woensdag 30 mei 2012

Sasae tsurikomi ashi

Een moeilijke worp, ook in het Nage no kata.
Wat maken de leraren van het Judoforum er van?
Kijk naar de instructie-video van een zekere PTNippon uit Zuid-Californië.
Een interessante uitleg met toelichting over de meest voorkomende fouten.


Alleen knap irritant dat er tijdens de les twee keer een mobiele telefoon afgaat. Zeker judogi met zakken voor een mobieltje?

zondag 27 mei 2012

Judo en opvoeding. Mag dat nog?

De betekenis van opvoeding

Andreas Niehaus verwoordt de betekenis van de opvoeding aldus:
Opvoeding heeft bij Kano tot taak, het menselijk gedrag op alle onderdelen van zijn bestaan zó bij te sturen, dat het voor hem tot nut wordt - en wel voor de afzonderlijke mens als gemeenschapswezen in zijn onlosmakelijke band met de samenleving, de natie en de staat. Opvoeding moet de kinderen er op voorbereiden, om op basis van hun talenten en mogelijkheden, de rol die ze van nature hebben in de samenleving, op zich te nemen. Een opvoeding in deze geest leidt dus uiteindelijk tot het doel van de ontwikkeling van de samenleving, of de staat. (A. Niehaus, Leben und Werk Kano Jigoros, p.146)
De gedachte achter Kano's opvoedingsleer was afkomstig van de utilitarist Herbert Spencer wiens boek Education: Intellectual, Moral and Physical uit 1861 reeds in 1880 in het Japans vertaald was. Kano hield consequent vast aan die drie elementen van Spencer die hij op verschillende plaatsen duidelijk uiteenzet. Het klinkt in onze oren misschien vreemd, maar lichamelijke opvoeding als evenwaardig element van opvoeding beschouwen, was in het klassieke Japanse en confucianistische denken, nog ongewoon. Intellectuele en morele opvoeding kreeg de voorrang op iedere vorm van lichamelijke ontwikkeling. De onderlinge samenhang van de drie belichten, was iets nieuws.
Zonder fundamentele intellectuele, morele en lichamelijke opvoeding is er geen hogere opvoeding mogelijk. De algemene opvoeding is in de hogere ingebed. Het is vergelijkbaar met een schip, dat een grote lading transporteert. Heeft men een goede motor, zal hij snel kunnen varen. Voor de richting, en bij problemen, hangt het echter helemaal van de kwaliteit van de stuurman af. Bij de mensen is het net zo. Kennis en ervaring zijn nodig om zich niet in de richting te vergissen. Heeft iemand in een leidinggevende positie geen kennis van de moraal, en alleen oog voor zijn eigen voordeel, dan zal de schade die hij de wereld berokkent, groter zijn naarmate hij meer kennis heeft vergaard. (Jigoro Kano, 1913, KJT, 6,91)

a. Intellectueel

De grote veranderingen in opvoeding beginnen altijd met het inzicht. In het judo betekent dat: opvoeden tot jukuryo danko - zorgvuldig nadenken en slagvaardig handelen.

In het kader van de jita kyoei, en toegepast op de grote idealen van de verbetering van de mensheid betekent dat:

- Kennis opbouwen en kritisch nadenken: tijdens en buiten het judo-onderricht worden de judoka gestimuleerd om kritisch te denken en vragen te stellen. De judoka leren dat ze niet zomaar een mening moeten geven, maar eerst gedegen kennis moeten verwerven voor ze tot een oordeel overgaan.

- Vooroordelen, stereotypen en discriminatie: tijdens de judoles is iedereen gelijk, het enige onderscheid is op het niveau van de techniek. De sensei kan helpen om vooroordelen tegenover anderen te herkennen bij zichzelf en de anderen, en hen wijzen op het gevaar van discriminatie, verharding en vooroordelen.

- Praten en luisteren. Het is onvermijdelijk dat er rondom de judomat ook conflicten ontstaan. Een goede sensei leert dat judoka in de dojo een ontspannen en veilige sfeer vinden waarin ze kunnen verwoorden wat ze ervaren en voelen. Zo ontstaat een leermoment van naar elkaar luisteren, zodat conflicten kunnen worden uitgepraat zonder elkaar te omlaag te halen, verbaal te vernederen of belachelijk te maken. De moderne en harde onderlinge omgangsvormen worden niet in de dojo toegepast en er wordt ook geleerd waarom.

