zaterdag 31 maart 2012

Japanse religie

Als we de Japanse cultuur willen begrijpen en de achtergronden van het judo, is een kleine studie naar de religieuze tradities van het land geen onzinnige gedachte. Toevallig kwam ik een duitstalige website tegen waar op een zeer compacte manier alle achtergronden bij elkaar zijn gezet. Wie Duits kan lezen, heeft hier veel interessante kennis te vinden.

De site gaat met name dieper in op het Boeddhisme en de Shinto-religie, in zowel de klassieke als actuele verschijningsvormen, en beschrijft ook in het kort de opvallende groei van het christendom in Japan. De schrijver is Bernhard Scheid, een wetenschapper van de Österreichische Akademie der Wissenschaften, Institut für Kultur- und Geistesgeschichte Asiens en mijn indruk is dat hij zijn vak verstaat.

Van harte aanbevolen!

woensdag 28 maart 2012

Hard en zacht

Vanavond kan ik helaas geen aikido trainen. Toch ben ik mijn geest aan het trainen met dit filosofische stuk, geschreven door Ross Robertson (aikiweb)

Zacht en hard.

Het is een gedicht in twee woorden.

Aikido is een zachte kunst. Aikido is een harde kunst.

Aikido is hard omdat het moeilijk is. Aikido is hard omdat het duurzaam is. Het is hard omdat het gepaste onbuigzame structuren schept die je nodig hebt voor je evenwicht. Het is hard omdat het ongepaste onbuigzame structuren vernietigt of ontmantelt. Het is hard omdat het inspannend is.

Aikido is zacht omdat het gemakkelijk is. Aikido is zacht omdat rustige geluiden vaak betekenen dat het goed is uitgevoerd. Het is zacht omdat het op een gepaste manier meegeeft om de beweging te laten vloeien. Het is zacht omdat het datgene wat onbuigzaam is, laat smelten, ermee versmelt, totdat het vloeibaar wordt. Het is zacht omdat het zachtmoedig is.

Als het zachte het harde ontmoet, streelt aikido de zintuigen. Als het harde het zachte ontmoet, is aikido praktisch, pragmatisch, no-nonsense. Zacht en hard kunnen op gespannen voet staan met elkaar, elkaar ondermijnen en doelbewust elkaars tegenover zijn – maar niet in aikido. Hier ontmoeten zacht en hard elkaar als geliefden.

"Tenzij je versmelt met de leegte, is er geen weg om de Weg van Aiki te begrijpen." Als je wilt weten wat leegte is, weet het in de Bijbelse betekenis. Pas je zelf in. Als je leeg wilt worden, open je poorten en laat de wereld binnen. Versmelt en laat je versmelten.

Wat maakt iets hard? Een harde substantie is een vloeistof die gestold is, en zijn eigen impuls om te bewegen heeft opgegeven. De vloeistof die zijn hitte afgeeft, wordt hard. Maar ook worden sommige harde dingen zo gemaakt door hydrauliek of pneumatiek – een object is hard als het wordt gevuld met een vloeistof, als de vloeistof wordt vastgehouden binnen een dichte membraan.

Wat maakt iets zacht? Laten gaan, laten gaan, en laten gaan en laten gaan. Als een substantie genoeg energie ontvangt en opneemt, begint de beweging. Als er beweging is, is er plooibaarheid. Sommige zachte dingen worden zo door een gewelddadige ontmoeting met iets hards – een hamer of zo – maar als ze niet breekt, kan de zachtgemaakte substantie klap na klap opvangen, en hoewel bewogen, onverstoord blijven. Onverstoord vloeien we. Levend met beweging, verzachten we.

Sommige zachte dingen zijn geen dingen. Het oneindig zachte is ruimte zonder substantie die toch geen vacuüm is. Dat is waar Aikido gedijt.

"Abyssus abyssum invocat." (de ene afgrond roept de andere op, psalm 43(42)) Het deel van jezelf dat je niet zelf bent, wordt aangetrokken tot een wereld die jij niet bent. Laat je er in trekken, de ene onrustige en onverzoenlijke zee roept de andere toe. De oceaan smacht naar water, de atmosfeer naar lucht en het ene trekt het andere aan.

Het deel van jou dat je zelf bent, staat als een vuurtoren op de rots, de nacht binnendringend. Zacht/hard licht dringt door in de stilte en het tumult, verlicht de weg voor medereizigers – reizigers die hard reizen over een zachte weg.

Als een ongemelkte koe is de spirit van Aiki. De paar die komen en drinken brengen opluchting voor de koe en de drinker tezamen. Heb medelijden en wees hebberig.

Als altijd beweegt spanning naar ontspanning en dat is hoe we aikido leren. Het harde wordt verlicht van zijn hardheid in leegte, het lege wordt gevuld en zwelt op.

Zacht en hard spelen de wip op mijn hoofd en wanneer het wiel van de wereld gaat draaien, ben ik dronken, ziek en duizelig. Ik ben niet bang voor het reuzenrad, als het maar met jou is. En bovendien is er een draaipunt of as waar het rustig is. Laten we daar ons verstoppen voor een tijdje en dan naar buiten gaan om te dansen met Derwisj.

