dinsdag 26 juni 2012

Wie wint er nog van de beren?

Afgelopen weekend was er in Bar (Montenegro) de Green Hill European Championships Cadets 2012, je weet wel: een nieuw merk dat judopakken sponsort (o.a. voor de Nederlandse judoka) en nu ook de hele EK -17 in de commerciële houdgreep krijgt.

Jim Heijman
Ik ben niet zo'n competitieman, maar deze keer volgde ik de zaak toch met veel interesse, want Jim Heijman was ook uitgezonden naar dit EK. Helemaal terecht overigens, want Jim is een fijne judoka. Een sympatieke kerel uit Nieuwerkerk aan de Ijssel, maar ook technisch tot veel in staat. Ondanks dat hij niet meer echt lichtgewicht is (-66), scoort hij nog steeds met mooie en soepele 'beenvegen' en dat betekent dat deze jongeman een goed gevoel voor timing en beweging houdt - en dát temidden van het moderne 'schop- en trapjudo'... nou ja, kom op de grond niet tussen die soepele benen terecht want zijn sankaku zijn ook berucht, lol. Ik laat het verloop van zijn wedstrijdverhaal dit weekend graag over aan hemzelf en zijn ouders, die een uitstekend weblog hebben, maar op zo'n toptoernooi je eerste twee partijen winnen is al helemaal niet verkeerd ! Maar waarom komt een judoka als Jim niet op het erepodium? Zou het kunnen omdat dit in zijn klasse is bestemd voor de Oost-Europese jongens, dit weekend: Servië, Bosnië, Rusland, Georgië...?

Beren

Je ziet een kloof ontstaan tussen de naties wat betreft het judo tussen mannen en vrouwen, of zo je wilt in de klasse -17: jongens en meisjes. Maar ik noem deze kerels niet langer meer 'jongens'. Of vinden jullie de judoka in de klasse -50 op onderstaande foto nog 'jongens'? De meest linkse (zilver) is een Duitser, de gouden medialle ging naar Georgië, en de twee bronzen plakken naar Azerbeidjan.


Een judoka op het Judoforum karakteriseerde de overheersende Oost-Europese judoka met: "een volle baard en een woud borsthaar". Ja, bij de vrouwen zie je de klassieke judolanden met een lange judotraditie nog wel schitteren. Maar bij de mannen domineren de landen die ook al jaren het (sowieso onuitstaanbare) Eurovisie-songfestival domineren. Georgië, Rusland, Azerbeidjan, Servië, Bosnië, Belarus, Armenië... Het enige echt West-Europese land dat nog steeds erg goed meekomt, is Duitsland. Maar Frankrijk bungelt onderaan, Engeland is helemaal nergens, en Nederland... ahum. Frank de Wit is de enige man die met een 5e plaats genoegen moet nemen en daarmee scoren de Nederlandse mannen zo ongeveer net zoals traditioneel-judoland Italië... We moeten er op dit blog niet over twisten in hoeverre de drie Trans-Kaukasische republieken ten oosten van Turkije (Georgië, Azerbeidjan, Armenië) echt Europa genoemd moeten worden; Iran (waar ze aan grenzen) is dat ook niet, en Rusland is natuurlijk merendeels een Aziatisch land. Maar goed. Wel zien we natuurlijk dat er een heel ander type man opgroeit dan bij ons. Een jongen van zestien is in ons land vaak nog een jongensachtige slungel die houdt van gamen en cola drinken, terwijl ze in de voormalige Sovjetlanden nog net niet in het leger zitten...

Beresterk

Uiteraard zie je dat een beer en een antilope geen partij voor elkaar zijn, en zo gaat het in het herenjudo dus ook. Al jaren geleden constateerde men dat het Russische judo sterk beïnvloed was door sambo-achtig worstelen, krachttoeren en power. Op Judogalery doet iemand verslag van een partijtje van Frank de Wit (-73): 
"Frank wordt snel getild door Zurgaraev (wazari) maar neemt Zurgaraev onmiddelijk in een houdgreep. Lijkt muurvast maar die Rus weet zich met een enorme krachtsinspanning eruit te draaien, legt Frank in een houdgreep en wint."
Ik kan me helemaal voorstellen wat daar gebeurt. Oef. Terwijl Frank toch ook geen watje is. Was het niet in Rusland dat men de wedstrijdregels voor 'beentje pakken' bij kata guruma lachend omzeilde door voortaan gewoon alleen de trekbeweging aan de arm te maken? Man, als je zó sterk bent dat je tijdens wedstrijden iemand kunt uittillen met één hand voor kata guruma... Haha en dat niet vanwege een perfect gevoel voor timing en kuzushi hoor ! Je krijgt gewoon dit soort judo:


En op de grond dit:


Dit is geen kinderspel meer hoor! 

Judo of...?

