woensdag 28 november 2012

Grip en kracht

Laatst had ik een gesprek met een mede-judoka en het ging over de gewichtsklassen in het judo. Hij komt uit in een wat lichtere klasse en doet er alles voor om op gewicht te blijven. Wat zou hij doen als er minder gewichtsklassen zouden komen? Een diepe zucht. "Dan kan ik het niet meer".

Nota bene, deze jongeman tilt bij het bankdrukken een veelvoud van wat ik kan, en in ieder geval véél meer dan het gewicht van zijn zwaarste partners op de mat. Waarom kan hij dat dan niet op de mat? Aan loutere spierkracht kan het niet liggen.

Welnu, zijn zwaardere tegenstanders in de wedstrijden zetten natuurlijk al hun gewicht in, terwijl die ijzeren stang maar één ding doet: zwaartekracht. Naar beneden. Ja dat is waar. Ofschoon die ijzeren stang met aan beide kanten 40 kilo, niet zo eenvoudig in balans te houden is, en o wee als je hem niet houdt.

Een van de geheimen van het drukken van zoveel gewicht is dus ook balans. En die vind je in het juiste gebruik van polsen en hand, daarmee speel je. Een verstandig judoka heeft eens gezegd: "probeer maar eens grip te hebben op iemands judogi met een geblesseerde duim!" Toen ik daar over nadacht, realiseerde ik me dat de duim voor grip en 'balans' in de handen is, wat de grote teen is voor de balans op je voeten. Je kunt een beer van een vent zijn, als jouw grote teen niet sterk en stabiel is, ga je op je rug. Je kunt armen als boomstammen hebben, als je duim niet sterk en stabiel is, heeft je hele hand geen controle over je medejudoka.

Nu is het in beide gevallen zo, met teen en duim, dat kracht en souplesse elkaar moeten afwisselen. Het is letterlijk 'Fingerspitzengefühl". Wie alleen maar keihard grijpt,  voelt niks in handen en polsen en dan moet je echt vre-se-lijk sterk zijn om nog iemand te werpen.  

Uiteindelijk, zo werd mij duidelijk, is het gedoe rond gewichtsklassen een luchtbel. Natuurlijk is het niet zo simpel om een beer te controleren. Maar niet zozeer omdat we zelf te licht zijn, maar omdat onze vingers niet sterk én soepel genoeg zijn.  Zoals de fitnesser stang en gewichten op zijn borst krijgt als zijn vingers, handen en polsen de stang niet goed vast hebben, zo krijgt de judoka die veel zwaardere partner over zich heen om dezelfde reden. 

Het focussen op gewicht is helaas omgekeerd evenredig aan het focussen op techniek. Ik snap wel waarom Okano pleit voor terugkeer van de open gewichtsklasse. Hij heeft niets te vrezen omdat zijn techniek niet zuigt. Hetzelfde gold voor Hirano en Mifune. Hun grip was als water. Daarmee konden ze beren controleren. Niet op kracht, maar op techniek. En het geheim begint bij een gebalanceerde en soepele basis kumikata...

zondag 25 november 2012

枕袈裟固



Wat staat daar  nou? 袈裟固 zouden we eventueel kunnen herkennen als kesa gatame. Het laatste kanji hebben we hier al zo vaak besproken! Maar ? Wat is dat? Makura is het romaji en dat betekent: hoofdkussen.

Slaap zacht in de houdgreep?

Kesa gatame wordt in het Engels vaak vertaald met ‘scarf hold’ en een scarf is een sjaal of hoofddoek. Dan ligt de nadruk van het principe dus op de nekgreep. Eigenlijk is dat een dwaze omschrijving. Kesa 袈裟 heeft niets te maken met de nek-controle, de hele houdgreep eigenlijk niet. Een ‘kesa’ is een boeddhistische stola die dwars over de borst wordt gedragen. En dan denken we niet aan die nek, maar aan de arm van uke die strak dwars over tori’s borst wordt getrokken. Daarom kan tori ook maar op drie punten controle hebben: beide benen/voeten en één arm/elleboog. De andere arm heeft hij nodig om uke’s arm in ‘kesa’ te houden.

