zondag 30 september 2012

Zóó sterk allemaal...

De laatste tijd zoek ik bij mijn fitness-oefeningen aardig de grenzen op. Natuurlijk, ik moet sterker worden, zeker in de benen. Natuurlijk, als er geen balans is tussen bijvoorbeeld de benen en de rest van mijn lijf, ga ik bij een aantal worpen compenseren in mijn rug en dan ben ik verder van huis - niet tillen, maar je hele lichaam oprichten in vloeiende beweging, het geheim van techniek 2 en 3 van het Naga no Kata...
Dus: gerichte fitness-training. Dat heeft een judoka nodig (vanaf een bepaalde leeftijd) naast het opbouwen van conditie. 'Cardio' en fitness horen bij elkaar: uithoudingsvermogen en kracht. Beide heb je nodig bij judo, meer dan bij aikido. Daar kun je ook goed zweten, maar als je bij aikido te veel kracht gebruikt, doe je iets niet goed natuurlijk. Bij judo éigenlijk ook niet, maar ja...

Judo is anders geworden. Judoka zijn tegenwoordig zó ontzettend sterk. Je moet wel meedoen met het 'krachtige gedoe', anders kom je er gewoon niet. Zelfs in een gewone rustige groep zoals die waar ik in train, kan de sensei hameren op zachtmoedig judo zonder te veel kracht, maar men doet dat gewoon, automatisch. We hebben er bovendien een paar bij met betonijzer in hun armen. Lekker om mee te randorieën... :S  Ik train om die reden nog liever met judoka die jonger en kleiner zijn, want als die dan zelf op volle kracht gaan vechten, houd ik nog wat over, kan ik het zelf zachtmoediger en soepeler houden. Al is mijn conditie qua cardio nu wel zo goed dat mijn volwassen partners meestal eerder uitgeput zijn dan ik, ik vind het zelf eigenlijk nog steeds niks. Niet prettig, die keiharde spieren.

Ik zie wel eens foto's zoals van bijgaande plaatjes, waarbij judoka op een training (ook in de open lucht) een compleet programma afwerken. Japanners doen dat al vanaf het begin, zelfs in de sneeuw. Militairen doen het ook. Onze club heeft voor de selectie op zaterdag ook zo'n programma. Lekker beulen. Je ziet aan de spieren hoe strak ze staan... nou ja, ik kan dat allemaal niet hoor, dat weet ik wel. Maar ik vraag me ook steeds vaker af hoe goed dit is. Laatst was er ook bij ons weer een judoka geblesseerd geraakt. Keihard er tegenaan. Welja. Dan scheuren die sterke spieren ook wel eens af, of worden overbelast of geforceerd. Is dat gezond? Ik weet het niet... 

Nog los van of het mij persoonlijk ligt, vraag ik me steeds vaker af, moet judo niet veel meer terug naar de zachtere bewegen, waarbij de strakke spieren soepel moeten worden gemaakt in plaats van harder, harder en harder? Ik weet het soms niet. Ik snap dat men mee moet in de 'strijd', zeker bij wedstrijden, maar gezondheid en balans is eigenlijk wel belangrijker dan winnen. En soepelheid en balans is de basis van judo. Of...?

Misschien moeten sommige wedstrijdjudoka ook eens een tijdje op aikido. Vinden ze vast niks aan, maar voor het gevoel voor souplesse zou het wel een idee zijn.

donderdag 27 september 2012

Afhaken

Op 6 oktober a.s. wordt in Eindhoven het Nationaal Kwalificatietoernooi gehouden waarop de judoka zich voor het NK kunnen plaatsen. Afgelopen week werden in de districten de voorrondes gehouden. Op Judogalery kunnen we de uitslagen zien.

Het lijkt wel alsof de junioren zo veel sterker zijn dan de senioren, want kijkend naar de lijst... maar is dit de voorronde voor het NK -20 of wat is daar aan de hand zeg? Ik moet me wel sterk vergissen of nog geen paar jaar geleden zag ik heel veel van deze namen nog in de lijstjes van de -17 of zo... Waar zijn de echte volwassenen, d.w.z. de judoka dik 20+ of nog een beetje meer?

Kim Franssen 1e
Goed, van onze sportschool staan er ook 10 op de mat volgende week, waarvan de helft in die volwassenencategorie valt. Ik weet hoe enorm er voor geknokt is, en vooral voor Kim heb ik enorme bewondering zoals die er gestaan heeft, zowel mentaal als fysiek. Maar verder is ook wel zo ongeveer onze hele oudere-jeugdselectie door... logisch ook, want de deelnemersgroepjes waren soms ook super-klein. Wie de mat op stapte was al gekwalificeerd, bij wijze van spreken. En zo is het in andere districten ook. Ik vind het bijvoorbeeld geweldig dat judovriend Jim Heijman zich met zijn 16 jaar heeft geplaatst. Ik gun hem alle medailles van de wereld met zijn mooie judo. Maar hoe is het mogelijk dat deze jonge kerel zo gemakkelijk tussen de senioren terecht komt?

De grote vraag die ook de JBN zich misschien wel heel indringend moet stellen is: waar zijn die judoka gebleven? Waar zijn de senioren? En voor de toekomst: denken ze dat al die junioren die nu al op het NKT staan, opeens wél gaan doorstromen naar de senioren? Wat zou de reden zijn dat de senioren nu al overruled worden door de laatste sterke generatie junioren en hoe ziet dit er uit over een paar jaar? Wat gaat er fout dat judoka blijkbaar afhaken voor dit type competitie...?

IJF approved

Om de zaak nog eens extra op scherp te zetten, mogen de judoka die voortaan op het NKT willen komen, nog eens extra vakken gaan vullen bij de supermarkt, tenzij ze hele goede sponsors hebben, rijke ouders of de commercie die de JBN zo graag wil. Want vanaf het NK -17 is vanaf volgend jaar het goedgekeurde IJF-judogi verplicht. Wit en blauw. Wilt u even aftikken? Aftikken ja. Opgeven of dokken, één van de twee. Ik gok dat dit voor sommigen nu net de druppel gaat zijn. Judo wordt een elitesport als we niet oppassen. Midden in de economische crisis even zomaar van bovenaf droppen dat alle judoka honderden euro's extra mogen uitgeven om te kunnen deelnemen aan grotere wedstrijden... zeker voor de junioren wordt de drempel alleen maar hoger. Alle goede aanbiedingen van de leveranciers ten spijt, het blijft veel geld - je moet het maar hebben.

Keuzes maken, brult de scheidende technisch directeur dan. Nou, de JBN kijkt nog lelijk op de neus als ze over een paar jaar geen districtskampioenen meer heeft. Want het lijkt er op dat heel wat judoka inderdaad kun keuze hebben gemaakt. Soromade voor allen die afhaken...

dinsdag 25 september 2012

Kanteltechniek (1) Tsukuba

Er is een stad in Japan die Tsukuba heet, en of de newaza-techniek daar aan de universiteit wordt geleerd, weet ik niet. Wel vind ik de 'tsukuba roll' zoals die in het Engelse taalgebied wordt genoemd, een mooie kanteltechniek.