Het wedstrijdjudo wordt wel zó ontzettend gefocust op kracht, kracht en nog eens kracht. Het is de vraag in hoeverre het mooie en traditioneel-Japanse judo wat we in West-Europa kennen, beïnvloed door de grote diaspora-sensei als Hirano, Abbe, en Michigami, het gaat overleven ten overstaan van deze worstelcultuur uit het Oosten. Op zo'n EK zie het al in de medaillespiegels. Als deze 'jongens' straks 'groot en sterk' (lol) geworden zijn, hoeven onze 'jongens' het echt niet meer te proberen op een WK of Olympische Spelen, zeker omdat daar ook nog andere Aziaten rondlopen, Japan even niet meegerekend. Ja, de hoop van het judo op wereldklasse-niveau komt tóch weer uit Japan. Als er Japanners meedoen, staan de judoka van de bakermat van het judo toch steeds weer op het erepodium. Op de een of andere manier komen zij klaar met de krachttoeren van de worstelnaties. Maar eerlijk is eerlijk... voor het 'oude Europa' is de koek wel bijna op, net als voor de Verenigde Staten. Want wij zijn gewoon niet opgewassen tegen deze '16-jarige jochies' van nog geen 50 kilo met het uiterlijk van een volwassen soldaat...




zondag 24 juni 2012

Shin. Over ethiek en traditie in het judo-onderwijs

Gastblog

--  door Bart Coumans --

‘Judo is niet alleen maar een sport. Het is ook een levensschool’, schrijft Jean-Luc Rougé voorzitter van de Franse Judofederatie (FFJDA) in het voorwoord van het boek: Shin. Ethiek en traditie in het judo-onderwijs (1). Het is de eerste uitgave in een serie getiteld Culture Judo van de FFJDA geschreven door de Commissie Ethiek & Traditie. Het doel van dit boek is om de opvoedkundige waarde van het judo, zoals ooit bedoeld door Jigoro Kano, meer onder de aandacht te brengen bij leraren, scheidsrechters en iedereen die bij het judo betrokken is.

Land van filosofen en moraalridders

Frankrijk kent een rijke traditie van filosofen en moraalridders, ook in de sport. Zo blies baron Pierre de Coubertin eind 19e eeuw weer nieuw leven in de oude Olympische Spelen. Het Franse judo kent met name Jean-Lucien Jazarin. Deze ex-voorzitter van het Franse Dancollege schreef twee boeken (2, 3) over traditie, waarden en normen van het judo. Deze traditie zet zijn zoon Pierre Jazarin nu voort als voorzitter van de Commissie Ethiek & Traditie. De Franse Judofederatie vond het tijd worden om meer aandacht te besteden aan de waarden en normen van het judo en daarbij richt men zich vooral, maar niet uitsluitend, tot judoleraren. Getracht wordt om zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke ideeën van Jigoro Kano te blijven. Het boek Shin dient judoleraren te helpen beter de judo-ethiek uit te dragen en toe te passen in de Franse dojo’s. In het boek richt men zich uitsluitend op Shin (het mentale, morele, gedragsmatige aspect) en niet op Gi (techniek) of Tai (lichaam). Shin gaat niet alleen over beleefdheid, maar ook over esprit de combat. Volgens een oude Japanse meester is de volgorde ook Shin, Gi en dan Tai. Het fysieke staat in dienst van de techniek, en de techniek van het morele en niet andersom. Een beginnende jonge judoka zal vooral bezig zijn met Tai en een beetje Gi. Op latere leeftijd, wanneer het lijf het wat laat afweten, wordt dit gecompenseerd door Gi en Shin. In ieder geval dienen ze alledrie altijd een rol te spelen.

Canon van Kano

Een hulpmiddel bij deze voorgenomen missie vormt het Charte du Judo (een soort Judo Handvest; zie foto) waarmee het boek dan ook begint. Het Charte du Judo is samengesteld door Emmanuel Charlot, auteur (4), judoleraar maar bovenal hoofdredacteur van het glossy en fraaie judotijdschrift L’Esprit du Judo. Hij formuleerde dit handvest op basis van vele discussierondes binnen de Franse Judofederatie. In 2008 werd het handvest vastgesteld als officieel referentiekader. Bovenaan het handvest, staan de acht deugden van het judo (le Code Moral du Judo; zie kader met vertaling) zoals door de Franse Judofederatie wordt uitgedragen. Hierna volgt een introductie en vervolgens de drie delen van het handvest: 1. de essentiële judoprincipes, 2. de grondslagen van het judo en 3. het judo in Frankrijk.

Le Code Moral du Judo

In de Franse dojo’s vind je regelmatig een poster of banner met daarop de morele code van het judo vergezeld met een afbeelding van Jigoro Kano. Het zijn de acht deugden waarop het judo gestoeld is (zie kader met de vertaling) en die voortgekomen zijn uit de Bushido, de ongeschreven gedragscode van de Japanse samoerai. In de jaren zeventig schreef Jean-Lucien Jazarin een boekje over de fundamentele basis van het judo (Les bases fondamentales du judo; terug te vinden in het boek Judo, école de vie (zie 3)). Daarin werd de gedragscode van het judo beschreven. Deze was weer gebaseerd op de principes van de Bushido, zoals uitvoerig beschreven door de Japanner Inazo Nitobe. De judocode is aangepast aan de moderne Westerse maatschappij. Na het overlijden van Jean-Lucien Jazarin in 1982 was het Bernard Midan die voor de Franse Judofederatie het boekje indikte en uiteindelijke met le Code Moral du Judo kwam.    

Le Code Moral du Judo

La Politesse (Beleefdheid)
C´est le respect d´autrui
(Respect voor de ander)

Le Courage (Moed)
C´est faire ce qui est juste
(Doen wat rechtvaardig is)

L´Amitié (Vriendschap)
C´est le plus pur des sentiments humains
(Het meest wezenlijke van alle menselijke gevoelens)

Le Contrôle de Soi (Zelfbeheersing)
C´est savoir se taire lorsque monte la colère
(Weten te zwijgen als woede opkomt)

La Sincérité (Oprechtheid)
C´est s´exprimer sans déguiser sa pensée
(Je uitdrukken zonder je gedachten te verbergen)

La Modestie (Bescheidenheid)
C´est parler de soi-même sans orgueil
(Over jezelf spreken zonder hoogmoed)

L´Honneur (Eer)
C´est être fidèle à la parole donnée
(Trouw zijn aan je gegeven woord)

Le Respect (Respect)
Sans respect aucune confiance ne peut naître
(Zonder respect kan geen vertrouwen ontstaan)


Inleiding van het handvest

Het Charte du Judo begint met een korte inleiding. Kano ontwikkelde het judo (werp- en controletechnieken) vanuit het jiujitsu. Judo is een middel om mensen te vormen. De ontwikkeling van autonomie, zelfcontrole en respect voor de anderen zijn belangrijke deugden in het judo en dit wordt tot uitdrukking gebracht in het begripteken Do wat ‘weg’ of ‘ontwikkeling’ inhoudt. 