De houdgreep waarbij uke’s nek wordt ingewikkeld als een scraf/sjaal is de gewone versie. De Hon-kesa gatame noemde men dat vroeger. De pure versie. Sinds de wijzigingen in de terminologie, is dat begrip geschrapt. De gewone versie noemen we kesa gatame, en alle zogenaamde variaties noemen we ‘kuzure’ wat echter niets te maken heeft met variatie, maar met ‘gebroken’. Ik heb daar eerder over geschreven.

De gewone ‘kuzure’-versie is die waarbij tori niet rechtstreeks om de nek in uke’s kraag grijpt, maar onder zijn arm door. Een minder gepraktiseerde versie is die waar de titel van dit blog naar verwijst. Daarbij grijpt tori niet in uke’s kraag, maar om zijn been. Om zijn been, niet zijn broek pakkend, dat laatste geeft geen stabiliteit! Zoals op de video, zo is hij goed. Daarbij kan hij meteen om de nek pakken, of ook onder de arm door zoals bij de standaard-kuzure versie. Uke’s hoofd wordt daarbij op een ‘kussen’ gelegd, dat wil zeggen: hij wordt veel hoger opgetrokken met zijn hoofd op de arm van tori. Tori moet zich echter goed bewust zijn van zijn positie. Want uke controleren op 3 punten is al minder stabiel dan op vier punten (shiho gatame) en je moet hem dan wel héél goed vast hebben, anders komt hij omhoog of ontsnapt alsnog door tori om te duwen.

Daarom moet ook deze versie het basisprincipe van ‘kesa’ helder houden. Door de arm goed te gijzelen over de borst, en heel veel druk te zetten, kan uke nooit genoeg adem krijgen om echt kracht te zetten. Het geheim van een echte harde kesa gatame zit hem in de druk op uke’s borstkas. Wie katame no kata goed heeft gedaan, leert ook kesa gatame als nooit tevoren. In welke variatie dan ook. Met of zunder makura.


dinsdag 20 november 2012

osoto en otoshi

Vorige week hadden we (zoals altijd) een leuke les waarbij we osoto otoshi hebben gedaan. 

Uiteraard ga ik daar dan verder over nadenken. We waren met de groep wel bezig met het verschil tussen osoto gari en osoto otoshi, maar met het niveau van de groep kom je dan toch niet echt tot de kern, merk ik dan. Voor de meesten is namelijk het 'osoto' het belangrijkste, dat het been buitenom komt. En wat daar verder dan mee gebeurt. Hmm en daar gaat het eigenlijk maar zeer ten dele om.

Wat er na het osoto komt, is eigenlijk het wezenlijke verschil.

gari of otoshi?
Osoto gari (大外刈) is: het been waar je jouw been buitenom achter steekt, wegmaaien. Gari () betekent in de landbouw: de zeis er over, maar wie 's morgens als man voor de spiegel staat, kan ook oefenen voor de avondtraining, want het driedubbele scheermesje doet ook 'gari'. Haha, dat is eigenlijk wel het mooiste beeld, omdat we het kennen van de reclame. Het eerste mesje tilt op (de kuzushi van de armen) en het tweede mesje scheert af (het been wat maait, scheert). Maar het dubbele scheermesje leert al, dat je een haartje niet goed kunt wegscheren als het staat als een huis. Een been wat als een rots op de tatami staat, kun je niet wegmaaien, tenzij je héél veel kracht wilt gebruiken of op competitiekracht een schop met je hiel wilt geven.  Osoto gari werkt alleen bij een goede balansverstoring en op een been, wat net als bij de-ashi-barai en de uchi-gari, door de beweging niet sterk staat. Kwestie van aanvoelen dus. De jongens op de foto voelen het nog niet aan, want tori staat helemaal niet goed, die is zo rijp voor een tegenaanval, osoto gaeshi...

