zondag 31 mei 2015

Nijiri·guchi 躙り口 ofwel: laat de rugzak buiten

Thee

Zoals bekend is Japan een thee-land, waar het groene-theepoeder (matcha) bijna heilige materie is waaraan wonderbaarelijke krachten worden toegeschreven. Even een kopje thee zetten is dan ook bijna heiligschennis, thee drinken is een 'weg', een compleet ritueel. Het wordt sadō of chadō (茶道) genoemd: de ´weg van de thee´. 

Bij die 'weg' hoort een heel aantal gebruiken. Niet alleen zijn de gebruiksvoorwerpen bepaald, maar ook de volgorde van de ceremonie, de kleding, en de ruimte waarin deze wordt voltrokken. De chadō heeft normaal ook een eigen 'tempel', de chashitsu (茶室), houten vrijstaande huisjes met een hele eigen indeling en tatami op de vloer. Bij die indeling hoort, dat er twee deuren zijn, één voor het personeel en één voor de gasten. En die gasten-ingang heet de Nijiri·guchi (躙り口)

Nou ja, 'gasten ingang'? Een mooie gastvrijheid!
  • Nijiri 躙 = vernedering, klein maken
  • Guchi 口 = mond, opening, ingang (wat in dit kanji erg visueel wordt gemaakt!)
En inderdaad, deze toegang is feitelijk niet meer dan een schuifluik, een gat in de wand, van zo'n 65 bij 65 centimeter waar de gasten door moeten binnenkruipen...

De betekenis van dit rituele gebeuren, is dat de gast bij de weg van de thee moet beseffen dat hij een nederige deelnemer is, dat hij zich onderwerpt aan de weg en dus zijn hoofd moet buigen. Het is een idee van 'iedereen is gelijk'. Ook de keizer moet door de Nijiri·guchi en zijn hoogmoed bij de deur achterlaten.

De Nijiri·guchi van de dojo

Ik schrijf dit interessante verhaal over een stukje Japanse cultuur, omdat wij als judoka ook binnengaan op een 'weg' ( ) als we de dojo binnenstappen. Iedereen is gelijk op de mat, iedereen draagt daarom dezelfde witte kimono (zoals bij de thee-ceremonie) en niemand is meer of minder dan een ander. Daarom is judo ook zo goed voor het zelfvertrouwen en je zelfbeeld. Minderwaardigheid bestaat niet, maar meerderwaardigheid ook niet. We respecteren elkaar en we buigen naar elkaar, de sensei naar de leerling en omgekeerd; witte-banders naar zwarte-banders en omgekeerd.

Toch beschouwen velen de stap in de dojo niet als het kruipen door de nijiri·guchi. Want tegenwoordig voelen velen zich toch speciaal. Met de diverse rugzakjes of lichamelijke problemen. Sensei mag rekening houden met van alles. De één heeft moeite met zijn knieën, de ander heeft dit of dat in het autisme-spectrum, weer een ander heeft rugzakje A, een ander rugzakje B.

Nu kan een begrijpende sensei over zijn hart strijken en zeggen: "we houden rekening met alles". Natuurlijk, ik heb al eerder betoogd dat volgens de opvoedkundige principes van Confucius de wijze sensei maatwerk aflevert. Heel goed. Maar... fundamenteel zou een traditionele sensei ook mogen zeggen: 
Ga binnen door de nijiri·guchi. Uw rugzak kunt ge buiten laten staan. Binnen is iedereen gelijk en maken we geen onderscheid tussen manke, autistische, getraumatiseerde, half-blinde of geblesseerde judoka. Iedereen die ge binnen zult tegenkomen heeft zijn eigen problemen. We houden rekening met iedereen, en gij dus ook met die van uw medejudoka. Maar uiteindelijk gaat het er niet om in welke conditie u bent, en uw problemen zult ge snel vergeten als de keiko begonnen is. Hajime en kruip door het luik...
Judo was bedoeld voor iedereen, als een brede weg, een soort nationale lichamelijke opvoeding. Uiteraard zullen we daar topfitte judoka tegenkomen en judoka waar van alles mee is. De nijiri·guchi kan een beeld zijn om niet te blijven stilstaan bij de bagage die we in onze rugzak hebben, maar de nieuwe weg die we gaan...

donderdag 28 mei 2015

'Als je ouder wordt' en beschaving... nogmaals maar dan beter!

"Je kunt nu tien mensen bevechten en winnen, maar wellicht word je oud. Wellicht kun je dan niet meer vechten. Het is beter om jezelf te cultiveren en mensen te helpen om deze Kunst te gebruiken om hun levens te verbeteren."
Nog bijkomend van een flinke spierpijn na een iets te enthousiaste training, voel ik mijn fysieke grenzen van het ouder worden extra aan den lijve. Als je ouder wordt... pas je je aan, schreef ik februari. Het is waar, en ik zal wel moeten. 