De essentiële principes

Volgens dit handvest kent het judo drie essentiële principes die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, namelijk Ju, Seiryoku Zenyo en Jita Yuwa Kyoei (in de meeste judopublicaties wordt overigens alleen gesproken van Jita Kyoei, dus zonder Yuwa wat vriendschap betekent).

Ju staat voor meegaan, adaptatie. Dit principe is zo sterk verbonden met het beoefenen van deze discipline dat het in de naam verwerkt is: Ju-Do. Judo beoefenen is zich verbinden met de weg van het meegaan, zich aanpassen. Faire du judo c’est s’engager dans la Voie (Do) de l’application du principe de l’adaptation (Ju). Het gaat erom zich te verheffen boven de tegenwerking van spierkracht. 

Met Seiryoku Zenyo wordt het op de beste manier toepassen van energie bedoeld. Dit is het tweede principe. Met zo min mogelijke inspanning het beste resultaat behalen. Op de juiste manier reageren, op het juiste moment met een perfecte controle en gebruik makend van de kracht van je tegenstander.

Het derde principe Jita Yuwa Kyoei staat voor algemeen welzijn door krachtenbundeling. Je hebt anderen nodig om verder te komen, om te groeien. Onderlinge hulp, maar ook concessies doen zijn voorwaarden voor individuele vooruitgang.

De basis van het judo

Om het judo te beoefenen is een aantal elementen noodzakelijk:
  • De dojo. Is de plek waar geleerd en geoefend wordt. In het boek wordt uitgelegd hoe de dojo is ingericht en waar en in welke volgorde leraren en leerlingen zitten;
  • Gedragsregels. De judoka’s accepteren de diverse regels die bij het judo horen: op tijd komen, hygiëne, zelfcontrole etc.; 
  • Judogi. Schoon en van voldoende kwaliteit, wit om de gelijkheid van alle judoka’s, inclusief de leraar, uit te drukken; 
  • De judoleraar. Deze staat garant voor het leerproces en heeft een voorbeeldfunctie;
  • Judopartners. Judo is duo, men dient rekening met elkaar te houden;
  • Het groeten. Is het formele teken van respect ten opzichte van de leraar, de andere judoka’s en de plek waar gejudood wordt;
  • Valbreken. Worpen zijn niet mogelijk zonder de een die werpt en de ander die de worp ondergaat. Beheersing van de worp en het accepteren dat de ander je werpt zijn beide nodig om progressie te kunnen boeken. Vallen is een fysieke en mentale beproeving;
  • Basistechnieken. Het betreft de juiste houdingen, weten hoe je moet bewegen, hoe je je tegenstander uit balans haalt, beheersing van de verschillende technieken;
  • Randori. Een randori is een oefenpartij waarbij het niet om verlies of winst gaat, maar om aanval en verdediging te oefenen en zo vooruitgang te boeken;
  • Shiai. Hierbij gaat het wel om winst en verlies waarbij strikte regels worden gehanteerd. Tactische en mentale aspecten zijn belangrijke factoren. De shiai is een technische, fysieke en mentale test;
  • Kata. Een kata is de traditionele wijze om de essentiële principes van het judo over te brengen. Het bestaat uit een historisch geselecteerd aantal technieken die op een precieze en harmonieuze wijze gedemonstreerd dienen te worden met een partner. De kata’s vormen tevens een link tussen de verschillende generaties judoka’s. 
  • Graduaties. De verschillende kyu- en dangraduaties geven de progressie aan van de judoka. Het gaat zowel om techniek (Gi), fysiek (Tai) als mentaal, moreel (Shin). De graduaties vormen ook een eenheid tussen alle judoka’s. Een graduatie is enerzijds een erkenning, maar brengt anderzijds ook een verantwoordelijkheid met zich mee.   
Judo in Frankrijk

In dit deel van het judocharter wordt de rol van de Franse Judofederatie beschreven. En dat is alle judoclubs met elkaar verbinden en eenzelfde opleiding en ethiek uitdragen. Als uitgangspunt wordt de Code Moral gehanteerd.

Uitwerking van de etiquette

Na de uitleg over het judohandvest wordt in het boek op verschillende zaken rondom Shin ingegaan. Allereerst wordt de rol van de judoleraar nader uitgewerkt en dat is niet voor niks. De leraar speelt een uiterst belangrijke rol. Hij of zij is de ‘ziel’ van de dojo. De kwaliteiten en de rol van de leraar worden nader toegelicht. Kort wordt stilgestaan bij de vraag of de judoleraar een trainer of een opvoeder is? Vaak ligt het accent bij het eerste, terwijl men in het boek vindt dat de belangrijkste taak die van opvoeder is.

