zondag 30 juni 2013

Judo show en kata

Anderhalf jaar geleden was ik op een kata-wedstrijd en daar was ook het onderdeel 'judo show'. Jazeker, het is ook een officieel onderdeel van de EJU Kata Championships, en het valt ook onder het kata...

Nu ben ik zelf een beetje puristisch als het gaat om judo en een bijna gewijde, respectvolle atmosfeer. En dus ben ik al allergisch als je in een dojo traint en je hoort op de achtergrond de stampende beats van de naastgelegen fitness. Aargh. Waarom kunnen mensen toch niet meer tegen stilte zeg???

En dus vind ik judo op muziek, als zouden de judoka als het ware 'dansen' ook vreselijk storend. Allemensen zeg, dat men van kata een dansje pleegt te maken en meer let op de choreografische details dan waar kata voor bedoeld is, is al erg genoeg...

Kortom: alleen al om die reden om te denken: waar zijn ze toch mee bezig zeg? Judo als een dansje op muziek? Is dat kata



Maar er is nog wat fundamentelers aan de hand. 

Jigoro Kano heeft kata niet gemaakt als een demonstratie-middel. Dat we kata nu oefenen om te laten zien bij een danexamen, kan als een soort proefwerk nog door de beugel. Maar verder? Waar is kata voor bedoeld?

Kata is een leermiddel. Een grammaticaboekje van het judo. Het is in de eerste plaats bedoeld voor jezelf, om er zélf met je partner van te leren. Te léren hoe een techniek bedoeld is en waarom. De orginele kata van de Kodokan, maar ook die van de echte grootmeesters als Mifune en Hirano, zaten vol met leermethoden. Als je die kata maar vaak genoeg deed, groeide het begrip van jouw judo. Pure educatie dus!

Judo show mist dat element van zelf-verbetering en technische groei. Het gaat namelijk niet om de judoka zelf die iets leert, maar om het hooggeëerd publiek dat moet worden vermaakt en behaagd. Wat de judoka leert, is het dansje op de muziek, en als men dat samen goed instudeert en het effect spectaculair genoeg is, is het geslaagd. Maar wat zijn daarbij de leerdoelen? Hooguit dat men leert perfect op elkaar in te spelen. Dat wel. Partnerschap. OK. Maar technisch wordt er niets overgedragen, zoals dat verder bij elk kata zo is!

Goed, ik heb al eens eerder betoogd dat elke scripted exercise al kata is. Alles wat niet randori is, is kata. In die zin is ook judo-show 'kata'. Maar o wee, wat krijgen we een verduistering van de doelen van het judo en het kata als we dit show-element gaan promoten. Het is geheel in de lijn van de IJF die het hele judo publieksvriendelijk wil maken, sponsors wil trekken en graag iets leuks op televee brengt. In die lijn moeten we het plaatsen. Een zoveelste stap in de degeneratie van het oorspronkelijk judo...

zondag 23 juni 2013

Is judo blessuregevoelig of letten we niet goed op?

Op een van de judoforums beklaagt een oudere judoka/sensei zich over het feit dat hij in zijn leven als judoka bijna geen plekken op zijn lichaam heeft die niet gewond zijn geraakt. Nu zal dat wel meevallen, maar de draad die daarop volgt is een opeenstapeling van opsommingen van blessures.

Ook in onze sportschool zijn er nogal eens wat mensen die langdurig geblesseerd zijn. Vooral jongere judoka wier lichaam in de groei is, liggen er vaker maandenlang uit. Ook in mijn eigen trainingsgroep komt dat voor. 

Is judo nou wel zo gezond, of is het eigenlijk ook 'spelen met je leven en gezondheid'?
Jigoro Kano ontwierp judo als een middel van lichamelijk opvoeding: 

"Het moet het doel van lichamelijke opvoeding zijn, om een gezond en sterk lichaam te krijgen, dat je in het alledaagse leven goed kunt gebruiken." (Jigoro Kano: KJT 8, 18-19)


Welnu, al die geblesseerde judoka, waar blijft dat ideaal van Kano dan?