Osoto otoshi (大外 ) is wat anders. Het kanji (otoshi) betekent 'laten vallen', 'neersmakken'. Maar dan meer als natuurlijke, passieve beweging bedoeld, dan als actief 'smijten' wat wel eens zo wordt vertaald. Het is niet een bal die je met volle kracht laat stuiteren zoals bij basketbal, maar die je uit je handen laat vallen. De bal heeft zijn eigen zwaartekracht dus, en zo ook het lichaam dat in de otoshi neervalt. 
Nu is het uiteraard wel zo, dat het lichaam wat staat niet zomaar achterover dondert. Daarvoor is wat duwkracht nodig en die komt dus niet van het been wat buitenom komt. Dat blokkeert alleen maar.  Dat kan op allerlei manieren, op de grond staand (niet maaiend!) of achter de knie drukkend. Alles om uke lekker te verrassen en mooi te laten vallen.
Het achterliggende principe van de worp is dus: de verrassende val. Het vallen. Tori laat uke achterover vallen (otoshi) en daarbij komt tori's been op enige wijze buitenom. (osoto)

Bij de balansverstoring die uke laat vallen, kan tori alles doen wat hij wil. Wil hij duwen zoals bij osoto gari, kan dat. Wil hij het hoofd omklemmen zoals bij koshi guruma, kan dat ook.  Wil hij onder de arm doorgrijpen, ook dat is mogelijk. Wil hij het doen door een sterke draaibeweging van het bovenlichaam en een mooie hikite, zoals in de vierde video hieronder, ook goed. De pakking maakt slechts in zoverre uit, dat de principes gehandhaafd blijven en uke op een of andere manier achterover gaat leunen en dan... beng!

Wel is het zo dat bij beide technieken hierboven, slechts één been wordt gepakt.  Als tori twee benen buitenom te pakken neemt, gaat uke in een soort rollende beweging om, en dan wordt het osoto guruma

Onderstaande video's zijn interessant. Eerst een korte klassieker van Tokio Hirano.


Wie eens echte mooie een osoto gari  wil zien, kan genieten van onze vriend Isao Okano:



Daarna een prima instructievideo waar alleen het eerste deel gaat over de worpen van dit blog.



De Duitse video met de sterke draaiing van het bovenlichaam:



zondag 18 november 2012

Ukemi song

De band 'the Caesars' heeft een liedje, "it's not the fall that hurts; it's when you hit the ground."

Ukemi

Ik moet daar aan denken als het gaat over ukemi. Veel mensen zeggen: "ik ben bang om te vallen". Niet waar. Vallen is heerlijk. Parachutespringers weten daar van mee te praten. Een vrije val is het toppunt van vrijheid, letterlijk en figuurlijk. Judo is (helaas) niet zo vallen van grote hoogte, maar omdat we ook geen parachute op onze rug hebben (hooguit een backpatch van onze wedstrijden) willen we ook graag veilig landen. Aikidoka kunnen soms een prachtige boog door de lucht maken en neerkomen alsof ze een bal zijn die verder rolt. En dáár gaat het dan ook om bij ukemi. Niet veilig vallen, maar veilig landen. Of zoals we het gewoonlijk wel vertalen: 'valbreken'. Dan snappen we dat je val niet dodelijk wordt, maar desondanks klopt ook die vertaling eigenlijk niet. Want je bréékt je val niet, dan was het alsof je in een boom blijft hangen als een parachutist. Ukemi is niets meer en niets minder dan je landingsgestel gebruiken. Een vliegtuig zonder landingsgestel klapt op de landingsbaan zoals een judoka zonder ukemi op de tatami. Wat is ons landingsgestel? Allereerst onze lichaamshouding, die altijd een rollende beweging maakt. Verder onze armen en benen die de rol stabiliseren, richting geven, maar bij het afslaan ook de energie wegleiden. En bij een harde worp ook onze tori, die ons controleert en leidt, maar ook die arm vasthoudt in normale gevallen. Bij eenzijdige ukemi (zonder tori) ontbreekt dat, maar dan is er ook niet impact van een snoeiharde worp. 