Uke zit op handen en knieën, en de kern van de techniek is, dat tori hem bij de band grijpt en op enige wijze uke zo kan omrollen, dat tori zelf in tate shiho gatame op hem landt. Dat vraagt dat hij niet alleen heel sterk is (want dan maakte ik er echt geen reclame voor), maar ook heel goed voelt hoe hij zijn zwaartepunt zo naar achteren kan brengen, terwijl hij met zijn benen uke als een bal door de lucht weet te draaien. In de paar uitvoeringen die ik er van zie in grote wedstrijden, zit daar natuurlijk het gevaar van het spel. Voor tori is het bijna een 'offertechniek' in newaza, en als uke flink spartelt, kan het ook mislukken en dan ligt tori zelf in de houdgreep. Maar zoals deze Craig Fellon (UK Olympisch) het doet in bijgevoegd filmpje... leuk hoor!


Nee, ik zeg niet: ideetje voor onze groep vanavond, haha!

zondag 23 september 2012

Giri (義理) ofwel: judo is niet vrijblijvend



We gaan weer wat aan de Japanse cultuur doen, met het Japanse woord giri (義理), en het betekent zoveel als: er is een vaste ordening voor hoe mensen met elkaar om gaan. En die ordening is niet afhankelijk van hoe jij je voelt (subjectief), maar hoe het hoort (objectief). Dat betekent dat die objectieve ordening niet afhankelijk is van jouw individuele mening of profijt, maar van wat van buiten jouw persoon komt, de samenleving.

Het spreekt voor zich dat dit basisconcept van Japanse etiquette van het grootste belang is voor het verstaan van het judoprincipe van Jita Kyoei, maar ook voor de houding die een dangraadhouder zou moeten hebben, zijn morele principe wat altijd gericht zou moeten zijn op het welzijn van de ander en het nut van de samenleving. Want zo hoort het, en wie op een bepaald niveau staat, is wat verplicht aan zijn status.

Ja, en dát is dus typisch Japans: status verplicht. Niets is vrijblijvend…

Het woord

Eerst eens even kijken naar de Kanji, zoals de lezers van dit blog gewend zijn.

Ik had het al even over gi toen ik enkele weken geleden sprak over kōgi 講義 (voordracht) en daarbij zei ik al: “Kogi is in het Japans niet iets vrijblijvends.” Ik zei: “Het gaat om een diepere betekenis, zoals uit de woorden 談義 dangi (boeddhistische preek), en 道義  dōgi (moreel principe, betekenis van de weg, en dus niet judopak!), 通義  tsūgi (universeel principe/betekenis).” En zo is het dus ! In morele zin heeft het altijd te maken met gerechtigheid en loyaliteit, in Japanse zin in een soort wederzijdsheid, onzelfzuchtig, trouw. Daarmee heeft het een laag die wij Westerlingen misschien niet helemaal kunnen verstaan. Wij kennen ook een gerechtigheid die ik-gericht is, zoiets als “als ik maar aan mijn trekken kom”, of “Ik heb recht op dit of dat.” Dat type gevoelsrecht noemen de Japanners ninjō (人情) en dat vindt men in zekere zin onrechtmatig. Niemand is zichzelf zonder de ander, zonder ingebed te zijn in een ordening die altijd hiërarchisch is. Zelfzucht is per se oneervol. De kracht van die houding, is een innerlijke gemeenschapszin, die men wel giki 義気 noemt, jazeker, hetzelfde kanji ki () wat we tegenkomen in aikido. Ook het begrijpen van het principe van harmonie, wa () hangt er mee samen. Harmonie kan alleen ontstaan in wederzijdsheid, gemeenschap, onzelfzuchtigheid.

Ri () betekent zoveel als ‘het principe’. In het judo kennen we het van Jigoro Kano die ju-no-ri (柔の理) definieerde als het principe van jû/zachtheid, een centraal begrip, naast meer praktische judoprincipes als bijvoorbeeld Kuzushi-no-ri: het principe van balansverstoring. Maar in het Japans heeft het veel betekenissen. Praktisch, zoals bij kuzushi, maar ook als rigaku (理学) wat ‘exacte natuurwetenschap’ betekent, of als iets waar je naar streeft, een risō (理想) wat ‘ideaal’ betekent, of zelfs een ‘utopie’ kan zijn, een risōkyō (理想郷).

Giri 義理 is in dat licht een heel breed begrip, wat in ieder geval betekent: een vast principe van loyale onderlinge gerechtigheid. Ofwel praktisch, ofwel idealistisch, maar dus onontkoombaar. Een verplichting dus.

Sociaal kapitaal

In de wederzijdse verplichting, komt voor giri in het alledaagse leven dan ook heel snel een soort dankbaarheids-verplichting om de hoek kijken. De ene dienst is de andere waard, maar dan ook heel sterk ingebed in een standenmaatschappij. Hoe hoger iemand geplaatst is, hoe meer hij/zij geëerd móet worden op diens niveau. Een gunst van een hogergeplaatste moet dus worden ‘gehonoreerd’, letterlijk: met alle eer en egards behandeld. De hogergeplaatste heeft van zijn kant ook een sociale verplichting aan zijn stand. Bijna een adellijke houding, wat in de Japanse gevechtscultuur sterk tot uitdrukking komt in de Samurai-eergevoelens. Dit kan ook leiden tot een bepaalde stijfheid en formele houding in de dagelijkse omgang. Alles is zó strak geordend, eigen interpretatie van deze sociale etiquette is per se ongepast, en dus gaat iedereen zich soms wat robotachtig-loyaal gedragen, van het gezinsleven tot en met de houding tegenover baas en bedrijf. 

In het gewone leven wordt giri namelijk vooral ook gehanteerd om de balans in geschenken aan te duiden. Alles wat je krijgt, moet op een andere manier worden teruggegeven, bijna een economische etiquette in ruil-verhoudingen (een erfenis van een feodale cultuur) maar die ook elke spontaniteit in de omgangsvormen kan doden. Niets is een grotere belediging als geschenken of attentheid die niet conform de ongeschreven regels van giri zijn geordend.

Giri en de geest van judo

Als we dit alles toepassen op het judo, dan komt daarbij niet alleen het ideaalbeeld van jita kyoei in een bepaald licht te staan, maar ook – en zo kwam ik er op – de sociale verplichting van een sensei-judoka relatie, of de wijze waarop een hoger gegradueerde zich dient te gedragen. Iemand met een dangraad moet weten, dat de verplichting die deze graad met zich meebrengt, hoge eisen stelt aan zijn persoon en gedrag. Hoe het hoort, staat eigenlijk vast. Op en buiten de mat dient hij zich te gedragen. En elke judoka moet zo leven. Het begrip van eerbied en respect wordt gedragen door een principiële houding van rechtvaardigheid en onzelfzuchtigheid. Een erecode van onderlinge verhoudingen. Pas dus op als je shodan of hoger haalt - er wordt dan veel van je verwacht !