Ik ben zelf iemand die niet bepaald uitblinkt in fysieke lenigheid en ik heb meer medicijnen en hulpmiddelen dan mij lief zijn. Toch ben ik niet bang op de mat te stappen omdat ik geblesseerd zou kunnen raken. Een ongeluk zit altijd in een klein hoekje, maar dat is thuis en op straat ook zo.

Afgelopen week trainden we ondanks de verzengende hitte in onze niet-airconditioned dojo. Op een gegeven moment was de hitte zo intens dat ik het gevoel van overzicht, controle en beheersing ging missen. Toen ben ik meteen gestopt. Want de judoka waarmee ik randori tachi waza deed op dat moment, is sterk en kan mij goed werpen, maar ik wil het zelf ten allen tijde veilig houden. Daarbij wil ik niet alleen afhankelijk zijn van die ander.

Dat is volgens een bekend judoka én medicus ook het probleem. 
Ik denk dat lichamelijke en mentale oplettendheid (awareness) heel belangrijk is in het judo. Sommigen hebben dat, anderen niet. Het kan worden aangeleerd, maar het is niet iets wat je gericht aanleert. Oplettendheid kan helpen om veel blessures in het judo te voorkomen. Veel blessures worden veroorzaakt tijdens randori door andere judoka. Sommige judoka vergeten, als ze randori gaan doen, alles wat er rondom hen heen gebeurt. Een minderheid is gezegend met ogen op zijn rug en oplettendheid met betrekking tot de situatie. (situational awareness)  Cichorei Kano, 16 mei 2013.
Dit voel ik zelf ook zo. En die oplettendheid is niet alleen dat je ziet waar de muur is en waar de mat eindigt (wat in onze kleine dojo een belangrijk punt is) maar ook instinct in wat de ander aan het doen is met jou. Ik zie ook judoka (en daar train ik niet graag mee) die zó ontzettend strak en sterk gaan staan, terwijl hun spieren daar misschien niet tegen kunnen als ik daar op volle kracht mijn techniek tegenaan zet. Want de kern van ukemi is uiteraard, dat je soepel valt en niet strak gespannen, dan is het gevaarlijk voor lijf en leden. IK ga iemand die als een stijve plank staat en niet genoeg ontspant, dus echt níet werpen. En als iemand mij wil werpen en ik daar geen weerstand tegen kan bieden, neem IK geen risico door me keihard te verzetten en dan alsnog te vallen met alle gevolgen van dien. Dan laat ik het lekker gebeuren, ontspannen en wel.  Is dat die 'situational awareness' waar meneer CK het over heeft? Ik vermoed het.

Blessures zijn dus niet en wel te voorkomen. Het zou goed zijn als er wél meer werd getraind op deze oplettendheid. Bij aikido weet ik, dat daar hele 'vervelende' sensei rondlopen die steeds maar roepen "ontspannen! ontspannen!" Maar ze hebben gewoon een punt. Als je bij aikido niet in een ontspannen balans met ademhaling en lijf bent, kun je ook daar alles breken... we moesten er misschien bij het judo ook meer op letten...

Dan nog kan ook ik volgende week pech hebben. Tsja. Maar op zich geloof ik dat judo gezond is voor lijf en leden, míts beoefend met wijsheid. Ja, niet voor niets dat Kano het niet alleen heeft over lichamelijke opvoeding, maar ook over intellectuele opvoeding. Wie snapt wat hij doet, zorgvuldig observeert en zo handelt, maar ook weet wanneer hij moet stoppen, kan veilig de mat op.

zondag 16 juni 2013

Risico nemen

Sommige judoka zijn bang om te vallen of te verliezen. Natuurlijk, voor je eigen zelfbeeld is het mooier om succesvol te zijn en wedstrijden winnen is 'lekker' en ook in randori gaat niemand graag op zijn rug. Of?

Jazeker, als je wint ben je gelukkig, zegt de spreuk hier naast.