- Toepassen. Alle intellectuele vermogens goed gebruiken om zo te komen tot verantwoorde keuzes en beslissingen.

b. Moreel

Morele opvoeding betekent dat er niet neutraal wordt gekeken naar hoe de judoka zich gedragen, maar dat er waarden worden overgedragen die in het kader van het judo universeel zijn. Jita kyoei betekent altijd: geluk voor iedereen, door een goede interactie. En nooit tegen het principe van seiryoku zenyo ingaan.

- De waarde van het anders-zijn. De trainer zal de judoka helpen om de rijkdom te waarderen van de diversiteit van mensen, en ze leren om zich te verplaatsen in de positie van medejudoka die anders zijn, doen of zijn. Gemengde groepen waarin bijvoorbeeld ook G-judoka meedoen, zijn in dat opzicht geweldig om te leren met mensen om te gaan. Iedereen heeft eigen zijn talenten en beperkingen en dat brengt de judoka tot solidariteit en aanvaarding van gelijkheid.

- Respect en onderlinge verbondenheid. Judoka hebben 'rei', eerbied voor elkaar en de sensei die de traditie van het judo overdraagt. Dat vraagt een gevoel van respect, wat alleen kan als men een diepere verbondenheid kan beleven zich kan inleven in een ander. Er wordt op de mat ook niet gepest of getreiterd.

- Rechten en plichten, vrijheden en verantwoordelijkheden. Vrijheid lijkt ons land wel onbegrensd te zijn. Jigoro Kano was een voorstander van sterke discipline. Een judoka weet wat de regels van de dojo zijn. Dat geldt voor de gewone regels van hygiene, maar ook voor de 'hygiene' onderling en buiten de dojo: rechten en plichten zijn noodzakelijk om een gezonde samenleving voor iedereen te garanderen. Dat vraagt actieve inzet voor deugden als moed en gerechtigheid.

- Maatschappij-visie. Judoka mogen zich bewust zijn van de rol die ze hebben in hun omgeving. Een trainer stimuleert betrokkenheid en solidariteit met elkaar en en de rest van de wereld.

- Beheersing in morele zin: Een Judoka ziet in dat woede en opgewondenheid verspilling van energie is.

c. Lichamelijk

Een judoka is vanuit de welopgevoede geest altijd in balans met zijn lichaam. Dat betekent dat de geest sterker is dan zijn spieren. Op de mat laat een judoka zich nooit gaan. Fysiek geweld is uitgesloten. En op straat wordt al helemaal geen stoer gedrag getolereerd. Maar in het kader van de jita kyoei is het:

- Agressie- en geweldbeheersing. Een judoka leert inzicht te verwerven in zijn eigen driften, de impulsen van agressie en geweld in zijn leven. Judoka leren altijd hun woede en kracht te beheersen en de energie op een opbouwende manier te gebruiken.

- Weerbaarheid. Een judoka is gespecialiseerd in de juiste verhouding tussen aanval en verdediging. Hij is niet bang, kan tegen een stootje en voelt zich zeker in situaties waarin geweld kan dreigen. Hij is zichzelf, maar altijd met respect voor de ander.

- Conflicthantering. In de dojo wordt ook geleerd om met conflicten en geschillen om te gaan. Geweld is maar een van de vele mogelijke manieren om op conflicten te reageren. Vaardigheden om op een geweldloze manier conflicten op te lossen kunnen zeker door het judo worden geleerd en toegepast. Dat geldt voor conflicten op persoonlijk vlak, of binnen een groep, maar ook een bredere visie op de gemeenschap, op nationaal of internationaal vlak. Sommige judoka zijn ook militair en judo wordt ook binnen politie-opleidingen geleerd. Daar is het een ideale manier om vanuit de kern te streven naar vrede en harmonie, door aangepaste omgang met agressie.

Slotgedachte

De titel van dit blog is: mag opvoeding nog bij het judo? Ja. Het móet zelfs. We mogen niet neutraal aan de kant gaan staan als judoka. Normen en waarden overdragen, impliciet én expliciet! Hajime voor alle aspecten van het judo!

zaterdag 26 mei 2012

Maar maar...