Wat zijn wij Westerlingen soms ver verwijderd van de geest van het judo. Wij zijn geen Japanners, en zelfs de Japanners begrijpen soms niet meer hoe het hoort. Maar wie werkelijk het oorspronkelijke judo wil ontdekken en beleven, ontkomt niet aan het houden van deze standaarden. Want judo is geen vrijblijvende sport. Het is een levensweg waarbij de lat hoog ligt, zeker voor wie een hogere positie bekleedt. Volgens de beste Japanse principes, moet degene die zich daar niet aan houdt, zichzelf uit schaamte elimineren, niet waard om nog deel uit te maken van de gemeenschap. Dat deed men voorheen door met een tanto of katana-zwaard in zijn buik (hara) te steken (kiri). Wij zeggen: je schaamt je dood. Maar wát het ook is: een flinke schop onder de kont moet elke judoka toch wel krijgen om zijn leven te beteren als hij de principes van zijn judo heeft geschonden. Dat veel judoka niet eens voelen dat ze door hun gedrag een erecode zouden schenden is vanuit de oorsprong van het judo een onoverkomelijke schande.

“Want zo is het nu eenmaal en niet anders !” Dat is giri in gewoon Nederlands.

donderdag 20 september 2012

Uke op zijn buik?


In het judo is het de kunst om uke op zijn rug te krijgen en te controleren. In het aikido is dat anders, daar ligt uke al snel op zijn buik en wordt zijn arm gecontroleerd met ikkyo of een van de vier klemmen die daarna kunnen volgen.

Toch kent ook het judo diverse armklemmen waarbij uke niet op zijn rug moet komen. Maar wij hebben veel dergelijke kansetsu waza eigenlijk afgeschaft, of passen ze niet meer toe. Terwijl de controle op de grond uiteraard prima is. Maar ja... is het voor de gemiddelde randori-bewuste judoka wel veilig om hevige druk op armen en schouders toe te passen?

In ieder geval was de grote meester Kyuzo Mifune niet te beroerd om wat 'antieke' technieken toe te passen, zoals tai gatame. Lijkt de eerste techniek wat op aikido? Ik weet het niet. In ieder geval ook niet op het judo zoals we dat gewend zijn. En toch... is dit echt mooi judo. Hajime voor een paar mooie techniekjes:





dinsdag 18 september 2012

Sommige mensen zien overal judo...

Deze foto vond ik ergens op Facebook, een Braziliaan die bij het koken opeens dacht aan een armklem. Hoe judo-gek kun je zijn. LOL is het wel uiteraard :)


En nu in de croma met die twee 'judoka' !

dinsdag 11 september 2012

In memoriam: JudoVisie

Hé, er is een overledene in de Judo Wereld. Het JBN-partijblad 'JudoVisie' schijnt ons ontvallen te zijn en er is in besloten kring afscheid genomen. Koffie met cake. Cd'tje "Waarheen voert de weg die wij moeten gaan?" We zullen je nooit vergeten. [Snik]

Met oprechte deelneming.

Ik hoorde het verhaal als niet-JBN-lid al eerder rondzoemen in de wandelgangen, maar het schijnt ook te worden toegegeven als leden er om vragen: JudoVisie is overleden en naar men zegt 'dood door uithongering', in gewoon Nederlands: de centen zijn op. 

Wie heeft het clubblad gemist? Ik niet echt, want mijn mening over dit blad is genoegzaam bekend. Wat is er voor teruggekomen? Als we de pagina op de JBN site zoeken, vinden we een PDF met de voordelen van het lidmaatschap van de JBN, waarop dan (al) niets meer staat over de 'overledene', maar wel over het voordeel:
"Informatievoorziening via gratis maandelijkse digitale nieuwsbrief met speciaal voor de aangesloten clubs het ‘JBN Club Nieuws’ en de website www.jbn.nl met het laatste nieuws over aikido, jiujitsu en judo."
We zijn de 'overledene' al weer vergeten. Zoals dat overal gaat natuurlijk: drukwerk verdwijnt, nieuwsbrieven in de mailbox. Totdat ook het spamfilter daarvan genadeloos trash maakt. Dat leden die contributie betalen dat allemaal pikken, ach, ze zijn het gewend. Wie gaat er om die reden nou zijn lidmaatschap opzeggen? Dat een bond meent dat leden geen rechten kunnen ontlenen aan betaalde gelden, en niemand verantwoording aflegt waardoor dan die tekorten blijkbaar zijn ontstaan... tsja... leden zijn leden om braaf hun snaveltjes te houden hè!

Maar desondanks/uiteraard vragen sommige JBN-leden zich inmiddels af wat ze eigenlijk nog wél hebben aan hun dure lidmaatschap van de JBN. Ik vermoed... de erkenning van de graden? Of... het wedstrijdpaspoort? Maar verder mogen ze zich best de vraag stellen waarom je eigenlijk lid zou zijn van een bond die enorm zijn best moet gaan doen om de leden nog werkelijk te vertegenwoordigen - gesteld dat ze dat willen. Een bond die volgens bijna-iedereen-behalve-de-bobo's hoognodig schoon schip moet maken en intern de ministerie-cultuur eens moet afschaffen, waarbij minister van der Geest straffeloos de ene oekaze na de andere dropte, met name gericht op wedstrijdsucces (meh), verkapte clubbelangen en dure professionalisering ten nadele van iedereen behalve zichzelf. 

Ach meneer Hell, u kunt mooie woorden spreken met een ontzettend cliché-motto als 'samen sterker' (meh) en dat vervolgens weer helemaal ophangen aan het traject naar de volgende 'Spelen' (meh), maar dat gaat het dus niet worden:
"Ik hoop van harte dat u er ook aan mee doet om uw club en de JBN sterker te maken. Een mooie uitdaging voor ons allen om daarmee weer een goede start te maken in de nieuwe olympische periode die nu is begonnen. Graag wens ik ons allen daarbij veel succes."
Zal ik eens zeggen wat ik van harte hoop? Dat de JBN openheid van zaken gaat geven of het klopt wat in de wandelgangen overal rondgaat: dat de JBN een dramatisch ledenverlies heeft geleden? En als dat zo zou zijn... wat doen de verantwoordelijken daar aan? Een sponsor zoeken die mag opdraaien voor waar de weggelopen leden niet meer voor betalen? Of nu eens de ledenbelangen laten tellen in plaats van de partijbelangen? Dat laatste hoop IK nou van harte !