Dit aikido is een discipline van liefde en gemeenschap, maar is het een voorbehoud of vernietiging dat ik voel? Hoe zou het zijn als ik mezelf zoals ik me zie zou aantreffen zoals ik niet ben? Dit zijn harde vragen… kun je me een zacht antwoord geven?

"Liefdevolle bescherming tegen alles" moet wel de hardste weg van alles zijn, het meest zachte eisend van het hart. Welke keus hebben we tenzij ons behoeden voor de Vernietiger? En dan, hoe moeten we iets beschermen, als we allemaal zo tijdelijk zijn? Antwoord: door de levensboot te nemen als het schip vertrokken is, de kameel te nemen als de levensboot nutteloos is, om te voet te gaan als de kamelen niet meer kunnen, want de Weg is eeuwig terwijl zijn vormen en voertuigen het niet zijn.

Zo stappen we zacht terwijl onze spieren hard worden.

Mijn geliefden, soms wenen we van droefheid en vreugde, en soms in verwarring omdat we het verschil niet weten.

We huilen en soms janken we. Wees een beetje voyeuristisch en leg je oor te luisteren aan de deur van deze Aiki slaapkamer, en luister naar de geluiden.
O! O! O! zegt Izanami*. Sssss! huilt ze zacht.

Daar is je kotodama**.

En Izanagi? Hij kijkt er nauwelijks van op.



*Izanagi en Izanami waren een Japans godenpaar, die volgens de Japanse mythologie de aarde hebben geschapen.

**Kotodama is de mystieke macht die in taal en woorden besloten ligt.

zondag 25 maart 2012

Kotowaza 諺

Nee, dit is niet een nieuwe kategorie 'waza' (技 / technieken) in het judo.

Japan kent heel veel spreekwoorden en spreuken en die worden kotowaza (諺, ことわざ) genoemd. Ander kanji dus! Sommige komen uit de landbouw, aangezien Japan vroeger een landbouwnatie was (net als ons land), maar andere komen uit het Boeddhisme (zoals wij veel Bijbelse spreekwoorden kennen) of ook uit de Chinese tradities, waarbij met name de "Analecta" van Confucius een belangrijke bron van inspiratie zijn.

De spreuken bevatten vooral bepaalde ideeën en een zekere moraal, hebben vaak een opvoedkundig doel. Je ziet zó de ‘Mr.Myagi’s’ hun wijsheid debiteren.

Een heel aantal spreuken zijn zó toe te passen op budo en gevechtskunsten, vooral als het gaat om volharding, uiteraard een belangrijke volksdeugd.

Enkele mooie spreuken in dit blogje… overweeg ze zorgvuldig!


猿も木から落ちる。
Saru mo ki kara ochiru
"Zelfs apen vallen uit een boom”, vertaald met: “hoogmoed komt voor de val” of ook: wees niet bang om te vallen en weer op te staan.

馬鹿も一芸。
Baka mo ichi-gei
"Zelfs een gek heeft één talent." Dat betekent: onderschat nooit iemand! Voor je het weet vloert de rokkyu de ikkyu.

三日坊主。
Mikka bozu
"Een monnik voor drie dagen." Dat betekent: er zijn mensen die opgeven bij de minste tegenslag. Hoeveel judoka stoppen bij tegenslag of zoiets doms als verlies?

花より団子。
Hana yori dango
"Beter een deegbal dan een bloem." Speciaal voor de kata-liefhebbers: praktisch nut gaat boven esthetiek. (Een mooie opmaat voor de zondagsblogs van de maand april over de esthetiek!)

能ある鷹は爪を隠す。
Nō aru taka wa tsume wo kakusu
"De slimme havik trekt zijn klauwen in als hij ze niet nodig heeft." Dat is: een verstandig mens verraadt niet zijn strategie. Judoka met gevoel weten dat de partner met de stijve armen niet de havik uit het spreekwoord is.

出る釘は打たれる。
Deru kugi wa utareru
"De spijker die uitsteekt, krijgt de klappen van de hamer." Hoge bomen vangen veel wind. Typisch Japans, om op te gaan in de groep. Allemaal in witte gi op de mat, teken van eenheid. Maar o wee degene die een groot ego heeft… die past niet in het judo of hij krijgt er van langs.

二兎を追う者は一兎をも得ず。
Nito o ou mono wa itto o mo ezu
"Iemand die op twee hazen tegelijk jaagt, vangt er niet één." Focus op één ding tegelijk, wat belangrijk is.

雨降って地固まる。
Ame futte ji katamaru
"Na de regen wordt de aarde hard." Tegenstand bouwt karakter op. Ja, je leert ook van sterke partners op de mat, hoe sterker ze zijn, hoe meer je leert.

七転び八起き。
Aanakorobi yaoki
"Val zeven keer, sta acht keer op." Ukemi les… en leer van je fouten!

zaterdag 24 maart 2012

Judo, een manier om te doden?

Bekijk eens het volgende 'klassieke' filmpje uit 1978...