Een ethische code voor de judoleraar wordt in het boek gegeven naast richtlijnen hoe de leraar het zou kunnen aanpakken, zoals het helder en simpel uitleggen, niet teveel uitleg en genoeg tijd tot oefenen geven, voldoende gevarieerde oefenstof aanbieden etc.
Hulpmiddelen hierbij zijn: een presentielijst, een persoonlijk dossier om progressie van iedere leerling bij te houden, een wijze spreuk van de maand op te hangen, die kan weer benut worden in een gesprek of vraag-antwoordsessie tussen leraar en leerlingen (Mondo).
Ook een uitwerking van de dojoregels komen aan bod, zoals op tijd komen, je judopak schoon en in orde, zich netjes gedragen, geen sieraden dragen etc. Veel pagina’s worden besteed in het boek aan de juiste manier van groeten, zowel staand als knielend. Een andere suggestie die wordt gegeven is om bij de graduaties ook te letten c.q. te vragen naar kennis van de principes van het judo, beleefdheid, hygiëne, veiligheid en kennis van de judogeschiedenis. Dit wordt progressief opgevoerd oftewel hiervan moet je meer weten dan wel laten zien, naarmate je hoger gegradueerd bent. 

Franse slag of ook iets voor Nederland?

De vraag is nu hoe we het in Nederland doen en of we ook niet wat meer aandacht zouden mogen besteden aan de opvoedkundige waarde van judo? Judo heeft de naam opvoedend en karaktervormend te zijn, maar mag je veronderstellen dat het zo maar komt aanwaaien of ga je als judoleraar specifiek en planmatig hier aandacht aan besteden? En zo ja, hoe ga je dat dan invullen? Doe je het impliciet of expliciet? Als je het belangrijk vindt zul je er als judoleraar bewust aandacht aan moeten schenken.

Ook in het Nederlandse judo zijn diverse initiatieven geweest om het opvoedkundige aspect van judo aan te kaarten of uit te leggen. Zonder volledig te willen zijn komen worden een aantal voorbeelden gegeven. Speciaal gericht op de jeugd zijn de fraaie judoboeken van Jos Lotens en Wil Lüschen. Hierin worden diverse morele regels in het judo op een vaak ludieke manier uitgelegd. Expliciet over het opvoeden op de mat gaat de gelijknamige DVD en het bijbehorende handboek van Jan Bloem en Rob van der Hoorn (5). Hierin wordt uitvoerig ingegaan op de opvoedkundige waarde van stoei- en trefsporten, in het bijzonder judo. Ook in het meeste recente boek van Douwe Boersma ‘Alles over judo’ komen ethische aspecten ruimschoots aan bod (6). Hij gaat in het boek in op de zogenaamde sportiviteitscode, een aantal jaar geleden ontstaan toen er veel aandacht was voor normen en waarden in de sport. De sportiviteitscode kent een zevental aspecten of deugden: vriendschap, bescheidenheid, moed, beheersing, beleefdheid, eerlijkheid en respect. Wanneer dat vergeleken wordt met Le Code Moral dan komt dat nagenoeg met elkaar overeen. Sterk in het boek van Boersma is de uitwerking per deugd naar een onderwerp en het juiste gedrag. Een voorbeeld hiervan is:  ‘beheersing’ (sportiviteitscode), ‘verlies verwerken’ (onderwerp) en ‘Ik verwerk mijn verloren partij zonder boos te worden’ (gedrag).

Moraal van het verhaal

Judo heeft de naam dat het een opvoedkundige (meer)waarde heeft. Zo is het ooit bedacht door Jigoro Kano en blijkt uit de diverse boeken die recent over Kano verschenen zijn en waarin zijn gedachten en ideeën naar voren worden gebracht (7, 8, 9, 10). Daaruit blijkt dat hij judo als een levensschool zag. Maar dit is niet iets vanzelfsprekends en zal steeds aandacht blijven vragen, zoals ook de Franse Judofederatie met het boek Shin beoogt. Als dat niet gebeurt dan is de vraag of judo dan feitelijk zoveel verschilt van andere sporten? Ook daar dienen allerlei geschreven en ongeschreven regels gerespecteerd te worden. Maar bij Kano ging het verder. Hij schreef: The purpose of judo is to perfect oneself physically, intellectually and morally for the benefit of society (10)  Als we dat in ere willen (blijven) houden dan zal er ook bewust en expliciet aandacht aan moeten worden besteed.



NOTEN


1.      FFJDA. Shin. Éthique et tradition dans l’enseignement du judo. Budo Éditions, 2008.
2.      Jean-Lucien Jazarin. L’esprit de judo. Entretiens avec mon maître. Oorspronkelijke uitgave 1968. Hernieuwde uitgave, Budo Éditions, 2006.
3.      Jean-Lucien Jazarin. Judo, école de vie. Oorspronkelijke uitgave 1972. Hernieuwde uitgave, Budo Éditions, 1994.
4.      Emmanuel Charlot. Judo, principes et fondements. K.éditions, 2006.
5.      Jan Bloem & Rob van der Hoorn. Opvoeden op de mat. Over de opvoedkundige waarde van stoei-en trefsporten. Krachten Bundelen, Arnhem, 2004.
6.      Douwe Boersma. Alles over judo. Theorie en praktijk. Elmar, Rijwijk, 2008.
7.      Brian N. Watson. The father of judo. A bibliography of Jigoro Kano. Kodansha International, 2000.
8.      Jigoro Kano, Yukumitsu Kano en Naoki Murata. Mind over Muscle. Writings from the founder of judo. Kodansha International, 2005.
9.      Michel Mazac. Jigoro Kano, père du judo. La vie du fondateur du judo. Budo Éditions, 2006.
10.  Brian N. Watson. Judo memoirs of Jigoro Kano. Trafford Publishing, 2008.