Ondertussen zijn de directiebureau's van de JBN waarschijnlijk hermetisch geluiddicht gemaakt, zodat het gebrom van mensen die anoniem op JudoGalery hun beklag doen, niet doordringt. Ze horen bij de JBN alleen hun eigen feestliedje, het echte motto van de voorzitter. Oh, en voordat iemand zou denken dat de schrijver van dit blog degene is die het onderstaande heeft gepost: Neen geenszins. Ik ben namelijk totaal geen JBN-lid en heb daarom geen lijn naar de ledenadministratie. En ik blijf in deze ook volgaarne 'geheelonthouder'. Ik ben echter wel van mening dat de hartenkreet van onderstaande judoka meer aandacht verdient dan een reaguursel op Judogalery en vandaar dat ik het maar even copy-paste voor judominnend Nederland. Want ik hou wel veel van judo, maar niet van de bond en volgens mij sta ik daarin niet alleen.

op 05.09.12 08:13
Het meest vreemde van dit punt is dat het besluit om geen judo visie meer uit te geven in geen enkele vorm gecommuniceerd word naar de leden (wel een mooie brief van de voorzitter....)

Door het ontbreken van een judo visie in huis nam ik de vorige week de stap om dit te checken met de ledenadministratie van de JBN en kreeg het volgende antwoord:
---------------------------
Geachte heer,
In antwoord op uw mail, delen wij u mee dat er geen verzending van de Judo Visie meer plaatsvindt.Op het moment is het voor de JBN financieel niet haalbaar.Men is op het moment druk bezig om met een passend alternatief te komen.
Met vriendelijke groet,
--------------------

Al met al zeer jammer en heb aangegeven dat ik denk dat op deze manier de JBN nog meer leden zal verliezen aangezien de toegevoegde waarde van het lidmaatschap voor een niet wedstrijdjudoka gereduceerd is tot nul (geen verzekering, geen magazine,.......).

zondag 9 september 2012

Dan (段) : zie toe dat je niet valt

Hoe hoger je op een trap gaat staan, hoe harder je naar beneden dondert als je valt. Deze week kwam het bericht dat een bekende Amerikaanse judoka met een kohaku-belt om, is aangehouden op verdenking van fraude en diefstal - een aanzienlijk bedrag uit een caritatief fonds wat aan zijn zorgen was toevertrouwd. De judoka heeft bekend en dus hoeven we verder geen vragen te stellen 'is het wel waar of niet'. Niets menselijks is een judoka vreemd, blijkt dan wel weer.

Wat een teleurstelling ! Zijn techniek was excellent, zijn moraal blijkbaar minder. Toch is het waar wat Cichorei Kano zegt deze week: "We verwachten van bijzonder hoge dangraadhouders ook een hoge moraliteit, en vergeten dat zij ook in een leerproces zitten." (JF 3-9-12) Een waarheid die desondanks de schande niet wegneemt. Een stelling die mij de vraag doet rijzen: verwácht ik eigenlijk wel een hoge moraliteit van iemand met een hoge band?

Het kanji 段 (dan) betekent zoveel als: een trede. Veel jongeren denken: als ik maar die zwarte band heb, dan ben ik er. Om er dan achter te komen dat een dangraad niets meer of minder is dan de eerste trede van een lange weg. Een weg die veel meer is dan de tien treden van de maximale tien dangraden. Maar een weg waarop de hogere dangraadhouder zich vooral niets hoeft te verbeelden want ach... het is slechts een trede waarop je staat. De eerste trede van 昇段 is dan in het Japans nog niets meer dan "je begint met klimmen." 

Het staan op zo'n trede is dus nog helemaal geen prestatie. Als je naar beneden kijkt, zie je misschien een menigte kyu-houders die nog niet begonnen zijn aan jouw tocht. Maar zo moet je niet kijken, al moet ik helaas zeggen dat genoemde judoka in Amerika mij altijd neerbuigend behandelde als zijnde slechts een mudansha. Eigenlijk moet je verder omhoog kijken, waar een berg opdoemt, een top van perfectie waar je nog lang niet bent. Op de top ligt, zoals op iedere hoge berg, misschien wel sneeuw en ijs, waarop je gemakkelijker uitglijdt als je je eigen innerlijke balans niet helemaal gevonden hebt. Het zijn sterke schouders die de weelde kunnen dragen, het zijn sterke voeten die een dangraad kunnen dragen. Een grote verantwoordelijkheid, hoe hoger je treden. Een pijnlijke val, van hoe hoger je struikelt.

Ik ben niet bang voor de weg door het leven, maar ik voel me nog steeds prima met beide benen op de grond, temidden van de kyu-graden, waar ik de ukemi van het leven op mijn eigen niveau mag nemen. Vorige week werd ik door verschillende mensen aangesproken waarom ik geen danexamen doe, ondanks mijn liefde voor kata en traditioneel judo. Ach, een dangraad zegt me niet zo veel. Jigoro Kano deelde ze uit aan judo-politieke medestanders ook al waren het matige judoka. Excellente judoka die bij de verkeerde judo-politieke fractie hoorden, kregen/krijgen ze niet. Dangraad en moraliteit blijkt helaas niet met elkaar verbonden. Het zit in het judo ingebakken. Ik ben gewoon op weg, op welke trede ik sta interesseert me niet, als ik mijn persoonlijke weg naar boven maar kan gaan. Hoe meer ik er naar kijk, hoe minder de donkere kleur van een trede me nog trekt. Witte treden zijn eigenlijk het mooiste denk ik wel eens. Puur en onbesmet, net als het judogi wat ook niet zwart moet zijn.

woensdag 5 september 2012

Nage no Kata Kosei Inoue


Na mijn lezing op het kata-weekend werd bij de mondo op het einde een opmerking gemaakt over een Nage no Kata uitvoering door niemand minder dan Kosei Inoue, in Japan wereldberoemd Olympisch kamioen -100 in 2000 en met zijn technische instructievideo's een gewaardeerd voorbeeld.



De opmerking was, dat Inoue met dit kata waarschijnlijk niet zou winnen bij een internationaal kata-toernooi. Maar dat maakt zijn kata niet waardeloos.

Inmiddels zijn daar op de Judoforums uiteraard discussies over losgebarsten, die ik hier niet ga samenvatten. Op het Engelse forum en het Duitse forum duikelen de kata-experts over elkaar heen. Tsja.

Wat ik dit weekend heb betoogd, wordt er zeer door bevestigd. Wanneer is een kata mooi? Wanneer is een kata goed? Uiteindelijk wordt mij steeds meer duidelijk dat er steeds minder goede criteria voor te geven zijn. Jigoro Kano zou zelf misschien wel als laatste eindigen op kata-kampioenschappen...

zondag 2 september 2012

Kodokan kata Amsterdam kogi

Tekst van de lezing die ik heb gehouden op vrijdag 31 augustus jl. voor de Kodokan kata cursus in Amsterdam.