Budo, the art of killing.
Ik weet niet wie de titel op dit filmpje heeft geplakt (een ander heeft het als 'Judo, de kunst van het winnen' in het Frans gepost) maar het dekt helaas wel de lading.
Daarom heb ik er moeite mee. Was dát nou de bedoeling van judo? Komop zeg! "Dat je iemand overwint door hem bewusteloos te maken"? Moeten we andere mensen 'bijna' doden?

Het roept vragen op. Er wordt in het filpmje een heleboel gedaan wat wij in onze dojo ook doen, al is deze Japanse manier van judo beoefenen veel harder en meer militair dan wij nu doen in onze tijd. Wij 'drillen' niet op die manier.(Ongetwijfeld hebben vele beroepsmilitairen en KMA-officieren wel hardere trainingen doorstaan, en uiteraard wordt iemand een echte kerel van een bosloop op blote voeten, dat wil ik niet ontkennen.)
Natuurlijk is het mogelijk dat iemand tijdens een grondgevecht bewusteloos raakt, maar ofschoon ik mijn hals graag ter beschikking stel aan een medejudoka tijdens oefeningen, lijkt het in dit filmpje er wel érg op dat het doorgaan tot over de grens de gewoonste zaak van de wereld is. Althans, we krijgen het hele proces van doorwurgen tot "iemand zelfs zou sterven als hij alleen werd gelaten" - aldus de voice-over. (op 4:31) Nee joh, vooral niet aftikken, dat is niet stoer... Lekker gezicht hoor, iemand die zonder medelijden wurgt en dan de camera frontaal op de man die steeds roder wordt tot hij wegzakt. The art of killing, disclaimer: "don't try this at home".

Stoere vechters zullen dit typische Japanse judo wel waarderen. Oudere sensei zullen het zelfs herkennen, zo van "ja dat deden wij vroeger bij Okano ook zo."
Ik heb er toch wel grote vragen bij. Dat mensen mentaal sterker worden als ze leren doorzetten: akkoord. Maar wat dat vervolgens bijdraagt aan een diepere geestelijke houding in het leven om daarbij ook echt over de grens te gaan, ontgaat me volledig. Deze film toont judo wel degelijk als een 'harde weg' (compleet met oer-kreten bij het werpen) maar ik mis de harmonie. Technisch en fysiek zal het allemaal heus wel kloppen - wie ben ik om de meesters tegen te spreken - maar wat de andere opvoedingselementen aangaat... waar is de zachtmoedigheid?

Ich bin kein Japaner...

woensdag 21 maart 2012

Judo Challenge Coin

Vorige maand schreef ik een blog “het briefje van een vriend” met daarin alleen het zinnetje “geef nooit op” (25 februari).

Vandaag kreeg ik van een hele goede vriend als het ware ook zoiets, maar dan speciaal voor judo. Een challenge coin. Wat is dat? Het komt eigenlijk uit het leger, en daarin was het bij je dragen van zo’n munt een speciaal teken van verbondenheid met de compagnie, je land, maar ook met de uitdaging (challenge) die je was aangegaan. Niet opgeven, je bent één van ons.

Wat ik vandaag kreeg is een speciale ‘Kodokan Judo Challenge Coin’ waarvan maar een klein aantal geslagen is. Heel bijzonder dus! Op de munt niet alleen een judoka en het teken van de Kodokan, maar ook de twee grote principes seiryoku zenyo en jita kyoei en op de achterkant ook Jigoro Kano en een citaat uit zijn werken, en drie woorden Character, Mind en Body. De drie niveau’s van judo als opvoeding dus… Een mooie munt, met ook de diepe betekenis van het judo!

Ik ben heel erg blij en dankbaar met deze coin, die de gever zelf ook heeft en wat voor ons beiden een uitdaging is om – al staan we momenteel niet samen met elkaar op de mat – de éne grote uitdaging van het judo aan te gaan, en juist op het punt van de principes. Dat weten en voelen we van elkaar, ook op afstand. En ook als het judo in de alledaagse dojo wel eens een beetje anders lijkt, toch dragen we die echte diepe uitdaging op ons hart. Met de ondertoon van dat vriendenbriefje: geef nooit op. Ik zeg dat dan ook tegen mijn vriend met zijn coin, en hij tegen mij: we gaan er voor, we geven niet op!

Het is dat je zo’n coin niet in je gi mag naaien (is van metaal hè!) maar anders wist ik wel waar ik hem zou vastzetten. Op de plaats van mijn hart…

zondag 18 maart 2012

Small is beautiful? (2)

Ik eindigde vorige week het eerste deel van mijn blog met de vraag of ook de JBN die steeds meer lijkt te wedden op de paarden van de grote centra, die investeert in grootschalige regionale trainingsscentra, niet dezelfde kant op gaat met het judo als de fitness-boeren… Big bigger, biggest…