Maar hoe je het ook wendt of keert, ukemi is de landing en niet de val. Bij de val moet je ook niets doen met je landingsgestel, want dat brengt je uit balans bij de val. Nee, je moet je helemaal geven aan die val en er van genieten, hoe kort het ook maar is. De val is 'fun' en de landing... is ook 'fun' als je het goed doet, net als een piloot geniet van elke landing, en elke parachutist de kick zal voelen van weer die vaste grond onder de voeten. 

Ukemi song

Toch zingen de Caesars dat het pijn doet als je de grond raakt. Ja... maar zij zingen dan ook meer over de ukemi van het leven. Althans, daar gaat de songtekst over.
All my life i've been fall- fall- falling apart,
Been tumbling down quick first right from the start
I never learned just get up and go on
Until I'm just knocked right off of my feet.
Heel het leven kan soms een valpartij zijn, waarbij je steeds maar wordt geworpen door tegenslag en verdriet. Als je dan niet leert om te landen in het leven, blijf je liggen, gewond en vernederd. Ik ken wel een heel aantal mensen dat zo ligt en niet de kracht meer voelt om op te staan. Nooit geleerd. Altijd maar verkrampt tijdens de val, en steeds beroerd terecht gekomen. Nooit dat leven met zijn valpartijen leren waarderen en niet meer opstaan omdat men bang is opnieuw te vallen? 
And then I look down
I see the fur ground
Is closening fast again
And then boom.
Heel het gebeuren op de tatami is bijna een metafoor, een symbool voor het echte leven. In dat echte leven moet de judoka niet zozeer proberen staande te blijven, maar te genieten van het vallen en opstaan. Genieten. En leren de pijn te waarderen van de landing, of de pijn af te leiden, niet te voelen, goed terecht te komen. Ukemi...
But it's not the fall that hurts
It's when you hit the ground.
Judo kan leren om weer op te staan en door te gaan. 


woensdag 14 november 2012

Judo voor alle leeftijden

Op de website van de JBN  staat dat de Internationale Judo Federatie (IJF), samen met de Europese Judo Federatie (EJU) de leeftijdscategorieën in het wedstrijdjudo veranderen. Een juniorenklasse zou dan bestaan uit 3 jaar: -12, -15, -18 en -21. Steeds om de drie jaar doorschuiven.
Uiteraard stromen de commentaren vol. Per 1 januari a.s. gaat de JBN zoals gewoonlijk de IJF volgen.

Wat ik bij alles mis, is een echte motivatie. Wat is de reden van deze verandering? Volgens Judogalery en de JBN-site is dat, om: "een goed selectietraject te kunnen vormen voor de Youth Olympic Games in 2014, waarvoor de leeftijdsgrens op -18 is gesteld." Ah komop, gaan we het hele Nederlandse Wedstrijdjudo voor de jeugd opschudden omwille van één toernooi? Dát kan de reden niet zijn. Die paar jongemannen die uitgezonden zouden kunnen worden naar dat toernooi, trainen toch wel. Ongeacht met wie.

Wat we denk ik wel gaan zien, is nog meer uitval. Welke judoka haalt de 21 jaar als wedstrijdjudoka? De doorstroming naar de senioren is al zo moeilijk. Een jongen of meisje van eind 14, net 15, is nog een kind - sorry om het te moeten zeggen. Het verlaten van de -15 is op die leeftijd al een hele stap. "Ga ik door of niet?" We weten allemaal wanneer de klappen vallen. Een laatstejaars kampioen -15 is niks als eerstejaars -17 omdat juist dán de fysieke ontwikkeling doorzet, en de meesten dan ook de fitness in duiken en dus die brede mannetjes gaan worden. Ga die jochies overleveren aan kerels die drie jaar ouder zijn, en ze rollen geblesseerd naar lichaam of geest van de mat af. Een goeie test. Jazeker. Kunnen ze mentale druk wel aan. Iemand die bijna 15 is laten vechten met iemand die bijna 18 is, is een veel groter verschil dan iemand van bijna 18 met iemand van bijna 21. De klappen gaan in het geval dat dit doorgaat vallen aan het begin van de -18. En als daar de uitval groter wordt, wordt het in die categorie heel stil en is er in de -21 bijna niks meer over. 

