar de lijnen tussen judo en aikido flinterdun zijn… dan hier. Geniet!



Busen?

Wat we verder moeten denken van de claims rond Busen en Kurihara, laat ik maar liever in het midden. Hij was een man van de Busen, net als Haku Michigami en vele andere grote meesters. Of zijn bezoek aan Nederland zo invloedrijk is geweest als beweerd wordt… ik weet het niet. Evenmin of de claim dat wij in ons land kata hebben geleerd in ‘Busen’-stijl zoals sommigen beweren… het historisch bewijs voor de hedendaagse situatie in Nederland is flinterdun (zie http://www.busenjudo.nl/index.php/busen-en-kodokan/10-busen-vs-kodokan) Vast staat, dat ‘we’ géén Kodokan kata hebben geleerd, althans, niet de moderne Kodokan standaard. Waarschijnlijker is, dat wat wij Busen noemen, gewoon de vooroorlogse Kodokan standaard was, want er was toen geen echt verschil tussen Kodokan en Busen. Na de oorlog stond de Busen stil (gesloten door de geallieerden) terwijl de Kodokan een nieuwe weg insloeg (sportjudo). Dat de oude ‘Busen’ meesters als Kurihara dus vasthielden aan wat ze in hun jeugd leerden, is logisch genoeg.

Uiteindelijk zien we hier, wat ook de titel is van een uitstekend boek van Kurihara in mijn kast: Meisterliches Judo. Voor wie wat wil lezen na de video; via Amazon is het Engelse boek nog goed tweedehands te koop. (http://www.amazon.com/Championship-Origin-Development-Techniques-Self-Defence/dp/B000S17F9K.)

Geniet van de oude meesters!

zondag 12 februari 2012

Winnen en verliezen, en de echte pacifist

Toen aan de karate-meester Yoshimitsu Onaga werd gevraagd wat het echte doel van Shorin Ryu Karate was, zei hij: “het doel van karate is niet om te winnen, maar het echte doel is, om niet te verliezen”.

Voor een judoka die niet zo veel op heeft met het harde klimaat van onze tijd, klinkt dit als muziek in de oren. Niet oefenen om te winnen. Hmmm… Is dat niet al te gemakkelijk? Komt het ideaal van ‘wa’ (和/harmonie) zomaar aanwaaien door heel beheerst ‘niets’ te doen? Je hebt het sneller verloren dan gewonnen. Er is een spreekwoord: ‘De angst om te verliezen motiveert meer dan de hoop om iets te winnen’. Wat een paradox. Maar zó reëel!

Niet verliezen

Allereerst moeten we ons afvragen: WAT willen we ten koste van alles behouden, d.w.z. niet-verliezen? Dat gaat uiteraard niet over een beker of medaille. Er zijn wezenlijker dingen in het leven dan eeuwige roem en alles wat daar op lijkt, maar ook nog eens tijdelijker is.

Wat niet verliezen? Onze persoonlijke integriteit? Respect? De vriendschap met de mensen om ons heen? Liefde? Om dat te bereiken moeten we ook onszelf beschermen en verdedigen, om ons zelfbeeld, ons eigen zorgvuldig opgebouwd deugdzaam leven, onze cultuur en beschaving niet te laten vernietigen door de aanvallen van alles om ons heen. Idealen hebben vaak een firewall nodig met een goede virusscanner, want het zachtmoedige is kwetsbaarder dan het geweld. Gandhi, Martin Luther King, de Dalai Lama en alle andere geweldloze idealisten weten ervan mee te praten. Een Trojaans paard is zó binnengehaald. Maar zit het gevaar soms niet van binnen?

Pacifisme en overwinning op jezelf


Een populair begrip van de oosterse ‘dô’ is "Masakatsu Agatsu". (正勝吾勝), vrij vertaald: “de echte overwinning is die op jezelf.” Morihei Ueshiba gebruikte deze uitdrukking vaak om uit te drukken dat aikido niet gaat over ‘winnen’. Hmmm…