Wat de JBN doet

Ja, de keuze van de JBN gaat duidelijk in die richting. Als de JBN haar zin krijgt met alle regels voor wedstrijdjudoka die verder willen komen, betekent dat ongetwijfeld het einde voor de kleine sportscholen en verenigingen, tenzij die elke bovenregionale wedstrijdambitie loslaten.
Op Judogalery was er eind vorig jaar een hele discussie over de Kwalificatietrajecten in 2012 voor judoka die mee willen doen om de uitzending naar de grote internationale toernooien. De JBN hanteert daarbij steeds strakkere criteria, voor zowel de judoka als de coach. De tijd dat een judoka vanuit een kleine plaatselijke sportschool of vereniging kon doorbreken naar de top, is echt definitief voorbij nu. Want niet alleen de judoka wordt verplicht aan allerlei trainingen en stages deel te nemen, maar ook de coach (als hij tenminste coach wil blijven) móet aanwezig zijn op allerlei momenten. Dat kan een ouderwetse sensei die zijn dojo in zijn eentje runt, zich uiteraard niet permitteren. Niet financieel, maar ook niet praktisch – wie geeft er immers de lessen als de sensei op JTC- of bondstraining aanwezig moet zijn?

De JBN lijkt daarmee een fundamentele keuze te maken voor de judoclubs. De keuze voor grootschaligheid en professionalisering, zoals vooral Kenamju in Haarlem – de thuisbasis van de technisch directeur van de JBN, Cor van der Geest en mannenbondsoach Maarten Arens – en Budokan Rotterdam werken. Anderen proberen dat na te doen. Je ziet dan ook massaal judoka ‘overstappen’ naar de grote clubs – al dan niet vrijwillig…

De discussie op Judogalery was interessant, omdat ze bevestigt wat we ook in de fitnesswereld en de rest van de sportwereld zien: alles moet groter en de kleineren moeten verdwijnen. Met alleen dit verschil dat de judowereld bestaat uit een amalgaam van allerlei kleinere verbanden en clubjes, waarbij de achterban van de JBN vooral bestaat uit de (betalende) judoka van al die kleine (betalende) clubjes. Een achterban die zich op den duur uiteraard niet meer herkent in wat de JBN bedenkt (zoals ik twee maanden geleden ook schreef in verband met het partijblad ‘Judovisie’.)

Talententraining of –verspilling?

Maar donkere wolken pakken zich samen boven de kleine judoscholen en -verenigingen, zeg maar: type 1 en 2 uit mijn vorige blog. Als zij niet kunnen of willen veranderen, moeten zij al in een redelijk vroeg stadium hun ‘talenten’ afgeven aan de grotere clubs die door hun grootte wél aan de eisen kunnen voldoen. Met als gevolg:
1) Talent in de regio moet al heel vroeg fundamentele keuzes maken, lang voordat hun judo-discipline is uitgerijpt en de omstandigheden ideaal zijn voor een echte keuze. (Zeg maar: voor je achttiende ben je als judoka nog niet volgroeid, het gesleep met -17 judoka is eigenlijk al absurd, laat staan voor de -15!)
2) Talent in de regio vindt niet meteen de weg naar de grote centra (iedereen begint met judo namelijk ‘in de buurt’, zeker als men nog jong is.
3) Talent komt in de regio zo helemaal niet meer tot ontwikkeling, omdat de beste trainingspartners al snel vertrokken zijn en men dus achterblijft met ‘mindere’ judoka.
4) Talent wordt niet meer ontdekt als de kleine sportscholen en verenigingen hun deuren sluiten en de echte ‘sensei’ die zich om zijn judoka bekommert er simpelweg niet meer is omdat hij niet meer kon leven van zijn grote passie.

De grote vraag is dan ook: is de keuze van de JBN voor grotere talentencentra en –trainingen wel de juiste? Komen de beste talenten zo naar boven? Het gemopper van de technische staf dat er niet genoeg talent doorbreekt vanuit kleine scholen en clubs, overtuigt mij niet dat het talent er over vijf jaar wél is, als je alles groter en ‘professioneler’ maakt.

Ik snap best dat schaalvergroting voordelen kan hebben. Dat is voor gemeenten, ziekenhuizen, onderwijs en kerken al lang aan de gang. Maar overal zie je dat de menselijke nabijheid nogal eens het slachtoffer wordt, en dat er veel meer bureaucratie ontstaat dan wenselijk zou zijn. Bij judo is het – zeker bij jonge judoka – maar helemaal de vraag of zij wel gedijen in een sfeer van afstandelijkheid en professionele anonimiteit. De beste judoka uit de geschiedenis waren nooit leerlingen van een maga-sportscentres, maar uchi-deshi van een grote sensei die hen beschouwde als slaaf en kind tegelijk. Harde, maar persoonlijke training. Kleinschaligheid als sleutel tot het échte succes of beter gezegd: het betere judo.