Er verandert te veel bij het wedstrijdjudo. Steeds opnieuw. Dan zijn het de regels, dan zijn het weer peperdure judogi, dan zijn het weer verplichte centrale trainingen, dan weer de leeftijden. En dan maar verbaasd zijn dat er zo weinig 'talent' overblijft.

zondag 11 november 2012

Is newaza JU-do? (2)

Vorige week stelde ik mezelf de vraag wat er nu zo 'jû' is aan katame-waza, wat we het meeste doen als we in niet-staande positie judoën. Newaza is toch bedoeld om uke te controleren, vast te zetten, met het hele lichaam (osaekomi-waza) of met de armen/benen (kansetsu-waza) of zijn zuurstofvoorziening vast te zetten (shime-waza). Wat is daar 'jû' aan? Helemaal niks toch? Als water moet stromen, en uke en tori moeten bewegen, is een controle altijd het tegenovergestelde van jû?

Nu is dat bij worpen eigenlijk ook zo. Tenzij uke een mooie rol maakt zoals bij tomoe-nage, is het moment dat hij de mat raakt een soort eindpunt, waarbij de beweging stopt. Ippon was in het oude jujutsu zoiets als doodgaan. Het einde. Hoezo stromen? Hoezo jû? Hoezo zachtheid en meegeven? Als judo in het staande gevecht púúr meegeven zou zijn, mocht er nóóit ippon zijn, maar altijd maar weer opstaan en doorgaan, tot in het oneindige door, tot alle wederzijdse 'stromingsenergie' er uit was, dat wil zeggen, de judoka uitgeput en de kolkende rivier tot een stil meer wordt. Ook dát is jû. 

Jû wordt ook wel beschreven vanuit het morele, de wederzijdse harmonie van tori en uke. Meegeven betekent dan: niet méér kracht gebruiken dan nodig, zoals de natuur ook gaat. Het geweld van een waterval is de zwaartekracht die alles in beweging zet, anders stroomt het water niet zo wild. Je gaat nooit harder dan je samen gaat, balans in energie is het belangrijkste en zelfs een golf is aan die wetten onderworpen, gedreven door de wind. 

Water houdt echter op met stromen als de zwaartekracht zijn werk gedaan heeft en het op het laagste punt is aangekomen. De stilstaande diepte van een meer of de Dode Zee. Of als er geen energie meer wordt gegeven door de wind. Dat is gewoon de natuur, ook dat is jû. Niets forceren.

Als we dát toepassen op newaza en katame-waza, is de strakste houdgreep nog een uitdrukking van de natuur, en dus van jû. De tatami is als het meer, de zwaartekracht heeft zijn werk gedaan bij de worp en nu komt het water tot stilstand. Soms met een klap, soms nog woest kronkelend tot de druk van tori elke verdere beweging stopt. Ja, in feite is elke controle door tori een gevolg van een beweging van uke. Iedereen weet en voelt dat een greep of klem pas goed gaat zitten als uke zich in de controle 'in-beweegt'. Juist op de grond is het nauwe samenspel van beide judoka van levensbelang voor de goede controle. Leer katame-no-kata en je voelt het. 

De mooiste parallel met stromend water is echter de ebi-beweging over de mat. Het lichaam als een meanderende stroom. Soepel en beweeglijk tot hij zichzelf vastkronkelt onder het lichaam van tori, tot deze hem al bewegend perst.

Eindcontrole is de combinatie van zwaartekracht - je kunt niet verder neerdalen - en windstilheid - je kunt niet meer bewegen. Waarbij dan het uit je longen persen van de laatste zuurstof een schitterend beeld is van de golf die gaat liggen als de wind stopt. Heel natuurlijk. Water wat beheerst wordt. Zo is de natuur ook.