Goed dat we deze bijeenkomst hebben rondom de Kodokan kata. Wij kennen het uiteraard het woord Kōdōkan
講道館, Letterlijk: de plaats (kan) waar de weg (do) wordt geleerd (ko). 

Deze plaats is een prachtige gelegenheid om iets over de weg van het kata te zeggen. En daarover een kleine kōgi 講義 te houden. Kogi is ‘voordracht, les’.

Sporthal Boelelaan Amsterdam
Goed van de Judo Academie Amsterdam dat ze voor dit onderdeel van het judo een plaats inruimen op hun kata-driedaagse. Want onze stichter, Jigoro Kano, beschouwde kogi als één van de bouwstenen van het hele judo-onderricht (naast kata, randori en mondo). We hebben het principe van de stichter goed begrepen, en na de kogi is er dus ook tijd voor mondo, het stellen van vragen. En voor de aanwezige judoleraren: doe dat misschien ook eens in uw eigen dojo. Want we geven wel veel les, maar weinig voordracht. Een eenzijdige judoles dus…?

Waar gaat mijn kogi/voordracht over?
"Kata op leven en dood, balanceren met dynamiek en esthetiek" heb ik als werktitel opgegeven.

Esthetiek en Kata

Wat is perfect kata? Is dat een oogstrelend kata? Een perfecte, foutloze opvoering? Is dat het perfecte schoonheidsideaal? Wat is het criterium of een kata een ‘mooie kata’ is? Dit wilt u allemaal weten en in de praktijk brengen deze dagen.

Ik ben nogal eens actief op de Engelstalige judoforums en een van uw collega-leraren, zegt daar (28 januari 2012 Makoto-forum) :
“Ik snap niets van de moderne trends in kata. Het is duidelijk dat de esthetiek van elke kata belangrijker is geworden dan volgens mij de echte bedoeling is, en het gevoel dat je in iedere kata moet stoppen. Ik snap het niet. Dit type filosofie komt overal op, inclusief in de Kodokan.
Ik ga niet meer naar kata clinics. Ik wil deze ‘verwaterde’ kata niet leren, en toch is dat de huidige standaard? Ik vraag me af of ik niet ruimdenkend genoeg ben. De kata zoals ik die doe is in ieder geval niet waardig voor de kata-wedstrijden. Ik snap het niet, echt niet…”
Jammer, hij zou dus vandaag niet gekomen zijn, gemiste kans. Maar goed.

Daar komt dan antwoord op van een Belgisch-Amerikaanse judoka die vloeiend Japans spreekt en leest, wiens echte naam ik niet zal noemen – dat heeft hij niet graag, met het oog op het verschijnen van een dik boek over de wortels van het judo binnenkort:
“… Ik zou wat we vandaag de dag in kata zien, zeker niet (Japanse) esthetiek noemen, maar "pseudo-esthetiek", misschien zelfs "Westerse sports-type" oppervlakkige aangenaamheid, en ze conflicteert zelfs met Japanse esthetiek. … Zo kunnen we ook niets zeggen over de esthetiek van kata (in de demonstrerende vorm) als we het kata niet goed begrijpen. Aldus wordt de esthetiek waar we mensen naar zien streven, misschien in een bepaalde kata competitie of standaardisering (…) een soort oppervlakkige indruk die in de plaats komt van begrip. Dat wordt dan nog eens versterkt door van kata iets te maken wat moet lijken op wat men als regels op een stuk papier heeft geschreven. Hoe minder punten iemand verliest, hoe ‘esthetischer’ het kata zou zijn. Ik heb op European Championship jû-no-kata winnaars gezien, wiens kata zo getimed was met precisie dat het allemaal kreten van bewondering van het publiek ontlokte, uiteraard een indrukwekkend resultaat van training, maar wat weinig te maken had met jû-no-kata.
Er circuleert een video van Itsutsu-no-kata waarbij de uitvoerenden bij de laatste beweging zo getimed opereren, dat je zou denken dat ze bijna versmelten. Indrukwekkend, maar helemaal verkeerd, omdat het een compleet misverstaan van dit kata uitdrukt. Het is als de westerling die vol enthousiasme het meest perfecte machinaal-gemaakte stuk porselein uitkiest, denkend dat dit overeenkomt met zijn idealen van esthetiek, terwijl hij in werkelijkheid volledig onkundig is van wabi en sabi, die deel uitmaken van de echte esthetiek.”
We moeten iets proberen te begrijpen van Japanse esthetiek. Wij denken bij schoonheid al snel aan perfectie. Iets is perfect als er geen enkel gebrek aan is. De kata-kampioenschappen streven naar foutloze performances. Zo wordt ook gekeken naar hoe ik op mijn simpele niveau kata doe, als ik dat doe. Maak ik fouten? Zo ja, dan doe ik het ‘niet goed’.

Zo kijken we ook naar kunst. Muziek mag geen valse toon bevatten. Schilderijen die de werkelijkheid net zo weergeven als een foto volgens strenge regels van compositie. Een oude postzegel die ‘postfris’ moet zijn, ongebruikt, ongeschonden, geen karteltje er af. Net als groente en fruit wat wordt doorgedraaid als er een spikkeltje op zit.

Is foutloos ‘mooi’?

Het zal u verbazen: Een echte Japanner denkt van niet…

Wij kunnen niet in de huid van een Japanner kruipen, zeker niet omdat Japan diep doordrongen is van de Shinto-religie en het Japanse Boeddhisme. Twee elementen zijn daarbij van enorm belang om enigszins te verstaan.

1) Natuur
2) Wording

Het natuurlijke vinden we ook terug in het element ‘jû’ van het judo, en in alle beelden van water, de manier waarop we het lichaam laten bewegen. Maar Japanners als zodanig leven in balans met de elementen en voelen zich één met de wereld en de ziel van alles. Hun hele symboliek is daarop gebaseerd. Een kunstmatige scheiding tussen de mens, zijn denken en de wereld om hen heen, kennen zij niet op die manier. De aanvaarding van het leven in alle facetten is sterker dan het alles in-de-hand willen houden.

Ukemi is als principe dan ook belangrijker dan we denken: het is een overgave aan de natuur, waarmee niet eens de natuurwetten van Newton bedoeld worden. Het typisch-Japanse bewonderen van landschappen (bijv. de berg Fuji) is ook zo’n uitdrukking van de eenheid van land, mens en natuur.

Daarnaast is het typisch boeddhistisch om niet statisch te denken. Alles evolueert. Van een toestand van niets naar een nieuwe fase, die niet leeg is, maar vol mogelijkheden. Onze rechte tijdlijn van geboorte naar dood en verval, als zou dat een degeneratie betekenen, kennen ze niet. Het hele element traditie en het beleven van voor- en nageslacht laat een hele andere dynamiek zien dan de onze. Fasen en tijden gaan in elkaar over, en het respect voor wat je krijgt en geeft is diep verankerd in de mens.