Yukioshi Takamura, een leraar in Shindo Yoshin-ryu zei eens het volgende:
Een pacifist is geen echte pacifist als hij niet de keuze heeft om geweld te gebruiken of niet. Een echte pacifist is in staat om te doden of te verminken door met zijn ogen te knipperen, maar op het moment dat hij zijn vijand kan vernietigen, kiest hij om geen geweld te gebruiken. Hij kiest voor vrede. Maar hij moet de mogelijkheid hebben om te kiezen. Hij moet echt in staat zijn om zijn vijand te vernietigen en dan kiezen om het niet te doen. Ik heb eens het smoesje gehoord: "Ik koos om pacifist te zijn voordat ik technieken leerden, en dus hoef ik de vernietigende kracht ervan niet te leren." Dat laat een gebrek aan inzicht in de geest van de krijger zien. Het is slechts een rationalisatie om de angst voor blessures en harde training te verdringen. De echte krijger die kiest om een pacifist te zijn, is bereid om te staan en zichzelf te offeren voor zijn principes. Mensen die claimen pacifist te zijn en die harde training of blessures willen vermijden, zullen vluchten in plaats van te staan en hun leven te geven voor hun principes. Het zijn alleen maar lafaards. Alleen de krijger die zijn geest in het conflict kon beheersen en die zichzelf met zijn diepste angsten heeft geconfronteerd, kan volgens mij de keus maken om een echte pacifist te zijn.
Zo komen we op het spoor van het thema. Niet winnen, niet verliezen, is een zéér actief innerlijk proces, waarbij degene die dat wil, héél hard moet werken. Het kan vaak zelfs gemakkelijker zijn om gewoon de ‘survival of the fittest’ de vrije loop te laten en een ander maar te verpletteren. Sterker zijn dan jezelf (en je eigen kracht) is véél moeilijker. Masakatsu Agatsu klinkt heel mooi, pacifisme en het afzien van ‘winnen’ is een mooi ideaal, maar degene die het kán, is de ware ‘meester’.

Aanval en verdediging


Waarom willen we in judo toch altijd aanvallend zijn als we niet de intentie zouden hebben om een ander te vernietigen? Nu komen we op een hamvraag. Judo-technieken zijn in hun diepste wezen toch gericht op de ippon, d.w.z. met of zonder scheidsrechter: de ander op de rug en/of laten aftikken?

Je zou judo technieken op die manier kunnen beschouwen als ‘winnen’. En als je een medaille krijgt omgehangen, voelt dat ook zo. Maar in wezen is het dat niet. Judo is in zijn diepste kern niet aanvallend, maar verdedigend. Nage no kata laat dat zien, en een diepe studie van de rol van de uke zou hetzelfde bewijzen. Degene die werpt (tori) en ‘wint’ neemt niet alleen de energie van zijn uke over, maar ook diens agressie. Uke wil winnen en tori… wil niet verliezen. Maar hij doet dat NIET door zelf de agressor te worden, maar door zichzelf zó te bewegen dat hij de aanval kan beheersen, weerstaan, opvangen, overnemen, mee te geven, noem het zoals je wil. Judo technieken zijn ten diepste go-no-sen, d.w.z. nemen het initiatief over, met als doel om zelf te controleren. Controle is wat anders dan ‘winnen’. Controle betekent in judo: de ander controleren door jezelf te controleren. Dat doe je… door het welzijn van de ander voorop te stellen (jita kyoei) en je energie niet onnodig weg te laten vloeien (seiryoku zenyo) d.w.z. jezelf niet te verliezen en de interactie te controleren. Je verdedigt je niet alleen tegen de ‘ander’ maar ook tegen de destructieve kant in jezelf. Zelf-verdediging… de firewall om je eigen macht om te vernietigen. Snap je dit? Tori kan uke doden of verminken en hij doet het niet. Tori is pacifist…

Wederzijdse verdediging


Tori is dus geen lafaard die het ‘conflict’ met uke uit de weg gaat, maar hij lost het op door zich adequaat te verdedigen tegen de agressie én tegen zichzelf. Hij legt eerst zijn eigen wil in de houdgreep en dan zijn uke. Hij leert in dat proces over zichzelf en beoefent werkelijk Masakatsu Agatsu. Het wederzijdse profijt (jita kyoei) is gelegen in de dubbele verdedigingstactiek. Tori leert controle, en uke leert van zijn eigen fouten en agressie. Tori wordt pacifistischer, uke evenzeer. Zo werkt judo aan vrede.