Ik mag toch hopen dat Juul Franssen niet echt meent of gezegd heeft wat de kop is boven dit artikel in het Eindhovense glossy 'Frits', want dan zakt me de zubon echt af... 


"Ik speel liever vals dan dat ik verlies?"
Ik neem aan dat verder commentaar niet nodig is... :(

zondag 20 mei 2012

Japanse veerkracht (3) Bamboe en bomen

De afgelopen twee weken citeerde ik enkele interessante stukken over de Japanse cultuur, en de veerkracht in tijden van crisis. Nu een ander typisch Japans beeld. Bamboe. Een metafoor...

Als wij denken aan bamboe, dan denken we misschien aan die 'houten' stokjes die we in het tuincentrum kopen om onze planten en struiken rechtop te houden. We gebruiken daarvoor bamboe en geen gewoon hout, want bamboe is sterk, dun en tegelijk buigzaam genoeg om te zorgen dat de tere plantjes niet afknappen onder een zuchtje wind. Dat bamboestokje is sterker dan het hout dat het moet ondersteunen...

Bamboe is ontzettend hard. In Japan gebruiken ze het zelfs als wapening voor beton. De meubelindustrie in ons land heeft ontdekt dat je er enorm sterke tafelbladen en vloerplanken van kunt maken, iets wat de Japanners al lang wisten. Maar tegelijk, als je een bamboestruik buiten in de sneeuw ziet, kan het doorbuigen tot de top de grond raakt, het zal niet breken onder het gewicht van de sneeuw, maar integendeel als een veer terugschieten als de sneeuw er af valt.

Bamboe is een feite een grassoort, wat je niet zou zeggen als je in Japan 'bamboe-bomen' van 30 meter hoog ziet, die wel 25 cm. dik kunnen worden. Dat haalt de bamboe in onze Nederlandse achtertuin niet - wij hebben geen bamboe-bossen! Maar dat bamboe anders is dan een boom, is wel duidelijk als je kijkt naar die sneeuwmassa's. Hout breekt af  'als een lucifershoutje' of een boom in de storm. Hout versplintert, terwijl bamboe buigt.

Niet zo vreemd dat de Japanse gevechtskunsten bamboe hebben gezien als één van de symbolen voor . De flexibiliteit van bamboe is fenomenaal en zo zou ook een judoka of aikidoka moeten zijn: meegeven onder de druk van de ander.  Nooit afknappen, maar terugveren. Bamboe als symbool van meegeven, buigzaamheid, veerkracht...

Toch moet je misschien een bamboestruik hebben moeten uitgraven om te weten wat het geheim is van dat meegeven. Kijk naar een omgewaaide boom en zie het verschil. Als de wind een gewone boom pakt, breekt hij óf af ergens op zijn zwakste plek, óf hij waait in zijn geheel om met de wortelkluit uit de grond. Beide dingen gebeuren niet bij bamboe. Bamboe wortelt heel stevig en heel diep. Het buigt in de wind en de sneeuw, maar het blijft vast in zijn grond staan!

Dave Lowry heeft eens gezegd, dat ook dát een kenmerk moet zijn van degene die budo beoefent. Hij geeft mee, maar heeft ook ruggengraat om zo te zeggen. Hij moet heel diep verworteld zijn in zichzelf, het judo of aikido en dat helemaal geïnterioriseerd hebben. Het moet iets van hemzelf zijn geworden, zijn natuur.  Een echte judoka of aikidoka buigt mee met de energiestroom van de ander, maar wordt niet van zijn stuk gebracht en weggeblazen. 

De ware judoka is als bamboe. Veel mensen denken dat je een boom van een kerel moet zijn om succesvol te zijn, maar die knappen op een gegeven moment toch af. De Japanner heeft begrepen dat de ware gevechtskracht wordt gevonden in de kunst van en dat de voorbeelden daarvan gewoon gevonden worden in de natuur om hem heen.