Het karakter van het NL-judo

Want dat is mijn sombere slotconclusie voor het judo in het algemeen.
De keuze van de JBN zoals die zich ook uitdrukt in de ‘Judovisie’ is consequent gericht op wedstrijdresultaten. Om die te bereiken is een hele grote schaal nodig, met grote trainingscentra. In die visie is eigenlijk geen plaats voor kleine sportscholen en verenigingen type 1 en 2. Daarmee verandert een JBN het hele karakter van het Nederlands judo. Gewoon judoën voor je lol kan over een paar jaar alleen nog op tweederangs-niveau. En zelfs daar zal het competitie-element alles doordringen en besmetten als we niet opletten. Mét de hele schaalvergroting verandert het judo van een mooie, persoonlijke, zachtmoedige en harmonieuze weg, in een commerciële, onpersoonlijke, harde en soms respectloze weg. Als dát doorzet is het hart uit het judo gesneden.

Mooi judo overleeft alleen als de menselijke maat bewaard blijft. Small is dan zeker beautiful. Hopelijk blijft het bestaan…

zaterdag 17 maart 2012

woensdag 14 maart 2012

Cliché maar wel leuk (1)



We kunnen er een kwizz van maken met de wereldberoemde koetjesreep voor de winnaar. Vraag: hoeveel 'Martial arts cliches' zitten er in deze één minuut zevenenveertig seconden? LOL.

Toch zijn een paar uitspraken in deze Bruce-Lee-klassieker natuurlijk geen onzin, nog steeds niet. En het joch dat steeds een tik krijgt was in 1973 nog geen probleem, maar o wee de de sensei die nu de principes er in wil koppen.

1) Bij elke aanval gaat het om de emotionele inhoud, niet de woede en agressie. Helemaal waar. Elke aanval moet een echte interactie tussen tori en uke teweegbrengen en dat kan niet zonder betrokkenheid en een werkelijke aanval. Maar woede en agressie doden de beheersing, en maken je ongeconcentreerd.

2) "It is like a finga, pointing a way to da moon." Daarin zegt de sensei wat ik op 29 januari ook zei in mijn blog over Metsuke. Focus je blik, maar zie alles. Als je kijkt naar de vinger die naar de maan wijst, mis je het hele universum er om heen.

3) "Dont think, fééél!" Dat is bij judo en aikido ook belangrijk. Ik merk dat bij mijn aikido-oefeningen, en judoka hebben dat bij kata heel vaak. Zolang je steeds nadenkt bij wat je doet, stapjes zetten en zo, heb je er nauwelijks gevoel bij en stroomt je energie niet vrij vanuit je hara. Hoofd en onderbuik zijn twee verschillende locaties.

4) Kijk de ander aan. Bij judo en aikido leren we dat ook voortdurend. Het is niet om het even waar je je ogen op richt. En zeker in aikido wordt steeds geoefend tegen een mogelijke 'tegenaanval' (die niet komt omdat het kata is) maar het is natuurlijk wél juist.

Ik zal er aan proberen te denken bij de training vanavond. Oh nee, meteen fout... Niet denken. Voelen! Whaha!

zondag 11 maart 2012

Small is beautiful? (1)

Eind januari stond er in de Wegener-regionale bladen een heel artikel over de veranderingen bij de fitness-centra in ons land. Alles wordt groter, de kleine centra worden opgekocht en elke vierkante meter volgepropt met apparaten, er wordt gestunt met prijzen en abonnementen, want de tent moet vol. De persoonlijke begeleiding lijdt daar wel onder maar ja… big is beautiful, want dat levert geld op…

Waar kennen we dat van?

Voor de judoscholen is een zelfde ontwikkeling zichtbaar.
We hebben in Nederland gemiddeld gesproken drie soorten judoscholen.
1) Je hebt de klassieke dojo, eigendom van de sensei/bv of vereniging/stichting, waar behalve een kleine dojo voor ‘budosporten’ een basis-fitnessruimte is, kleedlokalen met sanitair, een ontmoetingsruimte en een kantoortje. Zoals het in Japan en het Europese verleden overal was, al is de uitgebreide fitness iets van de laatste decennia.
2) De verenigingen en clubs zonder faciliteiten in eigendom, die een zaal of dojo huren van de gemeente, en waar matten liggen of gelegd moeten worden.
3) De grotere sportscentra, waar de (airconditioned) dojo één deel is van een heel complex, waar de nadruk vaak ligt op fitness en gezondheid, en de sensei wordt ‘ingehuurd’ door de directie, en waar hij één van de vele personeelsleden is.

(Model 3 is hier uiteraard heel wat anders dan de grootschalige judo-scholen in Japan, waarvan de Kodokan er slechts één is, denk aan de universiteiten...)

Ik ben in alledrie de typen dojo geweest in mijn leven, en sommige sportscholen type 1 houden ook nog trainingen in sportzalen elders in de stad. Judotraining is judotraining, en alles hangt af van de leraar/sensei en de sfeer die hij in de groepen weet te brengen. Kwalitatief judo hangt niet samen met de grootte of opzet van de dojo/club/vereniging/sportschool als zodanig. De sfeer eromheen daarentegen is wél van grote invloed op hoe de judoka zich gedragen onderling en hoe de sensei zich voelt.