Tai sabaki


Tai sabaki (体 捌 き) is een sleutel om technisch te begrijpen waar dit over gaat. Wij denken daarbij aan het lekker ‘indraaien’ voor de worp. Maar het is eigenlijk meer de totale lichaamsbeweging van tori die reageert op de aanvalsvorm van uke en die zijn positie zó bepaalt dat deze voordelig wordt om de agressie van de aanval te kanaliseren. Tai sabaki zou nooit geoefend moeten worden zonder de mindset dat het gaat om een verdedigend stappen. Tai sabaki is een relationeel onderdeel van judo. Het is een apart blog waard om hier nog eens verder op in te gaan.

Conclusie

Een judoka wil niet winnen, want dan zou hij te veel agressor worden. Een judoka wil controleren, beheersen, en in de eerste plaats meester worden over zichzelf, zoals ALLE oosterse ‘dô’ dat willen bereiken. Een judoka zoekt naar vrede met zijn partner, omdat alleen daarin het principe van jita kyoei kan worden gerealiseerd. Maar hij is geen lafaard die de confrontatie uit de weg gaat. Noch die met zichzelf, noch die met zijn partner. Hij is technisch tot alles in staat, tot worp en verwurging, tot leven en dood. Hij is sterk, principieel, weet waarvoor hij staat (en niet) en beweegt over de mat met als doel om met zo min mogelijk energie zichzelf perfect te verdedigen.

Aldus vindt en behoudt hij zijn balans en leert van elk judo-moment. Hij is waakzaam en soepel als water, om niets te verliezen. Niet het gevecht, maar nog veel belangrijker: om zijn hart te bewaren.

zondag 5 februari 2012

Innerlijke houdingen (4) Junanshin 柔軟心

Junanshin als een houding bij de training

Ik ben zelf nu bezig in een sportschool die mij zeer bevalt. Maar mijn bruine band heb ik ergens anders behaald, gelukkig bij een sensei die op ongeveer een zelfde traditionele lijn zat. Daarom is de overgang niet zo groot. Maar soms is er een trainer ‘van buiten’ en hij traint judo op een manier die mij eigenlijk niet helemaal bevalt (veel krachttoeren) en sowieso allemaal anders dan anders. Hmmm… ga ik dan tóch gewoon door met dezelfde inzet als anders?

Ik ken een judoka die ook van club veranderde. In de nieuwe club loopt hij aan tegen het macho-gedrag wat daar heerst. Dat is hij niet gewend en dat wil hij ten diepste helemaal niet. Hij weet dat het technisch niveau van zijn eerste club te wensen overlaat, maar de overgang is zwaar. Hmmm…

Ik en hij hebben allebei junanshin nodig om lekker te blijven judoën. Wat is dat?

Een plooibare instelling

Junanshin 柔軟心 bestaat zoals de trouwe lezers van dit blog wel kunnen weten, uit drie kanji.

Het eerste kennen we ‘Ju’ 柔, hetzelfde ‘jû’ van het woord jû-do. of yawara betekent: zachtmoedig, plooibaar, is het tegenovergestelde van hardheid (‘Go’剛, denk aan Go-no-kata 剛 の形).
Nan 軟 betekent eigenlijk bijna hetzelfde: zacht, week.
Junan 柔軟 is een normaal Japans woord wat ‘zacht, elastisch, flexibel, buigzaam’ betekent.

Shin 心 zijn we al eerder tegen gekomen bij de blogs over de Chinese deugden, en het eerste blog van deze serie over mushin, en het betekent: het hart, gevoel, je ziel/kern.

Als je junanshin dan ook moet vertalen, kun je zeggen: een plooibare geest, een instelling die niet op slot zit, die openstaat voor verandering en vernieuwing, die zich kan aanpassen, die kan… leren. Vergelijk het met klei. Klei kan nog een nieuwe vorm aannemen als het kneedbaar is, en er de zachtheid van water in zit. Als het gebakken is, wordt het hard en kan het daarna alleen maar breken. Wel, sommige judoka lijken wel gebakken…

Als je judo of aikido of welke andere budo dan ook wilt leren, is die plooibare geest van levensbelang. Openheid voor wat een ander wil aanreiken. Geduld, héél veel geduld. Met jezelf, de sensei en anderen in de dojo. Niet iedereen is aardig, soms is er dat maar één. Het leren van een budo is een lange weg waarbij je elke dag je lichaam én geest aan een ‘taiso’ moet onderwerpen om het soepel te maken. Warming up, voor en tijdens de les.