Kijk voor een interessante lering ook eens naar onderstaande video. Op 5:00 begint een overzicht van 'tien lessen' van bamboe. Erg interessant!

zondag 13 mei 2012

Japanse veerkracht (2) Gambaru


Al vaker heb ik op dit weblog geschreven over de typische budo-houding om niet op te geven en steeds op te staan als je gevallen bent. De tekst van Garr Reynolds die ik vorige week vertaalde, gaat verder met exact dat principe, maar voegt daar het woord ‘gambaru’ aan toe. Het is de Japanse spirit van volhouden…

七転び八起き
Wat deze kanji betekenen, zouden de trouwe lezers van mijn blog kunnen weten.
De Japanse cultuur en manier van denken kan niet adequaat in kort bestek worden weergegeven, maar dit Japanse spreekwoord is een belangrijk en algemeen ideaal: "七転び八起き/Nana korobi ya oki" betekent dat je zeven keer valt en acht keer opstaat. Dat gaat over het Japanse concept van veerkracht/buigzaamheid. Het maakt niet uit hoe vaak je wordt neergeslagen, je staat weer op. Zelfs als je duizend keer zou vallen, je staat weer op en probeert het weer. Je ziet deze ethiek terugkomen in alle facetten van de Japanse cultuur, zoals opvoeding, zakenleven, sport, martial arts en Zen kunsten, etc. Het is vooral belangijk dit gevoel te laten bestaan als de tijden donker zijn. Er zijn geen makkelijke oplossingen in het leven en alles van echte waarde zal noodzakelijkerwijs veel strijd en volharding vergen. Succes hoeft niet snel te komen – het is belangrijker dat iemand zijn stinkende best doet en sterk blijft staan.

Een concept wat verwant is aan het gezegde "Nana korobi ya oki" is de geest van gambaru (頑張る). Het concept van gambaru is diep geworteld in de Japanse cultuur en de manier van leven. De letterlijke betekenis van gambaru drukt de idee uit om met vasthoudendheid een taak te verrichten tot hij helemaal is uitgevoerd, volhardende inspanning tot succes bereikt is. De imperatieve vorm, “gambette,” wordt heel vaak gebruikt in het alledaagse spraakgebruik om anderen aan te sporen hun best te doen en nooit op te geven. Bij een sportieve prestatie of een examen. Je hoeft niet altijd te winnen, als je maar niet opgeeft! Als anderen je aanmoedigen met "gambatte kudasai!", moet je wel beseffen dat de echte geest van gambaru van binnenuit moet komen. Voor je eigen bestwil en het nut van anderen, moet je iets verdragen en je best doen. Zelfs in goede tijden is het slecht om on-coöperatief of onwellevend te zijn. Tijdens een crisis is het idee om zelfzuchtig te klagen of te handelen, nadelig gedrag te vertonen naar anderen toe, het slechtste wat iemand kan doen. Klagen of wenen heeft geen zin als je de dingen nu eenmaal zijn zoals ze zijn. Deze gevoelens zijn misschien tot op zekere hoogte natuurlijk, maar ze zijn niet productief voor jezelf en anderen.

Als je dit leest, snap je beter wat Jigoro Kano zegt over de twee judo-principes. Jita Kyoei is dieper geworteld in het Japanse denken dan in het Westerse utilitarisme. Seiryoku zenyo is meer geworteld in een geestelijke efficiëntie dan alleen in een systeem van judo en fysiologie. Het meegeven, het idee van jû, is de Japanse ziel. Het volharden en streven naar onbereikbare perfectie, zowel in esthetiek en ethiek, de weg (dô) van de natuur. Ik geloof dat ik er iets van begin te begrijpen. Al begrijp ik er nog niks van. Want juist ja… dat begrip moet uit je binnenste komen en niet uit je verstand. “Don’t think, féél”. Zelfs Bruce Lee wist het. We kunnen nog veel leren van Japan.

woensdag 9 mei 2012

Seiryoku zenyo wetenschappelijk onderzocht

In Brazilië is men aan de Universiteit van São Paulo een studie begonnen naar het energieverbruik van judoka tijdens hun inspanning. Dr. Emerson Franchini, is een judofan en tevens Lector aan de School of Physical Education and Sport, en werkt aan deze studie.

Dr. Franchini en zijn team bestuderen drie energie-systemen in het lichaam, welke gebruikt worden bij de oefeningen: Aerobic metabolism, lactic anaerobic metabolism, en alactic anaerobic metabolism. Nou heb ik van al deze dingen geen kaas gegeten, dus ik houd me daar verre van. De wetenschappelijke benadering zal beslist kloppen. De judoka krijgen bloedonderzoeken en zuurstoftests voor en na de inspanning. Daardoor krijgt men een beeld.