Desondanks val ik graag en verlies ik ook graag in een randori. Ik heb op dit weblog al heel vaak gezegd dat ik graag uke ben. Niet omdat verliezen leuk is, of dat ik het zelfbeeld van een 'loser' zou willen laten bevestigen. Haha in het alledaagse leven weet ik echt wel wat ik waard ben en er zijn best wat mensen die er wel eens over vallen dat ik me op geen enkele manier in de hoek laat drukken als het om iets belangrijks gaat. De eerste die me verwijt dat ik geen ruggengraat heb, moet ik nog tegenkomen...

Toch heb ik in mijn leven heel vaak deuken opgelopen, en ben ik vaker vernederd dan me lief is. Dat is niet iets om over uit te wijden op een weblog, maar voel ik me daarom een loser? Zeker, ik ben heel vaak niet happy geweest. Maar zou ik het hebben willen missen? Nee, want het lijden is de grootste opvoeder van de mensheid - heeft eens een wijze gezegd. Nee, want vallen en verliezen maakt je wijzer, is zó leerzaam! Als mensen nu vinden dat ik mentaal sterk ben, vind ik die complimentjes best leuk, maar.... denk ik dan... ik zal er maar niet bij vertellen hoe dat zo gekomen is. Door héél veel vallen, héél veel opstaan, héél hard doorknokken. Heel veel... verliezen. 

Zelfs Jezus heeft het gezegd: wie zijn leven wil winnen, moet het eerst durven verliezen. Hoe waar!

Daarom heb ik nooit risico's vermeden. Wie niks waagt, zal niks winnen. Jazeker, als ik op de mat stap tegen iemand die goed is, dan weet ik dat ik onder kan komen liggen. Toch ga ik dan niet staan afhouden om het risico van een worp door hem te vermijden. Integendeel. Heerlijk om te vliegen hoor. Ik lijd er niet van en elke keer dat ik weer opsta ben ik gelukkiger dan als ik heb geworpen. Hoe vaker je dat hebt gedaan, hoe meer je dat hebt leren waarderen, hoe dankbaarder je wordt als een ander je eens lekker laat knallen op de mat en hoe minder bang je bent om het risico te nemen.

Zo is het met heel ons leven. Elke keer als het leven ons werpt en schijnbaar controleert, of zelfs klemt, of pijn doet, of ons bijna bewusteloos wurgt, leren we dat we leven! Het is me al vaak gebeurd. Het gekke is dat ik er een hoop levenservaring mee heb opgebouwd. Ik zal het overleven! Ik ga door, na elke val. Want ook die zal ik overleven! Niemand krijgt mij er definitief onder. Laat het maar komen zoals het komt. Daarmee wordt je naar het leven, ongrijpbaar als water. Is dat die wijsheid waar de spreuk het over heeft?

Ik wens je veel verlies op de mat. Sta op en het zal je helpen om het leven met al zijn gemene risico's aan te kunnen. Je zult er alleen maar van kunnen leren...

zondag 9 juni 2013

Budosenmon en de Kodokan in Nederland

Je kunt in Nederland nog steeds op twee manieren kata beoefenen. De gewone weg is uiteraard de Kodokan - standaard.

Toch heeft de JBN nog geen afscheid genomen van de eigen Nederlandse manier van kata beoefenen. Nóg niet. Want voor de kata-wedstrijden is volgens de website van de JBN de Kodokan-standaard (zoals de IJF die ook aanhoudt) de norm van beoordeling... Wat is die Nederlandse manier dan? Dat is wat Chris de Korte en Edgar Kruyning 'Busen' noemen, een eigen interpretatie van de kata van de Butokukai/Budosenmon: 
"... Een aantal jaren na de oorlog werd het weer toegestaan om onder streng toezicht van de Japanse overheid het onderwijs van Budo disciplines en natuurlijk ook Judo wederom op te zetten. Echter Japan was door de internationale gemeenschap door hun oorlogsverleden aan strenge regels gebonden.
 