Een trucje daarvoor is er niet. Het moet van binnenuit komen. Er zijn veel judoka die altijd zeggen “maar dat heb ik zus of zo geleerd”. Niks te maren. Leer het nou ook eens anders. Weten we alles al? Zelfs een tiende dan judoka kan nog dingen leren. Je eigen ontwikkeling wordt in razend tempo ter hand genomen met passie, toewijding, interesse én… junanshin.

Junanshin brengt het lawaai in de geest tot stilte, maakt me geduldig, geeft me vertrouwen in mijn leraren en laat me werken aan mijn deugden, speciaal die van nederigheid. Mijn geest als judoka wordt sterker, omdat de geest van ‘jû’ als ‘water’ binnendringt in mijn hart.

Compatibel met een moderne levensstijl?

Nou nee. Je moet behoorlijk alternatief en eigenwijs zijn – wat bijna een contradictie is – om junanshin te bewaren. De meeste judoka zijn sterk en hard, en dat is niet alleen zo in hun spieren. Starheid is een gewone houding geworden voor judoka, die ook zo leven in de harde maatschappij. Het ego moet heel wat loslaten om weer soepel en plooibaar van geest te worden. Nederigheid is tegenwoordig een ondeugd.

Daarom moet judo een tegenbeweging durven te zijn. Een weg die niet meewaait met alle winden, maar die anders durft te zijn. Zelf ook niet verstarren uiteraard. Mijn blogs over kata laten wel zien, dat ook de judowereld soms opgesloten zit in schijnbaar vastomlijnde kaders en tradities, net als de judobonden en de IJF. Het is voor alle judoka in organisaties en op de mat, een uitdaging om hun hart eens te onderzoeken. Hoe zachtmoedig zijn we? Hoe plooibaar? Hoe dragen we bij aan de samenleving door zelf soepele en open mensen te zijn? Het zijn de grote vragen van het judo, van hoog tot laag, van de Kodokan tot mijzelf en mijn vrienden, elke keer als we op de mat stappen, in de dojo en in het alledaagse leven.

Dit blog is al weer de laatste van een serie van vier. Allemaal houdingen voor een judoka, komend vanuit het hart. Passend bij de ‘dô’ van judo én aikido.

zaterdag 4 februari 2012

Japanse muziek: Asturias (2)

Op 1 november schreef ik over de Japanse symfonische rockmuziek van Asturias, een groep die een Mike-Oldfield-achtige instrumentale muziek maakt, met violen en klassieke instrumenten erbij.
Nu heb ik het nieuwste album in de speler zitten: Fractals. Het is van 2011 maar pas nu te vinden. Hmmm... mooi hoor!



Op het filpmje zie je ook de muzikanten en hun uitvoering.

donderdag 2 februari 2012

Judo voor vrede in Afghanistan

Bij toeval kwam ik deze week op een website van de Noorse Judofederatie (NJF) die een sterk international project draagt "Judo for Fred" (judo voor vrede, zie logo links) en ik moet zeggen: mijn Noors is niet helemaal perfect, maar ik ben wel onder de indruk van wat ik lees. Het is een solidariteitsproject dat al loopt vanaf 2001 en de manier waarop de Noren vrede proberen te brengen door de straatkinderen van Kaboel met judo tot goede burgers op te voeden, waar mogelijk, in harmonie, rechtvaardigheid en zonder geweld... ik heb daar diep respect voor.

Wie Noors lezen of het willen proberen: hier.

Wie een stukje blog over dit project in het Engels wil lezen: hier.

Overigens is dit Noorse initiatief wat anders dan het Judo for Peace programma van de IJF. Waar de IJF geheel trouw aan hun ideeën meer werkt aan wedstrijden die groepen met elkaar verbinden, bouwen de Noren dojo en werken ze aan een compleet trainingsprogramma ter plaatse, op eigen kosten. En de Noren waren er eerder mee dan de IJF... Dat zijn een paar Forskjeller (verschillen) tussen beide op het oog gelijknamige projecten!

(Foto: een dojo die door de Noren is opgebouwd in Afghanistan)