Wat mij interesseert, is dat men studeert op energie-gebuik. Want judo heeft als een van de principes, dat we zo efficient mogelijk omgaan met onze energie (seiryoku zenyo) en in de tijd van Jigoro Kano was de wetenschap nog helemaal niet zo ver dat hij zijn theorie zou kunnen onderbouwen met metingen en modellen.

Helaas heb ik de indruk dat de onderzoekers niet zozeer uit zijn op de analyse van de judo-oefeningen, alswel op de stofwisselingsprocessen in het algemeen, zonder onderscheid te maken tussen de diverse judo-technieken en activiteiten. Of te letten op de energie-niveau’s bij een bepaalde technieken, afhankelijk van hoe je hem uitvoert. Kijk, dát zou ik nou geweldig interessant vinden! Aantonen dat uitvoering A van een Harai Goshi beter met energie omgaat dan uitvoering B. Of waarom A beter is als uke zus beweegt dan zo, omdat hij dan meer energie geeft. Of hoe meetbaar is dat uke zoveel geeft en tori zoveel neemt. In dat geval kun je judo écht wetenschappelijk funderen. En kun je ook aantonen waarom bepaalde harde (wedstrijd-)uitvoeringen veel meer energie kosten dan misschien nodig. En het zou aardig zijn om de kata tegen het licht te houden, en zeker het Nage no Kata, in hoeverre deze modellen als theorie-model ook klóppen!

Met de metingen die men nu doet, is dat wellicht nog toekomstmuziek, maar Kano zou dit – als hij nu leefde – ongetwijfeld reuze boeiend vinden. En hij zou zeker met wetenschappers rond de tafel gaan zitten en daar een paar mooie artikels over schrijven en desnoods zijn hele judo nog eens tegen het licht houden.

De hele studie vinden we hier.

zondag 6 mei 2012

Japanse veerkracht (1) In crisis


We hebben momenteel onze mond vol over crisis. De politiek, de Euro, wijzelf... en Nederland is ontevreden, raakt gefrustreerd. Terwijl we het nog steeds ontzettend goed hebben. Wat kunnen we leren als we ons openen voor andere culturen? Wat kunnen we leren voor ons dagelijks 'crisisbestaan' als we kijken naar diepere principes van ons judo en aikido? Een kleine serie over 'veerkracht'. Japanse manieren om onze crises te overleven...

Garr Reynolds is een aikidoka die een interessante website heeft over zen, budo en zakendoen. Ik citeerde al eerder een tekst van hem bij mijn blog over Sakura. Met name zijn kijk op Japan en de spirit van dat volk, werpt een mooi licht op de cultuur waarin judo en aikido ontstaan zijn. Erg leerzaam.
Ze zeggen dat mens in tijden van crisis zijn ware karakter toont. Iedereen kan coöperatief, geduldig en begripvol zijn als alles goed gaat en het leven lekker loopt. Maar alleen de nobele mens gedraagt zich met waardigheid en compassie en zelfs vriendelijkheid, als de tijden echt heel erg slecht zijn. Voor veel mensen in Noord-Japan waren de tijden een jaar geleden [na de tsunami] extreem slecht. En toch, de manier waarop de Japanners zich gedroegen na deze calamiteit, was opmerkelijk. (NHK plaatje hieronder: voedselhulp na de ramp)

Zonder uitzondering waren buitenlandse journalisten onder de indruk van de veerkracht van de Japanners. Zoals CNN's Anderson Cooper… Hij beschreef hoe hij mensen zag die uren wachtten in lange rijen voor water, en dan te horen kregen dat het water op was. Hij verwachtte geklaag of erger (denk eens in hoe mensen in ons land zouden reageren!) en was geschokt dat niemand klaagde of niemand boos werd of opstandig werd. Elke buitenlandse media ploeg had dezelfde commentaren over dit opmerkelijke aspect van de Japanse samenleving. (…)