Daarom. Beweeg met elkaar als kreeften over de mat (ebi) en geniet er van om als uke je laagste punt te bereiken, het doel van alle waterstromen. Voel je als een waterval als je wordt geworpen van al zo hoge. Voel je als een hoge golf die met ippon-seoi-nage over de rug van tori een boog maakt en op de kust klapt. Voel je als de watervloed die beneden aankomt, onderaan de berg als je op de tatami kronkelt. Geniet van degene die je tot bedaren brengt, aan wie jij je energie hebt gegeven en die hem nu van je neemt. Laat je stil maken, geef je laatste zuchtje wind. 

De oude jujitsu sensei hadden wel een beetje gelijk. Die laatste ippon is als de dood... Als de judoka de weg van de natuur tot het einde is gegaan. Van woeste energie naar totale verstilling. 

Ja, dat is jû tot het uiterste...

zondag 4 november 2012

Is newaza JU-do? (1)

Wat een vraag! Natuurlijk is newaza judo.  Ja, het hoort bij het judo. Maar de vraag is wat er nou zo jû 柔 aan is?

Allereerst is newaza natuurlijk een zeer algemene verzamelnaam voor alles wat liggend judo is. Tachiwaza = staande techniek. Newaza = liggende techniek. Maar dat kan van alles zijn. Als we randori-newaza doen, bedoelen we daarmee alles waarbij we niet echt op de achterpoten stáán. Op de knieën beginnend, zittend, we noemen het newaza zolang we niet staan en werpen.

Een beter technisch onderscheid is: nagewaza (worptechniek) en katamewaza (controletechniek). Waarbij de laatste categorie uiteraard niet per se in liggende positie moet worden uitgevoerd; shimewaza en kansetsuwaza kunnen uitstekend in staande positie worden toegepast, al zijn ze wat zeldzaam. Helaas worden die heerlijke technieken nooit gedaan - te gevaarlijk, teveel jujitsu?

Maar nu jû.  Ju is het soepele, beweeglijke, het dynamische en zachte. Het is als stromend water, een golf, hard maar ook zacht, maar in ieder geval niet hard in zich. In het kata kennen we het ju-no-kata, wat zachte vormen zijn (al kun je er ook flink spierpijn van krijgen en is het daarmee niet simpel of zo) terwijl de onvoltooide go-no-kata (vormen van hardheid) de technieken zijn met volle weerstand. Go = op volle kracht. Ju = op volle zachtheid. Steen en water. Water is sterker dan steen, maar niet meteen.

Maar nu jû en newaza. Op zich is de vraag die ook op de judoforums vaker is gesteld, een dwaze vraag. Watergolven kunnen alle kanten op gaan, horizontaal en verticaal. Maar het komt er op aan wat er dan in die 'liggende' positie wordt gedaan en dat is bijna altijd: controle na een worp.

Controle technieken zijn katame-waza. Nu is het kanji voor katame 固 al niet zo'n soepel karakter. Het beeld is duidelijk: het 'poppetje' wordt omsloten en dat is eigenlijk exact wat er gebeurt. Controle = vastzetten, niet meer laten wegglijden. Het kanji 固 wordt voornamelijk gebruikt bij de osaekomi-waza (houdgrepen) en kansetsu-waza (armklemmen) waarbij het 'houden' en 'klemmen' uitdrukking zijn van het immobiliseren. Bij de shime-waza wordt uke ook zeker strak gecontroleerd, maar niet zo 'omsloten' en vandaar dat men bij deze technieken het kanji 固 niet tegenkomt. 

Wat is daar dan eigenlijk jû aan? Jû heeft altijd te maken met beweeglijkheid, vrijheid, soepelheid, stromen, terwijl katamewaza vanuit zichzelf exact het tegenovergestelde beogen. Alsof je een stuwdam legt in het water, of het in een bak doet en de kraan dichtdraait. Bij verwurgingen zelfs letterlijk als je niet aftikt... Hoe is dat tot iets van 'jû' te maken?

Denk mee. Volgende week het vervolg.