Dit artikel verscheen eerder in het NVJJL-blad ‘Budo-magazine’ in december 2009. Gepubliceerd op dit weblog namens de schrijver zelf, Bart Coumans.


woensdag 20 juni 2012

Kenshiro Abbe

Een van de grote Japanse sensei die na de Tweede Wereldoorlog naar Europa kwamen om daar les te geven, was Kenshiro Abbe. Ik schreef eerder op mijn website mitesco (menu 'judolegenden'): 
Kenshiro Abe (of Abbe)  die ook wel Abe Kenshirō gerd genoemd, was een Japanse judoka, maar ook groot in Kendo en Aikido. Hij bracht Aikido naar Europa en hoewel hij niet de eerste was die het judo in Engeland introduceerde, was hij wel de grootste verspreider. Hij richtte de British Judo Council, de British Kendo Council, de British Karate Council, en de International Budo Council op. Hij was afkomstig uit de Busen-school. Kenshiro trainde onder Korei Isogai en in zijn eerste jaar werd hij de jongste Yodan (4e dan) in judo.
In 1937 vocht Kenshiro Abe met Masahiko Kimura, Abe versloeg Kimura en dat was diens enige nederlaag. Kimura zei over Abe daarna: “Het was alsof ik een schaduw bevocht en ik de wind probeerde te pakken.”
Dat laatste zien we op onderstaande video, een mooi stukje historisch materiaal. Soepele mooie technieken. Snel als de wind. Een mooi model voor sensei die eens een paar hele mooie lessen willen doen. Zowel de taiso als de technieken met balansverstoring, uchi komi en worp, met daarna een aantal mooie combinatie... ik heb genoten. Meer lezen over Abbe en zijn eigen stijl Kyushindo: zie mijn andere website, mitesco.nl.

zondag 17 juni 2012

Vertrouwen wekken

Deze week zat ik ergens in de wachtkamer, en daar lag een blad over opvoeding van kinderen. Hmm, dan is een judoka wel geïnteresseerd natuurlijk. Er stond een heel interview in, met een Japanse moeder die in Nederland met haar gezin woont. Zij vertelde over wat zij bij de Japanse opvoeding zo kenmerkend vindt.

Daarbij trof me de gedachte dat het Japanse kind na de geboorte 'als een prins of prinsesje' wordt behandeld. De eerste drie jaar van zijn leven. Wat andere artikelen over Japanse gezinnen bedoelen met het gegeven dat met name de Japanse moeders een hele sterke band opbouwen met hun kinderen. Geen afstand, geen kinderwagen, maar draag ze aan je hart. Vader is werken en heeft zijn eigen netwerk, moeder is de opvoedster. O ja, natuurlijk is ook in Japan de vrouwenemancipatie doorgedrongen hoor, houd me ten goede. Maar dit is het traditionele beeld.

Individualisme?

Als de moeder een emotionele band heeft opgebouwd met haar kind, slaat het om als het kind groter wordt en naar school gaat. Dan wordt het kind opeens strenger opgevoed dan bij ons. Dan komt er orde en discipline, iets wat wij niet meer van kinderen verlangen. Maar... het Japanse kind wordt dus vanaf het begin opgevoed vanuit een sterke band met anderen, en krijgt vanuit die diepere vertrouwensband in het gezin niet zo snel het gevoel van individualistisch-opstandig gedrag, want zo is het niet 'geprogrammeerd'. Japanners snappen dan ook niets van ons westerse 'onafhankelijkheidsideaal' en misschien moeten ook wij er nog enkele decennia studie van psychologie en opvoeding aan wijden om tot de conclusie te komen dat ons doorgeschoten individualisme misschien wel mede is veroorzaakt door de afstandelijke benadering van kinderen in hun eerste levensjaren. 

Zo vanzelfsprekend als het voor een Japanner is om gemeenschapsmens te zijn en rekening te houden met anderen (zie mijn blog van vorige week over 'wa'), zo vanzelfsprekend is het voor Nederlanders om vooral aan jezelf te denken... Wat een cultuurkloof! Voor ons is zelfverwerkelijking iets individueels (als ik maar gelukkig word) en een Japanner is pas gelukkig als hij schittert met anderen samen. (jita-kyoei)

Nu kunnen we een hele beschouwing geven over waarom het een beter zou zijn dan het ander, maar dat is wat zinloos. Elke cultuur heeft zijn eigen voor- en nadelen. Wel denk ik aan die band die de Japanse kinderen opbouwen. Waar het gevoel voor gezag en autoriteit een plaats in heeft. Als het Japanse kind eerst voelt dat het bemind wordt, kan het plaatsen als het ook eens gestraft wordt. Het luistert naar de stem van de opvoeder, omdat het eerst de stem van het hart heeft gevoeld. Liefde maakt mensen open, ook als er daarna hardheid en discipline wordt geëist.