De Nederlandse judogeschiedenis is ontstaan doordat in de jaren 50 Japanse leraren uit Japan naar Europa zijn gekomen. Het Nederlandse Judo heeft vooral veel invloed gehad van leraren die geschoold waren in de Budosenmon, het opleidingsinstituut van de Dai Nippon Butokukai organisatie te Kyoto waar de hoofdzetel gevestigd was. Hierdoor heeft Nederland altijd in het verlengde van de Budosenmon en volgens hun visie de Judo Kata gedoceerd en uitgevoerd.

In de zestiger jaren en de jaren daarna zijn er enkele Judoleraren gekomen die zich deze scholing eigen hebben gemaakt in Japan en in Nederland en hebben zodoende deze Budosenmon methode van Kata onderwijs voortgezet. Doordat er sinds een paar jaar Judo leraren actief de Kodokan methode van Kata uitvoering bestuderen is er een vergadering belegd alwaar beide uitvoering wijze zijn getoond en besproken. Tijdens deze vergadering van het College Hogere Danhouders Judo, welke door de Commissie Hogere Danhouders Judo en de leden van de Nationale Graden Commissie Judo op 05 juni 2005 werd gehouden is – door stemming – besloten dat vwb. de uitvoering van de Judo Kata een tweesporenbeleid zal worden gevoerd, nl.  de zienswijze van de Budosenmon, en de zienswijze van de Kodokan."   (bron: JBN)
Klopt dit? Een bedenking vanuit historisch standpunt. Het is natuurlijk duidelijk, dat het judo in Nederland sterk getekend is door de Busen, en in zekere zin ‘anti-Kodokan’ genoemd mag worden. Michigami was ook al in Geesinks tijd adviseur van de JBN en dat gaf toen al spanning naar de Kodokan en Japan (zie de geschiedenis van de beroemde Bombshell Announcement van Michigami).

Wat nu echter doorgaat voor Busen-judo, is in feite niets anders dan het Busen-judo van vóór 1946, omdat er daarna geen officiele ontwikkeling meer geweest is. De heroprichting van de Butokukai, en later de DNBK (Dai Nippon Butoku Kai) als organisatie, is meer een cultureel verband voor alle gevechtskunsten, dan een judokoepel – daarin kan ze niet tegen de IJF op. In Nederland is de Busen-lijn sterk bewaard, in Engeland en Italie ook. Alles wat Europeanen via Abe, Michigano, Kawaishi en Hirano hebben geleerd, is in elk geval traditioneel judo van voor 1950, qua techniek en uitvoering. Het is met Busen als met het Hebreeuws in Israel. Het oorspronkelijke Hebreeuws was alleen in de letters bewaard, maar een dode taal geworden tot 1948. wat men in Israel nu spreekt is neo-Hebreeuws. Het is het wel en niet. Wat nu in Nederland voor Busen doorgaat, is een vorm van traditioneel Europees judo met moderne aanpassingen. Het enige wat zeker klopt, is dat de sensei's in de traditie van de Butokukai staan...
Niet zo lang gelezen werd ik geconfronteerd met mensen die claimen de kata te doen volgens de Butokukai standaard en niet die van de Kôdôkan, en in Holland is het iemand nu toegestaan een van beide te laten zien bij dan-examens. Een boodschap van die strekking van Holland's kata-specialist de Korte is te lezen op de website van de JBN. Dit klinkt allemaal goed, maar in feite is het niets meer dan een hoop onzin. Niemand van de mensen die claimen de Butokukai jűdô-kata te doen, zijn ooit in de Butokukai geweest, laat staan dat ze daar jűdô hebben geleerd, en geen van hun eigen senseis. De Butokukai was gesloten in 1946, wat 60 jaar geleden is. Neem aan dat iemand 18 jaar was toen hij de Butokukai binnenging, wat zou betekenen dat hij nu 78 jaar oud zou zijn. Nou, bedenk dan dat de Butokukai in Kyôto was en niet in Tôkyô. Degenen die er geweest zijn of ver weg van Tôkyô kunnen je vertellen dat zelfs vandaag de kennis van het Engels onder de mensen in Kyôto nog extreem beperkt is. 78 jaar geleden, zonder TV, video, of misschien een Japanese-Westers woordenboek, hoeveel mensen zouden in staat zijn om full-time les in het Japans te volgen? Heel weinig. Maar wat veel belangrijker is: er is niet zoiets als een Butokukai-stijl nage-no-kata of andere kata. In 1906 werden de standaarden voor sommige kata overeengekomen, en natuurlijk waren er individuele verschillen, en natuurlijk was Isogai in Kyôto terwijl Kanô, Nagaoka, en Yamashita in Tôkyô waren. Maar de boeken van Isogai geven geen andere manieren van kata dan de boeken van Nagaoka of Yamashita. Het enige verschil is, dat elke evolutie van kata in de Butokukai ophield aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, terwijl de ontwikkeling in Kyôto doorging. Mensen als Kenshirô Abe en Tokio Hirano, die zelf in de Busen waren geweest, hadden de meeste van hun technieken natuurlijk niet geleerd in Tôkyô maar in Kyôto - maar dat was voor de kata niet zo verschillend. Wat verschillend is, dat toen Hirano en Abe (Kenshirô) kata-onderricht gaven in Europa, ze doorgaven wat ze jaren geleden zelf hadden geleerd, dus zonder de updates, dus eerder een kronkelweg. Pas toen zij weg waren en mensen zelf naar Japan gingen en andere Japanse meesters op bezoek kwamen, werden deze updates geintroduceerd. Deze geschiedenis is relevant voor de huidige discussie in termen of het acceptabel is om kata te beoefenen in een stijl die anders is dan wat de Kôdôkan vraagt?
(Cichorei Kano, Judoforum 18-11-2006)