Het derde judoprincipe, jiko no kansei, bevat het streven naar perfectie: 完成 / kansei waarbij het eerste kanji: 完 / kan (perfect, volmaakt) dus een hele andere betekenis heeft dan wij in het Westen denken, terwijl 成 /sei (worden) een typisch boeddhistische betekenis kan hebben. Het is een ontwikkeling, een streven, een proces, een weg… ja, het element van de do 道 / de weg past bij een bepaalde manier van denken over wat perfect is. Het beste is: op weg zijn, niet het einddoel op zich.

Als je zó kijkt naar kata, dan voel je al aan waar het heen gaat. Kijken wij wel met de goede bril naar kata? Het moet zogenaamd perfect. Een perfecte ippon. Wat niet perfect is, is niet goed. Is niet mooi genoeg. Dat keuren we af. Klopt dat?

Daarom oefenen we net zo lang tot we denken helemaal te harmoniëren als tori en uke. Perfecte timing. Perfecte stapjes. Elke techniek honderd keer exact zo kunnen herhalen. Een tien halen… Is dat niet té perfect willen zijn… Perfectionistische kata is echter geen kata meer.

Een Japanner kan niet begrijpen wat we daar nou zo mooi aan vinden. En… het is volgens mij ook geen judo, als we tenminste blijven accepteren dat judo Japans is. En dat we het echte begrip van het judo niet kunnen hebben zonder er met Japanse ogen naar te kijken. Het zit al in het woord ‘jû’en ‘dô’ besloten. Wat geen weg meer is (met vallen en opstaan) is geen ‘dô’ meer en wordt dus statisch en dus geen ‘jû’ meer…

Wabi Sabi

Wabi Sabi (侘寂) is een centraal begrip in de Japanse esthetiek. Het wordt wel beschreven met 'vergankelijkheid, onvolmaaktheid, eenvoud, nederigheid, oprechtheid, harmonie, zuiverheid, rust, tevredenheid', maar dat zegt op zich niet alles.

Als je het letterlijk wilt vertalen kom je nog het dichtst bij “oud en versleten”. Uitdrukking van het idee van vergankelijkheid, onvolmaaktheid, onvolledigheid. Wij zouden plat zeggen: ware schoonheid bevat schoonheidsfouten.

Het is een concept dat mede voortkomt uit het Boeddhisme, waarbij de drie kenmerken van het bestaan zijn: vergankelijkheid, lijden en het afwezig zijn van het ego. De esthetische wabi-sabi heeft dus altijd iets van asymmetrie, ruwheid, eenvoud, bescheidenheid, intimiteit, en hebben in ieder geval iets van het natuurlijke in zich. Juist in onze perfectionistische maatschappij, wordt dit Japanse concept veel gewaardeerd als een soort ‘alternatieve’ houding die je geestelijke gezondheid ten goede komt. Voor al die mensen die gek en onrustig worden van de veeleisendheid van dat ‘perfecte leven’. Vandaar dat je bij Bol wel 18 boeken over wabi-sabi kunt kopen.

Toch kost het ons moeite om het goed te begrijpen. Want hoe kun je nou iets mooi vinden wat niet helemaal áf is? Hoewel we allemaal weten dat de natuur zo is, blijven wij maar polijsten. Onze wereld laat zich niet plooien langs rechte lijnen, maar langs breukvlakken. Nederlanders denken dat ons land plat is en dat we rechte dijken kunnen maken, maar we zouden moeten weten dat beken en rivieren zich meanderend een weg zoeken en dat de zee onze grillige kustlijn zelf heeft ontworpen. Japanners vinden die natuurlijke schoonheid het mooiste, en als ze zelf iets maken, zoeken ze naar een weergave van die zelfde diepe schoonheid. Omdat ze één willen zijn met die natuur. Omdat ze er deel van uit maken en het niet beter willen weten dan het leven zelf.

Aangezien wabi sabi oorspronkelijk ook te maken heeft met de schoonheid van iets wat geleefd heeft, oud geworden is door het gebruik, wat mooi wordt door slijtage, past het ook naadloos in het denken over respect voor tradities en ouderdom van de mens. Het idee dat je iets nieuws maakt en het oude weggooit, past niet bij Japan. Het judo heeft heel veel wabi-sabi in zich van het oude jujutsu. Kano waardeerde die elementen, ook al waren ze niet perfect.

Als we dan kijken naar kata en denken aan wabi-sabi, dan moeten we waarschijnlijk definitief afrekenen met de on-Japanse idee dat een perfecte kata foutloos zou moeten zijn. Het gaat niet om vaste normen, het gaat om een natuurlijke beweging in voorgeschreven handelingen, een harmonie die in alles rekening houdt met de personen die het doen – de judoka – die geen van beiden perfect zijn als mens en als judoka. Kata is in die zin altijd een oefening, een leermoment, een stap op een weg naar een perfectie die men nooit bereikt, en die men ook niet zo wil bereiken.

Ik gooi nu daarom de knuppel in het hoenderhok van de kata-competitie: volgens deze Japanse principes is de schoonheid van een kata niet in punten uit te drukken. Het leven zelf drukt zich uit, en daarvoor geven we geen punten.

Keiko Fukuda-sensei
Ik hoop u iets zinnigs te vertellen over de Japanse esthetiek. Mijn gevoel zegt dat ik er redelijk dichtbij zit. Om het echt te begrijpen, moeten we maar eens gaan mediteren bij een bonsai boompje. Wat een eeuwigheid doet zo’n ding er over om zo’n lelijke en grillige vorm te krijgen. Wat een engelengeduld. De mens wil het ding helemaal niet perfect hebben. Het is een verknipt ding. Of misschien moeten we maar eens kijken naar een gewone boom. Geen takje zit symmetrisch. Maar wat is zij mooi! Geen mens maakt het na! Of kijk gewoon in de spiegel. Man, wat je daar ziet! Mijn neus zit ergens tussen mijn oren, maar verder is het één ongeordend gedoe, vol rimpels, kloven en littekens van vergankelijkheid. Ja, als ik in de natuur heb gewerkt, zitten mijn handen vol en wondjes. Maar wat zijn de handen van boeren en handwerkers mooi! Veel mooier dan de gemanicuurde handen van een mannequin! En zo kan ik doorgaan. Wabi sabi. Ik kijk maar naar een Keiko Fukuda-sensei. Zij is een oude rimpelige vrouw, kan geen nage no kata meer maken. Maar elke beweging die ze maakt is gracieus, waardig. Schoonheid door ouderdom. Een echte judoka, gerijpt door het leven. Oud en versleten. Maar zo mooi! Wabi sabi.

Wie kan voor al die dingen nou punten geven?