Judo en sensei

Op de mat zien we hetzelfde gebeuren. Sommigen vragen wel eens wat de basis is van het succes van een sensei met zijn judoka. Laatst stond er een onderzoek op een van de fora over de relatie tussen succesvolle wedstrijdjudoka en hun coach. Waren hun coaches zulke geweldige sterren toen ze zelf jong waren? Niet dus. Worden judoka zo goed omdat de sensei een enorm ego heeft? Nee dus. Ik zie eigenlijk dat Japanse opvoedingsmodel met eigen ogen gebeuren. Ik ken een paar sensei van de oude stempel die echt om hun judoka geven. Die er alles voor doen.  Dat schept een diepe band, een vertrouwen. En vanuit dat vertrouwen leren ze luisteren, ook als de sensei ze op hun kop moet geven. Het succes van judotraining is uiteraard ook gelegen in discipline en doorzetten. Maar dat doorzetten leer je niet van een leraar die alleen maar discipline oplegt, maar wel van degene die je zo vertrouwt dat je ook voor hem alles zou willen doen. En degenen die desondanks kiezen voor carrière en zelfontplooiing op de westerse manier, komen er eens wel achter wat ze missen. Elke harde noot wil ook bemind worden, en dat kleine beetje extra wat je nodig hebt om écht te slagen in het leven, die laatste duw, kun je makkelijker krijgen van iemand die om je geeft dan van iemand die met jou zelf wil scoren, zo werkt het.

Vertrouwen

Dit wist Jigoro Kano, dit wist de maker van de Karate Kid films met de oer-sensei mr. Miyagi, en eigenlijk weten we dit zelf ook wel. Want pubers die door hun ouders vanaf hun vroegste jeugd aan hun lot worden overgelaten, zoeken hun heil bij hun vrienden. Juist ja, degenen waarmee ze een band opbouwen en die ze door en door vertrouwen. In het opvoedingsblad wat ik in de wachtkamer las, stond daarvan ook zo'n voorbeeld. Vader die geen band kreeg met zijn puberzoon. Papa met een drukke baan, zoonlief die zijn eigen pap op Facebook en Twitter blokt. Jazeker, vertrouwen en liefde is de basis voor elke opvoeding. We weten het eigenlijk best.


dinsdag 12 juni 2012

Rexlexen

Het is mijn gewoonte om altijd vroeg naar de dojo te gaan en me aan de rand van de mat alvast voor te bereiden door mitori geiko, het kijken naar de les die voorafgaat aan mijn eigen groep, waarin ook een aantal G-judoka. Onze 'sensei', Eddie, geeft vaak ongeveer dezelfde serie technieken in meerdere lessen en dan ben ik vast voorbereid als ik dan uke bij hem ben - want vaak ben ik de hoogst gegradueerde en ondanks het feit dat ik deze week enorm aan het rommelen ben geweest met mijn anti-stollingstabletten, val ik graag bij anderen.

Vandaag was Eddie er niet, en dus nam Cees de lessen over. Hij heeft een andere stijl, maar verandering van spijs doet mij altijd eten. Leuk dus. Daar stond ik dus aan de rand te kijken. Tot mijn stomme verbazing vroeg hij: "Kun jij vallen bij sutemi waza?" Ik zei "dát is lang geleden!" Want ja, in groepen met G-judoka worden geen sutemi waza gedaan en dus was het voor mij inderdaad wel 30 jaar geleden... Maar goed, ik ben wel in voor een uitdaging, dus... even warming up gedaan, even een paar keer zempo kaiten en hoppa ! Hajime.

Tot mijn nog stommere verbazing rolde ik zomaar in tomoe nage alsof ik nooit anders had gedaan. Misschien niet zo mooi als men bij het Nage no Kata wil zien, maar wel strak, flinke klap bij het afslaan en doorrollend weer opstaan... ik wist niet wat me gebeurde. Goed, Cees heeft prima controle natuurlijk, maar naderhand deed ik het nog een paar keer als uke bij jongere en onervarener judoka en dat ging eigenlijk net zo. Voor een oude vent die dit zo lang niet heeft gedaan ging het gewoon prima!

Ik zie dat ik mede dankzij het aikido en mijn persoonlijke toewijding aan de judo-keiko, niet bang (meer) ben om te rollen, te vallen, en het ook gewoon erg graag doe. Dat scheelt natuurlijk alles. Veel judoka haten ukemi. Ik niet. Integendeel, ik geef me aan alles wat een tori met me wil. Een zijwaartse val 'droog', zonder partner, vind ik saai. Maar in een worp? Gooi me maar, ik vind het gewoon leuk, zeker als iemand me lekker controleert. 
Wat me enorm verwonderde vanavond, was dat die reflexen van zo lang geleden allemaal gebleven zijn. Een geweldig gevoel om zo vrij door de lucht te vliegen en zo te genieten van het opstaan na de worp. Het was eigenlijk hoog tijd dat ik dit weer eens deed. Het heeft me bevestigd dat het judo me nog meer in het bloed zit dan ik al dacht. Mooi toch?

zondag 10 juni 2012

De Weg van Wa


Exact een jaar geleden schreef ik een blog over 'wa, zalig de zachtmoedigen'. Op deze mooie dag schrijf ik opnieuw over 'wa', maar nu met een waardevolle gedachte van de beroemde kenner van Japan en zijn gevechtscultuur, Dave Lowry.
Een onderzoeker die haar dissertatie maakte over Chado, de Weg van de Thee, interviewde een aantal leerlingen van de beroemde chado-school in Kyoto. Ze wilde specifiek weten wat het is wat deze individuen ertoe bracht om de kunst van de thee-ceremonie op te pakken. Een consequent antwoord, dat ze kreeg van Japanners alswel van bezoekende buitenlandse studenten, was dat chado hen verder bracht in hun zoektocht naar harmonie.
Harmonie is een redelijke motivatie voor het volgen van de Weg van de Thee. De hoekstenen van die Weg zijn uiteindelijk: zuiverheid, eenvoud, respect en uiteraard: harmonie. Een wetenschappelijke interesse leidde de onderzoeker terug naar de school om de vervolg-vraag te stellen. Wat precies, wilde ze weten, bedoelden deze studenten met ‘harmonie’? Terwijl ze dit vroeg, ontdekte ze een schokkend verschil.
De westerse thee-leerlingen waren bijna unaniem in hun definitie. Harmonie is een gevoel van innerlijke tevredenheid, de kwaliteit van kalme zelf-acceptatie. De Japanse medestudenten waren ook unaniem. Zij definieerden harmonie als de capaciteit om op te trekken met anderen, om hun eigen zelf te sublimeren in een grotere samenhang met de grotere sociale verbanden.