Wat zou het verschil kunnen zijn tussen de Busen-kata van de oude meesters als Abe, Michigami en Hirano, vergeleken met de Kodokan-kata? Dezelfde Chichorei Kano zegt daarover heel kort:
Typerend voor de kata van deze sensei was, dat ze meer werd bepaald door effectiviteit en realisme, dan door formaliteiten.
(Cichorei Kano, Judoforum 18-9-2008)
Waarschijnlijk is dat waar en is dat ook het enige wat echt hout snijdt in de hele discussie. Het verschil tussen levend judo en vormelijk judo. Een strijd die nu door alle scholen heen loopt, en vandaag de dag dé uitdaging is voor de Kodokan-kata-experts: hoe houden we kata een levende, vloeiende beweging, om het met Hirano te zeggen: een nami (golf), uitdrukking van de diepste principes van 'ju' in kata.  

De strijd tussen Kodokan en Butokukai is op die manier eigenlijk een strijd geworden van het verleden. Er is nu maar één wereldwijd dominant judo en op wedstrijdniveau is het resultaat belangrijk. Daarin zien we dat de effectiviteit voorop staat, maar dat ook nu juist vanuit de Kodokan en de IJF ook en vooral gekeken wordt naar judo zoals het bedoeld is en niet alleen 'trekken en sleuren'. In Amerika is het judo sterk door BJJ beinvloed; in Rusland en Oost-Europa door Sambo en bij ons dus wellicht door de 'Busen'-traditie. Maar... kun je nog wel onderscheid maken tussen de stijlen? 

Alleen op het gebied van de kata is het laatste woord helaas nog niet gezegd. BJJ en Sambo kennen geen kata en kata is sowieso (helaas) iets van de hogere dangraden. Een strijd op de achtergrond dus.