Grote en kleine schaal

De tendens in ons land is, dat dojo type 1 plaats maakt voor dojo type 3. En dat heeft vooral te maken met geld. De klassieke sensei waren vaak idealisten, die lééfden voor hun judo, zoals bijvoorbeeld ook huisartsen en andere maatschappelijke beroepen dat waren. Huisartsen gaan echter steeds meer part-time werken, laten privé en werk strikt gescheiden houden en werken in grote combinatie-praktijken. De judoleraren doen hetzelfde.
Bij mijn eigen sensei – die van mijn jeugdjaren en tegenwoordig – stond/staat de achterdeur op zijn Brabants open, en is de sfeer gemoedelijk en niet-commercieel. Nee, wij hebben geen tourniquet en pasjes met chip om de dojo binnen te gaan. Onze fintess is klein (zie foto hierboven) Wij hebben geen barpersoneel en lockers. Ons kent ons en na de training is er thee aan de bar, sensei is zelf het ‘barpersoneel’. Het is naderhand houdoe als vrienden, de sportschool is leuker dan het bruine café. Maar het verdwijnt, heel geleidelijk aan. Het als de café’s. Net als de klassieke huisarts. Omdat… het niet te betalen is. En omdat de moderne judoleraar meestal ook nog een ander leven dan judo heeft, zeker als hij ook een gezin heeft…

Veel judoclubs zijn van type 2. Een vereniging/stichting die een dojo huurt en boft met een goede sensei die vaak ook nog een andere baan heeft, die judoleraar-zijn als betaalde hobby heeft. Daarmee kun je het gigantisch goed treffen, als de sensei een kei is. Ik ken er wel een paar van dit type. Sommige dojo kunnen zich zelfs specialiseren, op kata of op competitie, of organiseren jaarlijks een mooi regionaal toernooi in de plaatselijke sporthal. Uitblinken met een eenvoudige organisatie. Maar helaas zijn de meeste dojo van dit type kleine amateurclubs, waar je gewoon lekker kunt judoën, maar waarmee je niet doorbreekt. Veel jeugd, soms een gezellige seniorengroep die elkaar al jaren kent, en geen grote pretenties.

Wat overblijft is vooral type 3: het professionele sportcentrum. Deze centra zijn uiteraard vooral te vinden in en rond de grote steden, want je hebt gewoon een x aantal ‘klanten’ nodig. Een verzorgingsgebied van tussen de 100.000 en 200.000 mensen, kan de schoorsteen voldoende laten roken om een paar duizend vierkante meter sport en fitness te laten renderen. Dit type sportcentrum vind je steeds meer bij grote winkelcentra, of zelfs op industrieterreinen, of in woonomgevingen waar men een bestaand gebouw met voldoende vloeroppervlak en parkeerplaatsen heeft kunnen (her-)bestemmen. Wie kan nieuwbouwen, doet dat, want het is mooier en flitsender om iets neer te zetten wat als sportcomplex is gebouwd, dan in een bestaand complex alle zalen, ruimtes, airco en voorzieningen in te bouwen. Als de bank je businessplan goed vindt, bouw je een eigen sportbedrijf…

Vragen

In het krantenartikel over de fitness-centra stond vrij duidelijk dat de echte kwaliteitstrainers weglopen bij de mega-centra. Te massaal, te commercieel en te weinig aandacht voor de mens die komt sporten.
Het is de vraag of ook de JBN die steeds meer lijkt te wedden op de paarden van de grote centra, die investeert in grootschalige regionale trainingsscentra, niet dezelfde kant op gaat met het judo…

Wordt vervolgd

vrijdag 9 maart 2012

Japan verdwijnt

Japan heeft nu nog 127 miljoen inwoners. Maar ook los van het soms optredende natuurgeweld, daalt het aantal Japanners in duizelingwekkend tempo. In 2011 verdween een stad als Eindhoven van de kaart, d.w.z. een bevolkingskrimp van dik 200.000 inwoners. Het aantal slachtoffers van de tsunami vorig jaar was maar een 12% van de totale afname van de bevolking dat jaar! Volgens de prognoses zal de jaarlijkse krimp in 2050 bijna een miljoen inwoners per jaar bedragen. Of nog veel meer. Oef. Dan gaat het hard.

De cultuur in Japan is bovendien dat mensen heel oud kunnen worden, omdat ze gezond en natuurlijk leven, meer dan wij. Aangezien de krimp vooral veroorzaakt wordt door het enorme gebrek aan jongeren, en dat mensen geen grote gezinnen willen (of kunnen hebben) wordt het vervolgprobleem dat de kosten en zorg voor de vergrijzing niet meer te organiseren zijn.

Wat de Japanse regering ook doet om de haperende economie vlot te trekken, het zal allemaal geen zin hebben als men er niet in slaagt om het aantal inwoners op peil te houden. De traditie om de deur zo veel mogelijk gesloten te houden voor buitenlanders en vreemde invloeden, versterkt bovendien het probleem.

De vraag of het judo in de toekomst overleeft, is niets vergeleken bij de vraag of het moederland van onze geliefde weg het als zodanig gaat redden.

dinsdag 6 maart 2012

Mentale kracht in procenten

Op Facebook vond ik deze tien treden van mentale sterkte:


En het is helemaal waar, en niet alleen voor wedstrijdjudoka! Als je niet gelooft dat je het kunt, is je kans op succes helemaal nul. En je zit pas op 100 procent als je het hebt volbracht natuurlijk.