“De buigzaamheid van en rijst-plantje” dat geplaatst wordt naast een vierkantje wat de menselijke mond symboliseert, vormen samen het kanji voor ‘wa’, of harmonie. Harmonieus zijn, is oplettendheid in de verbale contacten met anderen, om beleefd, attent en tactvol te zijn. Er is veel gezegd over Japan – die in de veelvuldig gebezigde dichterlijke taal door de eigen inwoners het ‘land van wa’ wordt genoemd – een samenleving waarin wederzijds tegemoetkomen de tweede natuur is van een grote bevolking op een klein stukje aarde. Maar wa was er eerder als het bepalende motief van Japan, dan de uitdijende bevolking. Het is meer een functie van het Confucianistische denken, de shushin, die Japan hebben doordrenkt gedurende de eeuwen. Respect – meer dan liefde en gerechtigheid van burgerrechten die de Westerse cultuur hebben geïmpregneerd – betekent Confucianistische ethiek. Respect voor iemands medemensen is cruciaal om met hen om te gaan. Harmonie en respect zijn onlosmakelijk verbonden met het traditionele Japanse geweten. Beide worden toegepast als middelen om het ik te cultiveren, wat het mechanisme is om de eigen persoon in te passen in het grotere geheel van de samenleving.

Aangezien het streven van alle Japanse Wegen, of het nu de thee ceremonie is of de gevechtswegen, zo gericht is op de persoonlijke ontwikkeling en –volmaaktheid, is het nodig dat degene die reist op deze wegen, overweegt hoe dat individu in relatie treedt met degenen om hem heen en hoe die Weg kan leiden tot echte harmonie – innerlijke harmonie zowel als de harmonie met anderen.

Dave Lowry, Sword and Brush, p. 63-64.

Voor een jarige vriend

zondag 3 juni 2012

Ikebana 生け花

Toevallig kwam ik laatst op een site van een aikido-club en die bood de aikidoka een cursus bloemschikken aan. Pardon? Ja. Bloemschikken. Maar dan niet zoals wij Europeanen dat doen, een vaas vol bloemen of een groot stuk met een halve bloemisterij er in, maar ikebana, de Japanse manier van bloemen "tot leven brengen". 

Ikebana (生け花) van ikeru (生ける, "levend maken") en hana ( "bloem") wordt in Japan ook wel kadō ( ) genoemd, "de weg van de bloem", en is nauw verwant met alle andere vormen van schoonheid en harmonie, zoals het bereiden van eten en natuurlijk de thee-ceremonies. O, dan gaat het dus over iets méér dan het in een pot planten van een hoop bloemen, dan is het dus iets met een diep bewustzijn en een leer-weg. Inderdaad.

Over de geschiedenis van ikebana en het werken met bloemen zelf ga ik op dit blog niet uitweiden, maar wel zie ik een paar punten waarom ik begrijp dat sommige aikidoka (en ook judoka) zich hiermee bezighouden.

Allereerst is ikebana nauw verwant met het Japanse schoonheidsideaal, waarover ik meerdere blogs heb geschreven in april. Om kata goed te verstaan, moeten we de asymmetrie en ‘imperfectie’ van wabi-sabi verstaan, en dat betekent dat het zoeken naar zogenaamde perfectie in harmonie en symmetrie niet het ideaal van de Japanner is. Wie een Japans bloemen-arrangement volgens de principes van ikebana bekijkt, ziet dat meteen terug. Totaal geen symmetrie, eerder een soort schone ‘chaos’. Het lijkt alsof een paar bloemen en stukken groen willekeurig in elkaar zijn gestoken. Waarmee het uiteraard wel uitdrukking is van hoe de natuur zelf is…

Wat mij altijd opvalt bij de Japanse bloemsierkunst, is de volkomen rust die het uitstraalt. Het is totaal niet druk of overdreven. Eerder minimalistisch, maar juist daarin heel mooi. Het minimale is geen uitdrukking van een gemis aan iets. Nee, het lege wordt juist gevuld met wat er omheen is gedrapeerd. De bloemen en groene of veelkleurige elementen drukken uit dat ruimte gevuld wordt, en ook de ruimte tussen de bloemen. Je zou kunnen zeggen dat in ikebana het woord Ma (間) heel belangrijk is. ‘Ma’ betekent ‘ruimte’ en we kennen het van ma-ai, de juiste afstand/ruimte tussen judoka/aikidoka.

Een eigen werkje
Om ikebana te doen, kun je niet zomaar even de tuin plunderen en wat in een blok oase-schuim steken. Het is een weg van beschouwing en genieten, en bijna meditatief en in eenheid met de natuur aanvoelen wat de natuur – de bloemen en het groen – jou wil geven. En daarin komt de natuur opnieuw tot leven en leert het jou te kijken en één te worden met het natuurlijke.