Wat dus wel op de voorgrond blijft spelen, is de strijd tussen het dominante 'sportjudo' en het 'traditioneel judo'. In Nederland lijkt deze strijd niet te bestaan, maar in Engeland en Italie speelt dat heel duidelijk. Daarbij wordt de budo-filosofie van de Butokukai als breekijzer en historische legitimatie gebruikt, maar ook hiervoor geldt: welke Butokukai? De Kyushindo? Dat is dan op zijn zachtst neo-busen. Wie judo beoefent in de lijn van Abe of Hirano staat in een zekere traditie, maar om dat toe te schrijven aan de Butokukai of de oorspronkelijke Kodokan, is niet juist. Uiteindelijk is het zo, wat Hanon-sensei schrijft:
Ik schreef in mijn boodschap over tai otoshi dat elke hoog-getalenteerde judoka die deze techniek als zijn tokui waza (favoriet) kiest kleine maar veelbetekende verschillen er in maakt. Dit is niet uniek voor Hirano sensei of Watanabe Kisaburo sensei, Kaminaga Akio sensei etc, die allemaal een geweldige tai otoshi hadden. Al deze versies pasten bij hun lichamelijke gestel, hun psychologie en hun spirit. Niemand kan proberen hun waza te kopieren en niemand zou dat moeten willen, of je bent geschift. We zijn geen klonen van onze sensei en iedere leerling die zich ontwikkelt en zelf leraar wordt, zal een eigen weg hebben om elke waza in de gokyo uit te voeren.
(Mike Hanon, Judoforum 13-7-2008)
En daarom is er nog wel een Busen-traditie, maar bestaat er geen echte Busen meer.
Om de Busen in de termen van onze tijd te begrijpen zou onmogelijk zijn. De training en discipline zouden in onze tijd nooit meer worden getolereerd. De meeste Busen waren afstammelingen van de Samurai. De bushido-code zal sterven met Awazu Sensei. Het is misschien het beste zo?
(Mike Hanon, Judoforum 18-9-2008)

zaterdag 8 juni 2013

Je moet echt zijn

Een foto op Facebook trof me...



"Je moet het zijn, niet doen alsof."

Het beeld dat iemand zijn witte band zwart spuit en dan meer lijkt dan hij is, is treffend. Niemand zal dit in werkelijkheid doen, maar met zijn hart ook niet? Hoogmoed is iets wat niet overeenkomt met het judo. Het maakt de ander, jouw partner en leermeester, tot 'iets' wat minder is, en daarmee devalueer je je eigen persoon en je eigen judo. 

Ik heb altijd zeer gewaardeerd dat de hoogste dangraad in judo, die aan Jigoro Kano werd toegekend, weer een witte band heeft. Uiteindelijk zijn we allemaal leerlingen en hoeft niemand zich te laten voorstaan...

Deze judoclub uit Italie heeft overgens een prachtige Facebookpagina met nog meer mooie spreuken. Wat denk je van deze? 



"De wil is het beste wapen."

dinsdag 4 juni 2013

"Er is meer te winnen"

foto van de website NOC
Als dit de koers wordt die de JBN wil uitzetten, word ik daar blij van: een gesubsidieerde cursus voor judoleraren aanbieden die georganiseerd wordt door NOC/NSF, maar goed. Het staat er! De grootste winst wordt niet alleen wordt gezien vanuit het winnen van toernooien, maar vooral een leerproces van persoonlijke ontwikkeling.

Uit de uitdagende tekst op de website:
U daagt de judoka’s uit om zichzelf te verbeteren. Dit gaat niet vanzelf, het vergt bekwaamheid op het gebied van leren en omgaan met sporters. Als u dit voor elkaar krijgt winnen de judoka’s  meer dan wedstrijden alleen. Sportgerelateerde ontwikkeling en persoonlijke ontwikkeling gaan op deze manier hand in hand.

NOC/NSF begrijpt ook dat het opvoedingsmodel van het judo niet bestaat uit een toevallige bijkomstigheid van een fysiek spel:
Een opvoedingsstrategie is een gestructureerde, doelgerichte manier van omgaan met kinderen en jeugdigen in opvoedingssituaties. Daaronder vallen ook sportsituaties. We onderscheiden de volgende strategieën: structureren, stimuleren, negeren, isoleren en communiceren.