Toen ik twintig jaar geleden in Japan ging werken, viel me op dat het overbrengen van hele groepen mensen naar verschillende onderdelen van het bedrijf een gewone praktijk was. Ik was verbaasd omdat het nogal wat extra inspanning betekende. Maar mijn chef legde uit dat al die veranderingen steeds, belangrijk waren om de mensen alle aspecten van het zakendoen te leren. En bovendien, zei hij, is dat steeds weer opbreken en ergens anders weer opnieuw beginnen, deel van het leven in Japan. Ik herinner me dat hij dat "construction and destruction” en dan opnieuwe “construction” noemde. Hij herinnerde me er aan dat Japan een eiland is, met een geschiedenis van calamiteiten, zoals vulkanen, stormen, overstromingen, aardbevingen en tsunami’s, en in de recente geschiedenis, de vreselijke gevolgen van de oorlog inclusief twee atoombombardementen. Maar het maakt niet uit hoe diep de crisis is, Japan veert altijd terug.
Deze vaardigheid om zich te herstellen en sterker te worden, heeft veel te maken met een cultuur die persoonlijke verantwoordelijkheid en hard werken op waarde schat, maar ook nederigheid en de zin om te horen bij een gemeenschap en daar aan bij te dragen. Wa (和) of harmonie, is een sleutel-waarde voor de Japanse samenleving. Iemand kan leven om individueel geluk en zelf-verwerkelijking na te streven, maar tegelijkertijd een leven dat waardeert dat je deel van een gemeenschap waarin je leeft en daar iets voor doen.
Veerkracht heeft aldus veel te maken met moraal en mentaliteit. Onze van judo en aikido willen allebei een weg aanreiken van en zachtmoedigheid. Maar dat vraagt ook om een zekere morele opvoeding, tegen het eigen ik in durven gaan om te kiezen voor de samenleving. Jigoro Kano zei het zo vaak en hij beleefde dat als echte Japanner van binnenuit. Een deel van onze crisis is een morele crisis. De wereld om ons heen is zoals hij is, in natuur en sociaal leven. Maar de manier van omgaan met goede en slechte tijden, is iets van ons hart. Wij denken wijzer te zijn dan we werkelijk zijn.

Wordt vervolgd

woensdag 2 mei 2012

Te guruma ?

Op het Judoforum stelde een van mijn vrienden (iemand van 14) de vraag wanneer hij de worp 'Te Guruma' eindelijk ging leren. Notabene: de jongen is gokyu/gele band... Want die had hij gezien en dat was "awwwwsome". Jaja.

Nu moest ik zelf heel goed gaan nadenken. Te Guruma? Hmmm ik heb we steeds gelezen toen het ging over judo-wedstrijdregels dat deze te-waza niet meer toegestaan was als eerste aanval, maar ja, dan nog ging bij mij niet meteen een lichtje branden. Te Guruma? Wat was dat ook al weer? Verdorie, ik weet toch wel íets van judo, maar hoe ging die dan? En naarmate ik meer nadacht, ging ik steeds meer twijfelen. Kén ik die worp wel? Héb ik die wel ooit gedaan?

Even opzoeken. O, is dat díe? Die zie ik wel vaker op afbeeldingen van wedstrijdjudo en ook op examenfoto's die ik wel eens bekijk.  Zoals op het plaatje links. Ja, dat is'm...

Maar dan toch weer die twijfel. Te Guruma? De laatste jaren nadat ik weer ben gaan judoën heb ik deze techniek nooit gedaan, dat weet ik wel zeker. 

PTNippon op het Judoforum, iemand die meer van judo weet dan ik in ieder geval, lijkt ook niet echt gecharmeerd van Te Guruma. "Er bestaat geen officiële worp als te guruma. Heb je het over sukui nage? " Ja, dát was de naam voor een worp als deze. Sukui Nage.  'Lepelen'. Je pakt met de hand een of twee benen, lepelt uke op en draait het 'lepeltje' om zodat uke als een schep suiker er van af duvelt - met controle uiteraard!

Zoals wel vaker, geeft Cichorei Kano op hetzelfde forum het antwoord op al mijn vragen. Is Te Guruma een officiële techniek?  