Niet vreemd dat je meer ikebana ziet in relatie tot aikido. Want de weg van de bloem past meer bij het diepzinnige van een kunst die niet wil vechten maar voelen, die de krachten en gaven van de natuur in zich wil opnemen, en niet vecht met de natuur. Judo zou dit ook moeten zijn, bij uitstek. Want ikebana is zeer ‘jû’ uiteraard, en ‘jû’ is méér dan golven en rotsen… het is álles wat natuurlijk is.

Daarmee zijn we ook bij de relatie tussen judoka, aikidoka en ikebana. Alledrie willen ze op een volkomen natuurlijke manier ‘zijn’. Het ‘zijn’ is belangrijker dan het bereiken van iets. Het minimalistische van ikebana zou ook judo en aikido mogen inspireren. De mooiste techniek op de tatami is eenvoudig en ongecompliceerd natuurlijk. Natuurlijk, een mooie serie van technieken en combinaties kan prachtig zijn, maar als we weer mogen terugkomen op kata en wat we bij aikido ook doen: elke techniek is eigenlijk een vloeiende natuurlijke beweging, zonder overbodige energie-uitspattingen.

En wat we bij judo maar moeilijk toepassen is de ‘ma’. Ja, in het kata zien we hoe belangrijk het juiste aantal stappen is voor aanval en techniek. We houden er helaas vaak bijna de lineaal langs in plaats van te kijken naar de natuurlijke ruimte tussen twee personen, maar goed. Toch is de schoonheid van een techniek eigenlijk vooral de beweging in de ‘lege’ ruimte die gevuld wordt door de twee soepele lichamen.

Eigenlijk… maken judoka en aikidoka ikebana met hun lichamen. Eenvoudig, ruimtelijk, natuurlijk, harmonieus, schoon. De judoka als bloem. Hmmm een mooi beeld. Hou het mooi, geef elkaar ruimte, adem, wees in harmonie met elkaar, ga een weg. Judo. Aikdo. Kado.


zaterdag 2 juni 2012

De zwijgende bokser

Het is niet mijn gewoonte om over andere sporten te spreken dan judo en aikido, maar ik werd eigenlijk best wel getroffen door het onderstaande verhaal in de plaatselijke krant, over Juliano Westhiner uit Veldhoven, een jonge bokser met een mooie maar aparte geschiedenis. Juliano zou bijna namens ons land naar de Olympische Spelen hebben gemogen, en hém zou ik het gegund hebben, al zegt boksen me persoonlijk niet zo veel. (foto GoldenGloves, zijn sportschool)

Wat ik wél heel mooi vind, is dat ze een speelfilm over deze 19-jarige jongeman hebben gemaakt, die deze week in première is gegaan, en die op 14 juli ook op de televee komt bij de NTR. Deze film heet 'de zwijgende bokser'. Gelukkig besteden de media er flink aandacht aan, zoals Omroep Brabant en het Eindhovens Dagblad (zie hieronder)


Wat vind ik zo mooi aan dit verhaal? Juliano spreekt met heel zijn zijn lichaam, want andere vormen van expressie vindt deze Roma-jongere heel moeilijk. Hij stottert namelijk extreem. En daarom zwijgt hij... 

Verder is het bijna een stereotiep verhaal van emancipatie door boksen. Daar zijn wel meer films over gemaakt, met dit verschil alleen, dat dít een documentaire-film is geworden. De persoon die het betreft speelt zelf de hoofdrol. En toch... wij kijken nog steeds als samenleving met een scheef oog naar Roma, 'kampers' en anderen die afwijken van het 'normale'. We moeten eigenlijk anders leren kijken. Mijn diepe symphatie voor G-judo en de betekenis die dat kan hebben voor het geluk van mensen die anders maar moeilijk succes kunnen hebben, is er niet voor niets. We kijken nog steeds zo gemakkelijk naar de beperkingen en wat er ontbreekt, terwijl er in feite een prachtige mens voor ons staat, die héél veel mogelijkheden en talenten kan hebben.

Vandaag staan er vier judoka van sportschool van de Pol, en een groep van Sportinstituut Verhagen op de 'Special Olympics' in Den Bosch. Ik ken een heel aantal van hen van de mat. Dat ze daar staan, betekent misschien nog méér dan een superster die via alle JBN-politiek in Londen komt (vind ik). Over talenten gesproken...

Het verhaal van Juliano gaat net zo als dat van mensen met een beperking. Deze jongeman moet zichzelf een plaats in onze samenleving bevechten, fysiek en mentaal. Hij leeft in de typische eigen Roma-cultuur en is al jong vader. Zonder zijn boksen zou hij wellicht op achterstand blijven. Zonder zijn boksen kan hij niet communiceren met andere mensen. Het klinkt raar dat hij beter kan spreken door zijn vuisten te gebruiken, maar voor hem geldt dit werkelijk. Ik heb er bewondering voor als ik dit lees en ik wil die film ook zeker gaan zien. 

Als Juliano een judoka zou zijn met deze 'beperking' zou hij waarschijnlijk net zo goed zijn als in de ring. Dan zou hij als geen ander kunnen laten zien, dat judo een perfect gevoel nodig heeft en geen grote mond. Dat judo een eigen taal heeft om met een ander te communiceren. Wat zou ik dan graag met zo iemand trainen, om te voelen wat deze mens te zeggen heeft, ongeacht zijn afkomst en leefwereld. Nu kan hij dat in de ring en wat goed dat dit hem zo helpt, om zijn talent en waarde als mens te kunnen delen met anderen.

Ik hoop werkelijk dat deze jongeman het ver gaat brengen in zijn sport. Voor hemzelf en zijn geluk, en hij kan een voorbeeld zijn voor velen. Zo'n kerel gun ik Olympisch goud over vier jaar.