Helaas zie ik best vaak mensen die in judo (of op welk terrein in het leven) niet door hun grenzen heenbreken. Nét te weinig geloof in zichzelf, terwijl degenen met wie ze op de mat staan, dat wél hebben. Je wordt 'winner' of 'loser' in de interactie met een ander, en het niveau van je judo is daarbij NIET of je technisch tot alles in staat bent, maar of je er zelf in gelooft, je eigen houding/instelling. Ook als je alleen voor uke mag spelen maar gelooft dat je het geweldig doet, en helemaal judoka bént, sta je sterker dan degene die iedereen op zijn rug knalt, maar vindt dat zijn judo nog zuigt. Ippon krijg je in shiai, maar buiten die kleine wedstrijdwereld is alleen je eigen geloof je eigen ippon. Shiai als wedstrijd met je eigen ik, een 'geloofsstrijd', een mentale krachtmeting.

Ja, winnen is een mentale overwinning. Je eigen procenten. Ja ik kan het, ik ben het, ik wil het voltooien... iedereen heeft de kans. Als je het zélf maar ziet.

zondag 4 maart 2012

Torificatie van het judo

Tori en uke zijn in het judo en het aikido de twee partners op de tatami. Wie is hij, die tori? Wikipedia zegt:
“Tori is degene die bij een oefening een techniek toepast, die door uke wordt ondergaan. Als zodanig speelt tori in verdedigingssporten als het ware de rol van verdediger. Bij een vechtsport als judo is tori de aanvaller die een techniek inzet en tracht uit te voeren.”
De eerste zin is natuurlijk juist. Tori past toe, uke neemt de techniek. Ja? Maar dan. Tori verdedigt gewoonlijk, maar in judo valt hij aan. O ja?
Het klopt niet, dat laatste. Niet zoals het zou moeten zijn althans. Als je kijkt naar het huidige judo, dan is het uiteraard wel waar. Judo is in de ban van tori’s aanval. Judo is: aanvallen door degene die werpt. Dat is het beeld. Judo is helemaal ‘getorificeerd’, dat wil zeggen: helemaal gefocust op de rol van de tori…

Tori (取り) is een term die afkomstig is van het Japanse woord toru/toreru (取る), wat betekent: nemen, opnemen, kiezen, krijgen. In het hedendaagse Japans wordt het woord vooral gebruikt voor economische termen, waar de tori ‘verdient’.

Als we echter preciezer kijken naar de rol van tori zoals het nu wordt beleefd, zien we waar het judo het spoor bijster geraakt is. Om te ontdekken van de ware rol van tori, moeten we naar het nage no kata, en naar het aikido.

1) Nage no kata
Als we de eerste techniek (uki otoshi) bekijken, dan zouden we nog in verwarring kunnen raken. Wie neemt er nu het initiatief? Zeker in de moderne Kodokan-versie is het bijna op basis van gelijktijdigheid. De tweede techniek (Kata seoi nage) laat echter geen misverstand bestaan. Ik heb wel eens aan een paar judoka ‘geleerd’ dat de aanval echter altijd wel degelijk van uke moet komen, in weerwil van moderne theorieën die uke passief maken. Ik vind steun voor mijn stelling bij Otaki en Draeger, ik vertaal:
“Het misverstaan van de rol van tori. De Stichter was sterk tegenstander van een agressief gebruik van het judo en legde altijd de nadruk op de juiste morele toepassing van het judo in de samenleving. Het ‘juiste moment’ om legitiem aan te vallen moet … zorgvuldig overeenkomen met een ethische praktijk. Tori moet geen agressor zijn, ongeacht hoe actief hij is in het kata; eerder antwoordt hij op een aanval (qua intentie en actie) op een verdedigende wijze. Hij vertegenwoordigt aldus wat men als ‘goed’ mag beschouwen, terwijl de actief-aanvallende uke de ‘slechterik’ speelt. Tori’s rol is volgens de stichter een oefening in riai, de correcte manier van uke’s kracht gebruiken bij het bewegen van tori’s lichaam, wanneer hij antwoordt als verdediging en zijn actie voltooit in een werptechniek tegen uke. In de ‘passieve’ theorie [wat betreft uke, M.] kan tori niet passief zijn, hij moet dan duidelijk de agressor zijn en op die manier weerspreekt hij de diepe wil van de stichter met betrekking tot de juiste toepassing van judo in de geciviliseerde samenleving." (Judo Formal Techniques, p. 79-80)
Kijk, dat is heldere taal! Jigoro Kano wist wat hij met judo bedoelde. Judo is nooit agressie, maar bouwen aan harmonie. De tori-rol is daarom altijd: nemen van wat uke geeft. De technieken in Nage no Kata waarbij uke aanvalt met een atemi (zoals kata seoi nage en uki goshi) zijn erg duidelijk, maar óók bij alle andere technieken moet dit zichtbaar zijn. Misschien alleen okuri ashi barai uitgezonderd… Het kata is echter wel een (ondergewaardeerde) leerschool van judo-principes! Wat in de randori kata geldt, zou ook in de randori moeten gelden! Het judo van kata en randori is één judo, alsjeblieft!