Misschien wordt het mooiste kata wel gedaan door judoka die de zeventig gepasseerd zijn. Of G-judoka. Als de imperfectie van het leven zich kan uitdrukken in voorgeschreven vormen, mooier dan de lichaamsbewegingen van jonge goden. Wabi sabi.

De zee is een archetypisch beeld van judo en schoonheid. Jigoro Kano was gefascineerd door het beeld van water. Tokio Hirano was helemaal bezeten van golfbewegingen. Waarom? Waarom maakte Hirano een kata van golven (nanatsu no kata)?

Vanuit de Boeddhistische spirit is de zee als het ware een gegeven dat reflecteert dat alles uit elkaar voortkomt. In de zee is alles mogelijk, elke beweging, de werking van alle elementen. Golven komen op uit de zee en hebben een schoonheid en tegelijk een verwoestende kracht. Een golf komt op uit de zee, en keert er in terug, het is als het ware een eeuwige beweging, een cyclus. Er bestaan ook geen perfecte golven, een golf is nooit voltooid, zelfs niet als hij piekt. Daarmee is de zee een beeld van de natuur als een dynamisch geheel dat we alleen met waardering kunnen bekijken. Ja, in al zijn woeste ongeordendheid, zijn gebrokenheid, zijn tijdelijkheid, is een golf pure schoonheid! Een van de beroemdste Japanse kunstwerken is dan ook niet voor niets The Breaking Wave Off Kanagawa van Katsu-shika Hokusai (1760-1849), met op de achtergrond de berg Fuji.

Wat is dus het toppunt van schoonheid? Een kata die beweegt en vloeit als een golf, vol grilligheid en energie? Vol dynamiek?

Maar doen wij zo kata?

Nee. de uitvoeringen zijn soms zo statisch dood en formeel als het maar zijn kan …
Hoewel ik van kata houd, houd ik er soms ook weer niet van. Ik heb alleen een beetje ervaring met Nage no Kata en Katame no kata, maar vooral bij het eerste kata heb ik soms het gevoel alleen iets te doen volgens het boekje - terwijl Peter en Tjeerd vorig jaar op deze cursus zeiden: het moet je eigen kata worden. Maar het voelt desondanks alsof je eigenlijk – sorry – tóch geen levensecht judo aan het doen bent. Ik mis de dynamiek, en ik mis dus datgene wat ons brengt tot de echte schoonheid van het kata.
Wat is kata eigenlijk?

De expert die ik al eerder citeerde bij het verhaal over schoonheid zei vorig jaar op een van de judofora:

"Laten we kata doen!" "Je probeert me te slaan met een oi-zuki [een rechte stomp, m.], en ik zal naar links stappen, mijn hoofd naast dat van jou brengen en dan zachtjes in je oor blazen". We hebben nu vastgesteld wat we zullen gaan doen. Dat is dus anders dan wanneer ik hetzelfde doe zonder eerst uit te leggen wat je gaat doen en hoe ik ga antwoorden. Daarom is het voorbeeld dat ik geef ‘kata’, en dat is verschillend van een spontane (un-scripted) versie, wat randori is. Dit is kata in zijn bredere betekenis. Voor een Japanner is dit het woord 'kata' (形) zoals het wordt gebruikt voor een bepaald soort activiteit. Het is niet eens beperkt tot deze betekenis, want kata heeft veel betekenissen, en de meeste hebben wel te maken met een model of vorm, maar niet allemaal. 'Kata' is bijvoorbeeld ook één van de kanten van een oude Japanse munt. (…)

Daarnaast wordt in jûdô, kata gebruikt in een striktere betekenis, verwijzend naar de grammaticale regels van het jûdô, namelijk: series van zorgvuldig voorgeschreven oefeningen welke door Jigorô Kanô werden vastgesteld. 'Vastgesteld’ (established) of 'gemaakt’(founded) moet worden begrepen in de Chinese en Japanse betekenis. Dat verschilt van de betekenis die het woord in de westerse wereld heeft. In het historisch China/Japan betekent de term ‘auteurschap' (authoring) vaak meer ‘uitgeven’(editing) en ‘verzamelen’ (compiling). Met andere woorden, als we zeggen dat Jigorô Kanô iets heeft geschapen (created), wil dat niet zeggen dat het is zoals we in het Westen denken.

Hoe dan ook, als we kata aldus verstaan, betekent de strikte betekenis in jûdô, dat deze uitgeschreven oefeningen ofwel origineel door Kano werden gemaakt of geïmporteerd werden in het jûdô en vastgesteld als de grammatica van het jûdô. In die zin bestaat een kata ook uit kata. Zo bezien is uki-otoshi het eerste kata van nage-no-kata, welke het eerste randori-no-kata is. Met andere woorden: kata verwijst zowel naar de hele serie als naar elk van de afzonderlijke technieken. (…)
Vroeger werd kata niet uitgevoerd zoals tegenwoordig in de Kôdôkan, en derhalve bestond de scheiding tussen randori en kata zoals we die nu kennen, niet. Dat kan niet echt een verrassing zijn, aangezien velen onder ons vaak hun teleurstelling hebben uitgedrukt over hoe tegenwoordig Kôdôkan kata zijn verworden tot oppervlakkige nep-oefeningen. Velen drukken die teleurstelling uit door het te vergelijken met hoe de oude Butokukai sensei het deden. Als we nog wat verder teruggaan in de geschiedenis, was het verschil nog veel sterker en bestond de scheiding randori/kata helemaal niet zoals tegenwoordig. Om een voorbeeld te noemen: een van de grootste geheimen voor veel senior jûdôka is, dat ze niet snappen hoe Kitô-ryû jûjutsu (sommige takken althans) slechts 21 kata heeft – en verder niks doet. Hoe kan je jezelf nou verdedigen met zoiets? Nou, die kata werden totaal niet uitgevoerd zoals de Kôdôkan nu doet. Ze werden gedaan op een manier die we ‘midare-dori’ noemen, en dat is de voorloper van het randori wat we tegenwoordig kennen. Het betekent dat de tegenstanders in de kata echt tegenstand gaven en vochten om niet geworpen te worden. Met andere woorden, deze kata in hun originele vorm beoefenen, was net zo serieus als randori. Dit zie je nog steeds in de oudste jûdô kata die nooit veranderd werd, alleen wat bijgeschaafd. Dat is gô-no-kata die wordt gedaan met hevige tegenstand, waarbij de mensen alle kracht gebruiken om de actie van de ander te weerstaan.

In jûdô zijn deze manieren ontwikkeld tot ‘zoetere’ oefeningen, waarschijnlijk vanwege Kanô's nadruk op opvoeding, vriendelijkheid (gentleness) en het beste gebruik van energie, hoewel zelfs Kanô nooit had kunnen bedenken dat op een dag mensen sommige kata helemaal nep (fake) zouden doen, niet eens meer geworpen worden, en gewoon zelf op de grond gaan zitten zoals we nu vaak zien in de huidige Kôdôkan versies van sommige kata, vooral Koshiki-no-kata.”