Juist! Strategie met onderwijsdoelen. Ik hoop dat deze cursus een groot succes wordt.

zondag 2 juni 2013

Ukemi - de harde weg van Jigoro Kano zelf

Toen ik begon met jujutsu, werd er nog geen advies gegeven aan de judoka hoe ze konden vermijden pijn te hebben vanwege de ruigheid en het vele vallen tijdens de dagelijkse trainingssessies. We wilden de technieken leren op een stevige manier: onze spieren gebruiken in lichamelijke posities en situaties die in het normale dagelijks leven zeldzaam zijn. Daarom deden de volgende morgen alle gewrichten van mijn lichaam zoveel pijn dat ik nauwelijks uit bed kon komen, laat staan om op te staan en te lopen. Ondanks dat ongemak ging ik toch door met dagelijks trainen en sloeg ik nooit een dag over. Vaak moest ik bijna hinken om naar de dojo te komen. (Jigoro Kano, Judo Memoirs, p. 5)
We kunnen dit stukje van Kano's leven goed karakteriseren met 'ukemi' - vallen en opstaan.
Als je bij de oefening vanaf het begin alleen maar denkt aan winnen, zul je nooit in staat zijn om te winnen. Om de kracht te ontwikkelen om op een dag te kunnen winnen, moet je eerst tevreden zijn om je te oefenen in langdurig verliezen. (Mind over Muscle, p.138)
Jigoro Kano wist waar hij het over had. Toen hij begon met judo was hij een klein mannetje, licht van gewicht. en hij werd gepest. Hij wilde jujutsu doen omdat hij hoorde dat op die manier mensen konden winnen van vechters die veel groter en zwaarder waren. Zijn enige kans om van de pesterijen af te komen.
Onder mijn medeklasgenoten waren er die lichamelijk zwak waren, en daarom werden zij overheerst door de sterkere en grotere jongens. The zwakkeren waren gedwongen de sterkeren te dienen. Aangezien ik een van de zwaksten was, werd ik de boodschappenjongen van de sterken. (...) Echter, destijds was ik - hoewel niet ziekelijk - tamelijk zwak. In algemene schoolprestaties kon ik goed meekomen met mijn klasgenoten, maar vaker werd ik door hen behandeld met minachting. Sinds jonge leeftijd  werd daarom mijn interesse gewekt als ik hoorde spreken over jujutsu, een methode van vechten waarbij iemand met minder kracht een tegenstander kan overwinnen die lichamelijk krachtiger is. (Judo Memoirs. p. 1-2)
Maar leren vechten was niet meteen leren werpen.
In die dagen waren de leermethoden nogal verschillend van wat we tegenwoordig doen. Eén methode die ik me goed herinner was vooral die op de dag waarop Fukuda me steeds opnieuw op de mat gooide. Ik wilde mezelf meteen hernemen en vroeg hem hoe hij de worp deed. Hij zei alleen maar "val opnieuw aan!" wat ik deed en weer werd ik geworpen. Ik keek hem aan en herhaalde mijn vraag. Fukuda zei alleen "Kom op!" en weer werd ik geworpen. Toen schreeuwde hij: "Denk je jujutsu te leren door elke keer uitleg te krijgen? Val weer aan!" En weer gooide hij me op de mat. Door die methode leerde hij me wat de ervaring was van het gevoel om uit balans te raken en te worden geworpem met die speciale techniek. Als ik me goed herinner was de techniek die ik die dag leerde sumi-gaeshi. (Judo Memoirs p. 4-5)
Dit was slechts een voorbeeld van een lange weg die Kano moest gaan, in elke jujutsu stijl die hij probeerde, totdat hij in Kito-Ryu bij meester Iikubo leerde om de principes van kuzushi toe te passen. Nadat hij dat principe werkelijk onder de knie had en Iikubo zelf had geworpen, stopte deze met randori met Kano en benoemde hem tot leraar in Kito jujutsu (vgl. Judo Memoirs, p.37)