2) Aikido
Het aikido is nog veel principiëler. Het gaat in het aikido altijd om een techniek die beantwoordt aan een aanval van uke. In de beschrijving van de techniek wordt deze aanval ook betrokken. Een techniek als bijvoorbeeld tenchi nage (天地投げ) (de worp van hemel en aarde) wordt nooit zomaar als losse techniek beschreven, maar altijd met een ‘voorvoegsel’, de aanval/controle van uke. Bijvoorbeeld, dat uke beide handen/polsen wil aanvallen (ryote dori) of waarbij uke één pols vastgrijpt (katate dori) en daarbij zijn dan ook de voetposities van uke ten opzichte van tori, van eminent belang. Zodoende is deze worp in aikido ook ‘katatedori tenchi nage’… zie de demonstratie door Christian Tissier:



Welke judoka begrijpt dit? Dat elke beweging van uke van belang is om te bepalen welke techniek je toepast als tori? Welke judoka doet o soto gari, die verwant is qua beweging met tenchi nage, op deze manier? Eerder valt men als tori keihard aan, ongeacht welke pakking of beweging uke heeft. Sowieso is de verenging van aanvalsvormen in het judo tot de ene basis-kumikata een verarming, maar ook een vervlakking van de actieve rol van uke.

In het aikido is de rol van tori per se een verdedigende, de niet-agressieve. Degene die aanvalt moet leren (uke) en hij leert van zijn val, dat hij zachtmoediger, vreedzamer moet worden. Aikido is een leerschool van liefde en harmonie, en tori leert uke deze les, totdat ze aan het eind van de training eigenlijk alleen nog samen bewegen in volledige eenheid…

Judo volgens de intenties van Jigoro Kano zou niet anders mogen zijn. Omdat judo geen vechtsport is, maar een weg van ethiek en samen-leven. De liefde en harmonie van het aikido op het hogere plan van de samenleving gebracht…

Hoe anders

Hoe anders is de praktijk. Of het door de competitiegeest komt, waarbij tori per se een winnaar moet worden… ik weet het niet. Wat ik wél zie, is dat het judo helemaal in de ban van tori is geraakt. Torificatie noem ik dat. Uke is gewoon werpvlees. Wat hij leert, is niet duidelijk. Hij moet zich maar gewoon offeren aan tori die graag wil nemen en hem wil opvreten. Tori is de winner, uke is een loser. Niet vreemd dat judoka een hekel hebben aan ukemi, want het is gewoon een flutrol geworden, terwijl in oorsprong uke het meeste zou moeten leren, moreel en praktisch tenminste.

Tori is in het judo, in weerwil van de bedoelingen van de stichter en het Nage no Kata, een agressief baasje geworden. Iemand die net als in de economie alleen maar op de winst uit is. In die zin is het moderne Japans wel to the point in het gebruik van toreru. Maar het is voor het judo de vraag of we er nog uitkomen met de juiste rolverdeling van tori en uke. Het is vooral een mentale omslag. Wat willen we? Willen we vrede en harmonie? Of willen we winnen? Als het dat laatste is, wordt het judo ‘verkracht’ – letterlijk: kracht gemaakt. Judo moet niet soft worden, er mag best gezweet worden in de strijd om de harmonie. Maar als tori zich niet wil afstemmen op zijn uke, dan wordt uke gewoon gesloopt. En dat is volgens de stichter een doodzonde.

Het wordt tijd dat tori zijn plaats weer gaat kennen. Niet het hele judo laten draaien om tori’s ego, die zonder erbarmen de winst wil pakken. Stop de torificatie van het judo! Maak uke en tori weer partners van elkaar!

zaterdag 3 maart 2012

Helicopter otoshi

Je kunt op dit weblog soms prachtige historische video's bekijken, maar ook de excessen van *ahum* idioot judo. Hier hebben we er weer eentje. De uploader probeert naast het presenteren van de meest belachelijke 'worp' die ik ooit gezien heb, ook nog judo kleding te verkopen, maar tussen de reclame door zie je iets wat ik het beste met 'helicopter otoshi' zou willen beschrijven. Betere benamingen graag in de comments.

donderdag 1 maart 2012

Mooi aikido

Gisterenavond was het weer fijn bij aikido. Daarom domo arigato maar deze video posten.



Ik heb hem op Facebook vandaag ook al gepost, maar niet alle lezers van dit blog zijn tevens friends op Facebook (hint hint), dus bij deze.

National Geographic is over het algemeen een zender die prachtige documentaires maakt, en deze is daarop geen uitzondering. De verslaggeefster wordt uchi deshi bij een beroemde aikido-sensei en tussen de aikido-trainingen en uitleg van wat aikido is, komt ook de hele cultuur op een schitterende wijze in beeld.

Neem je tijd ervoor en geniet.
O ja, en de ondertiteling is Chinees, dus wie geen Engels verstaat, kan het tóch volgen, lol.