Tegenstelling tussen randori en kata?

Nee, er zou geen tegenstelling mogen bestaan tussen beide. Uit het verhaal van de expert wordt duidelijk dat het judo volgens Kano gewoon bestaat uit twee facetten:

-- Voorgeschreven technische modellen – en dat is allemaal kata.
-- Spontaan judo met dezelfde technieken – en dat is allemaal randori.

Zo simpel is het eigenlijk.

Waarom toch van randori een soort free-fight maken, waarbij we weliswaar ‘spontaan’ doen en er geen technisch spel meer van maken, maar een wedstrijdje? Het verschil tussen technisch spel en wedstrijd hoef ik niet uit te leggen (hoop ik). Het eerste gaat over twee partners die mét elkaar werken, het laatste over twee mensen die tégen elkaar vechten. Zo simpel is het. Het eerste maakt vrij en vrienden, het tweede maakt onvrij en tegenstanders van elkaar.

Waarom dan toch van kata een soort strak vormenspel maken, een aantal series afwerken, waarbij de details belangrijker zijn dan de verhaallijn (van elke afzonderlijke techniek en het kata als geheel), de stapjes belangrijker zijn dan de totale beweging, de regeltjes belangrijker dan de judoka die het doen? Waarom niet snappen dat iedere vorm van voorgeschreven (scripted) techniek, of het nu uchi komi, of het oefenen van combinaties, allemaal in de categorie ‘kata’ vallen?

Waarom toch randori en kata tot twee verschillende vormen van judo maken, waarbij randori sommigen gaat tegenstaan omdat het te wild is, en kata gaat tegenstaan omdat het te mak is? Terwijl zeker de randori-no-kata (nage- en katame no kata) dus oorspronkelijk veel meer de power van het randori in zich droegen en dus niets zouden moeten hebben van een gestileerde na-aperij van een of andere Kodokan sensei op een dvd. Terwijl randori niet zo’n soort mini-competitie zou moeten zijn, maar… een vrije toepassing van diezelfde dynamische en krachtige technieken die in kata worden geoefend in een ‘scripted’ vorm.

Wat ook betekent dat in het kata de dynamiek van randori een plaats zou moeten hebben. Een aanval is een échte aanval, een worp is een échte worp. Tori en uke weten allebei wat ze moeten doen, want de techniek is ‘voorgeschreven’. Maar meer dan dat weten ze niet. Beentje zus, voetje zo? Hmmm… energie laten stromen en één worden, daar gaat het dacht ik om. Al is er dan een groot verschil tussen het 'harmoniëren' van de kracht tegenover het 'weerstaan' van de kracht.

Wat dus betekent dat in kata en randori dezelfde harmonie en zachtmoedigheid zou moeten overheersen, het gevoel van ‘ju’ en dus de balans tussen weerstand en meegeven. Wat uiteraard betekent dat randori en kata geen van beide competitie worden, maar partnerschap. Pas dan wordt het mooi!

Om dit te oefenen, zou men – het is maar een idee – eens kunnen beginnen op de danexamens het nage no kata te ‘shuffelen’. Eerst de series laten zien zoals ze in het boekje staan, en dan de technieken op afroep in willekeurige volgorde, links of rechts. Probeer dat maar eens: Uki Otoshi rechts – Ura Nage links – Uchi mata rechts – Kata Guruma links – Tomoe Nage links. Of gooi er maar eens een techniek doorheen die niet in het nage no kata voorkomt! Haha, zoiets kúnnen judoka misschien helemaal niet, althans niet braaf-correct zoals de kata-jury wil zien! En daarna de technieken in randori-vorm, dus zonder de stappen- en buigingsprotocollen, maar op afroep en met meegeven/weerstaan, in dynamische beweging. Als het góed zou zijn, zouden tori en uke in alle gevallen exact dezélfde judotechnieken laten zien… maar wat denken we wat het wordt?

Zolang dit niet zo gebeurt, blijft de kloof tussen kata en randori. Blijft de dwaze situatie bestaan dat judoka lekker kunnen vechten zonder de grammatica te kennen. Blijft het kata ‘dood’ en randori ‘op leven en dood’. Als we echte vooruitgang willen boeken, zouden alle judoka even veel moeten houden van kata en randori. Omdat beide exact hetzelfde judo zou zijn, met alleen de betrekkelijke vrijheid als verschil. Zoiets…

Terug naar de schoonheid

Het terugvinden van de juiste balans tussen kata en randori is de sleutel om ook mooie kata te krijgen, denk ik. Op het moment dat we bij de voorschreven oefening de nadruk leggen op het judo en de judoka die het uitoefent, en niet kijken of het helemaal perfect is, dan krijgt het kata zijn dynamiek weer terug. Nu zitten we – sorry, experts alhier – vaak erg veel te letten of het voetje exact zus of zo staat. Natuurlijk, die voetposities zeggen iets over de manier van het begrip van de principes, en men kan zo zien of iemand de techniek snapt. Maar dat zie je in randori ook, en daar gaat datzelfde judo volledig op in het gevoel.

Het klinkt gewaagd misschien, maar goede randori heeft veel meer schoonheid in zich dan kata. Als het tenminste geen eenzijdig wedstrijdjudo wordt waarbij afhouden en strategie belangrijker is dan mooie techniek. Mooie techniek. Ja…

Mooie techniek. Wat is dat dus? Dat is een techniek waarbij de judoka elkaar zo aanvoelen dat ze met elkaar harmoniëren. Waarbij ze de principes snappen zoals de kata-grammatica ze voorschrijft. Maar waarbij het model zo vloeiend en dynamisch wordt dat de judoka niet meer letten op de vorm maar alleen nog op de inhoud.

Waarbij er geen punt te geven is voor de precisie, maar voor het samenspel. Waarbij beweging misschien wel eens woest en grillig mag zijn als de mooiste schuimbekkende golven van de zee, vol energie. Waarbij volmaaktheid niet zit in de lineaal waarover men werpt, maar waarin de beide judoka ieder hun eigen persoonlijke volmaaktheid vinden in hun eigen natuurlijk-worden.

En in dat natuurlijk-worden, getekend door het leven, kunnen twee stokoude judoka, die in het dagelijks leven bijna een rollator nodig hebben, misschien wel de mooiste kata van de wereld laten zien. Omdat ze zelf wabi-sabi zijn, misschien in onze ogen bijna versleten mensen, maar in hun judo zo totaal zichzelf, dat ze in hun kata niet alleen uitdrukking geven van begrip, maar vooral van het leven op de weg. Die zelf de weg van de natuur zijn gegaan, in hun lichaam en ziel. Dát is mooi!

Wat jammer dat Keiko Fukuda (foto rechts) niet hier is, dan kon zij ‘prefect’ laten zien wat ik bedoel.