De weg naar jujutsu - en in het verlengde daarvan naar Kodokan judo - loopt via de persoonlijke ontdekking van het gevoel van balans en balansverstoring. Dat gevoel kan een judoka alleen maar ontwikkelen door ervaring. En dat is nog steeds zo. Die ervaring van meesterschap wordt geleerd door heel lang oefenen, en héél veel vallen. Niet voor niets dat judo soms nog steeds zo saai kan lijken als het bestaat uit duizenden uchi-komi. Waarom steeds opnieuw diezelfde beweging leren? Alleen zo krijg je het gevoel. Waarom steeds opnieuw vallen? Wie niet valt, kan ook niet werpen. Judo is interactie van techniek, en spelen met elkaars balans. Wie judo wil leren, moet eerst ukemi leren. Niet alleen om veilig te vallen. Meer omdat vallen erbij hoort. Langdurig. Dag in dag uit. Kano heeft het zo moeten leren. Elke judoka moet het zo leren.

Wie een hekel heeft aan vallen, zal nooit leren opstaan. Alleen wie dat volhoudt, gaat zelf ook goed werpen. Les één van judo...
Ukemi moet in judo op de eerste plaats staan en elke les opnieuw worden geoefend, ongeacht graad of leeftijd. Een concertpianist zal elke dag urenlang toonladders spelen op de piano voordat hij een stuk muziek zal beginnen te spelen. Dat zal een levenslange oefenschool zijn, ongeacht de pianist.  (Mike Hanon, Judoforum 26-8-2008)

Oefen uren en uren. Maak de tatami tot je vriend. Negeer de pijn in de armen en ontspan je in je ukemi. Neem een heet bad als je thuis komt... (Mike Hanon, Judoforum 13-4-2008)
Een getuigenis van vallen en opstaan:
Voor beginnelingen (ongeveer tot 2e kyu), is ukemi vaak iets wat ze begrijpen als iets wat je nodig hebt als je verliest. En als er iets is wat beginnelingen in judo niet willen, dan is het verliezen.
Ik herinner me van lang geleden, toen ik als kind aan mijn vader vertelde dat ik judo wilde gaan doen, dat hij me zei dat ik dan eerst moest leren hoe ik moest vallen. Ik dacht dat hij gek was. Ik was niet geinteresseerd in vallen! Als er iets was, dan was het vooral dat ik onoverwinnelijk zou zijn, en niet om te leren omgaan met verliezen, zoiets als vallen!
Als je dan gaat beginnen met judo, leer je inderdaad dat je moet vallen. Ik haatte het. Terwijl iedereen randori deed, was ik aan het proberen deze domme valoefeningen te doen, en zoals gewoonlijk: als ik dan nieuwe praktische vaardigheden wilde leren, mislukte ik daarbij volkomen. De jongen die samen met mij was begonnen, was al verder dan ik na één enkele les! Ukemi was voor mij een noodzakelijk kwaad.
Toen ik 2e kyu was veranderde ik van club, herinner ik me. Als een 2e kyu voelde ik me redelijk gevorderd temidden van andere mensen in mijn nieuwe club. Toen we onze zenpo kaiten deden, riep een senior zwarte band ten overstaan van de hele klas, dat mijn ukemi niet goed was. Ik voelde me zo vernederd dat ik niets liever wilde dan het hele jaar trainen om hem regelmatig te verslaan. Nu was ik de winnaar en hij de verliezer!
Zoals je kunt zien... het bovenstaande geeft wat inzicht in het gekwetste ego van een kind en een beginneling. Ik verschilde van niemand anders, en ik was razend om te winnen, anderen te verslaan, de beste te zijn en mijn ego op te poetsen. Dat was niet omdat ik slecht was, in feite had ik goede redenen (waarover ik niet zal uitwijden) om bezorgd te zijn over mijn ego.
Pas later leerde ik dat in Japan zelfs senior sensei van het soort Kotani soms de hele tijd in de dojo niets anders deden dan ukemi. Ik leerde dat ukemi een essentieel onderdeel van judo is, en dat het niets te maken heeft met verliezen. Maar het meest van alles leerde ik dat ik fout was geweest, al die tijd, maar dat dit niet betekende dat ik moest wanhopen, maar alleen dat mij meer dan genoeg ruimte gegeven werd om te groeien.

Cichorei Kano, Judoforum 28-6-2008.