Er zijn veel 'officiële' Kôdôkan technieken buiten de gokyô. Zij zijn opgenomen in enerzijds wat ze noemen de "habukareta-no-waza" of in de "shinmeishô-no-waza". Te-guruma is daar niet bij. Dat is omdat sommige mensen een 'nickname' geven aan bepaalde technieken, hem zo ongeveer beschrijven maar ondertussen de essentie missen, soms omdat ze niet precies begrijpen wat de logica is achter de beschrijving van een techniek. Een voorbeeld daarvan is ko-uchi-makikomi, die ook niet officieel bestaat, maar iedereen weet wat ermee bedoeld wordt. De reden waarom het niet bestaat is, omdat de terminologie helemaal fout is, omdat ko-uchi-makikomi helemaal geen makikomi-beweging in zich heeft, maar een simpele sutemi-beweging die geen makikomi is. Daarom is het gewoon een  variatie (henka) van ko-uchi-gari.

'Te-guruma' is iets ingewikkelder. Het is feitelijk een henka (variatie) van de techniek sukui-nage. De naam te-guruma was eigenlijk onbekend voor 1970. Het kwam op toen een aantal Russen bekend raakte met hun sterke counters, zoals Novikov en Chochosvili in de seventies, later ook met Khabarelli. Deze technieken kwamen voornamelijk van het sambo. Sukui-nage, inclusief te-guruma, kwamen daar niet vandaan, maar desondanks werden ze in dezelfde tijd populair. Tussen 1975-1978 werd het een nieuwe en spannende techniek om te doen. Om het te onderscheiden van de basisvorm van sukui-nage, werd rond 1977-1980 de naam te-guruma meer en meer gebruikt in media die wedstrijdfoto´s publiceerden. Gedurende enige tijd was er een ontwikkeling en werden beide een verschillende techniek. Mensen raakten echter in verwarring omdat hetzelfde gebeurde met enkele andere technieken. Daarom was het nodig dat er een volledige officiële revisie kwam van de Kôdôkan technieken door een comite van specialisten die klaar was in Oktober 1982; een tweede revisie vond plaats 15 jaar later en die was klaar in April 1997. Sinds die tijd is er geen nieuwe officiële revisie meer geweest. De naam te-guruma werd officieel verworpen, net als de andere naam die hier minder bekend was±  "te-uchi-mata" en men besloot dat het moest doorgaan onder de bekende naam sukui-nage. Een van de redenen was, dat om te-guruma te heten, het nodig zou zijn dat uke's lichaam echt rond de hand zou moeten worden gedraaid als ware het een ´axis´, een as, een kantelpunt. In werkelijkheid echter, pakt de hand tussen de benen het been vast, en maakt een grote beweging die men niet meer kan beschouwen als een passieve as, maar meer een grote lepelbeweging en dat is nou exact het centrale idee achter sukui-nage.

Kijk, dat is nou wat ik bedoel! Helder! 
Natuurlijk dat ik deze worp niet kende! Ik heb judo geleerd in de jaren zeventig en toen hadden we wel de lepelworp sukui-nage, maar overigens in een andere versie. 

De argumentatie van Cichorei Kano en de Kodokan kan ik ook helemaal volgen. Het IS helemaal geen 'guruma'. De naam is dan ook verwarrend en dus verkeerd. Nu is het met de zogenaamde Te Guruma natuurlijk hetzelfde als met de Kata Guruma. Wat we meestal zien is een krachttoer.  Iemand tilt zijn uke op en smijt hem op de mat. Ik waag het zeer te bewtijfelen of wat we voor Te Guruma laten doorgaan - ook op examens - méér is dan tillen en smijten. De zoveelste 'te-otoshi' dus... Voor doorgewinterde krachtpatsers is de worp uiteraard geen probleem. Net zomin als Kata Guruma. Maar dat maakt het hooguit mooi sambo, maar geen judo. 

Het is soms goed dat de Kodokan als laatste instantie mag beoordelen wat judo is. Als je het aan wedstrijdmannen overlaat is alles wat een ippon oplevert goed genoeg. Maar het is fijn als er ondanks dat judoka zijn die snappen dat er meer voor nodig is dan een dosis spierballen om een goede worp te maken. 

Wie weet trouwens hoe je Sukui Nage moet doen zónder te gaan powerliften? Een koetjesreep voor het goede antwoord. Ik ben benieuwd of het iets met uke's kuzushi te maken kan hebben...