Wat een bemoediging van Shihan Essence, waar een zekere Wang Bo - een meester die ik helemaal niet ken verder - dan met ons deelt wat het beste is voor nu. Niet om te stoppen met judo en trainen uiteraard, geen denken aan. Maar wel precies dát doen wat Jigoro Kano ook deed toen hij zo oud was als ik: aangepast trainen (ju no kata e.d. om soepel te blijven) en verder al je energie geven aan de mensheid, aan de andere kant van de 'kunst'. Jita Kyoei: het welzijn van elkaar en de samenleving. Daarvoor mogen we dan nogmaals terugkomen op het beschavende van judo. Onszelf cultiveren. Zoals ik vorige week ook al schreef, niet wetend dat Wang Bo ook nog zou langskomen.

Daarbij op de mat en daarbuiten oog gaan hebben voor kwetsbaren en mensen die buiten de boot vallen, lijkt me dan in deze wereld een mooie uitdaging. Deze week kwam er weer een nieuwe judoka meedoen in onze groep. Fijne vent, hopelijk blijft hij. Maar ook nu weer iemand met een 'achtergrond' zullen we maar zeggen. De judomat loopt vol met mensen die er meer hopen te vinden dan alleen een potje vechten. Onze wereld schreeuwt om mensen die bereid zijn te vechten voor hun welzijn, om hun kwetsbaarheid om te buigen naar innerlijke kracht. Daarvoor hebben we niet alles aan mensen die hun eigen medailles nastreven, maar wel aan mensen "die zichzelf cultiveren en hen te helpen om deze Kunst te gebruiken om hun levens te verbeteren". Juist, meneer Wang Bo! Op de mat en in het alledaagse leven.

woensdag 27 mei 2015

Judo verslaving?

Soms kan men wel eens de indruk krijgen dat er mensen zijn die leven voor en met judo. Misschien denken mensen dat ook wel van de schrijver dezes blogs. Judogek?

"Word een meester in de Kunst, niet haar slaaf."

Sommige 'judogekken' trainen werkelijk als een gek, óf omdat ze wellicht echt gek zijn, óf omdat ze geen doel of structuur hebben. Of omdat ze leven in een illusie en hun doel dus te hoog stellen, of het te snel willen bereiken. We kennen allemaal wel enkele mensen die zeggen dat ze wel klaar zijn om een zwarte (of om het even welke hogere) band te halen, terwijl ze dan nog wel iets moeten leren - vooral zelfkennis.  De mensen om hen heen kunnen wel eens ooit meegaan in de ideeën van gedreven en gemotiveerde judoka die echter meer vertrouwen op de coulance van degene die het examen afneemt, of om ze niet te demotiveren, dan dat de werkelijkheid echt onder ogen wordt gezien. Hard trainen en optimistisch zijn is één, maar sommige mensen moet men soms afremmen om het huisje bij het schuurtje te laten en de andere judoka in een groep niet gek te maken.

Onvrij

Een van de problemen die ik heb met zulke situaties, is dat mensen gaan streven naar illusies en daardoor onvrij worden. Het judo als weg naar een doel, moet ook altijd een haalbaar doel zijn. Anders word je gek en ga je dingen doen die niet bij je passen, met frustratie of blessure tot gevolg. 

En op die manier word je nooit een echte meester. Want de ware meester kent zichzelf, accepteert zijn eigen kunnen en falen, en stelt zijn doelen realistisch, zonder krampachtigheid.

Vrijheid

In die zin voel ik mezelf soms wel een 'judogek' dat ik er veel mee bezig ben. Maar ik heb daarnaast een heel actief leven wat helemaal niet met judo samenhangt, waarbij ik me hooguit door judo laat inspireren. En het is ook niet elke dag judo. Gelukkig maar, zeg ik dan - en ik meen dat serieus. Met beide beentjes op de grond en het huisje bij het schuurtje. Mijn persoonlijk doel in judo? Heel beperkt. Iets van 'helpen om een beter mens te worden' en 'fysiek een goed lichaam te hebben' en verder iets van 'ontspanning' en vooral 'vriendschap'. Maar geen onhaalbare doelen van hoge graden of prachtige kata die niet bij mijn lijf passen. Hou toch op !

Hmmm als ik het zo lees ben ik geen slaaf van de 'weg', maar erg vrij. En of ik dan een meester ben, ach, wat IS dat eigenlijk? Wellicht ben ik meer een 'meester' als ik gewoon doorga op mijn niveau, blijf groeien, blijf vallen, blijf opstaan, en verder gewoon lekker lééf.  Ik wens iedereen veel wijsheid toe. En relaxed judo.

zondag 24 mei 2015

Tevreden met je eigen niveau of perfect willen zijn?

Muziek in de vingers

Als ik een nieuw muziekstuk wil spelen, zijn de eerste keren erbarmelijk. Dan ben ik blij als de noten überhaupt ergens naar klinken, dan verken je het hele stuk en speel je maat voor maat. Ik ben niet zo'n natuurtalent die een partituur ziet en die meteen foutloos speelt namelijk. Wie trouwens wel?

Het vraagt heel veel uren achter de toetsen, heel veel herhalen en 'in de vingers' krijgen, en ook na langere tijd - als je een stuk dan weer eens oppakt - weer opnieuw studeren. Het is een illusie om te denken dat je tig stukken kent, en ze dan voor altijd, als je ze zomaar eens pakt, 'perfect' speelt. Perfect... wanneer doe je een muziekstuk eigenlijk perfect? Heeft een orkest, als het een staande ovatie krijgt na het concert, het 'perfect' gedaan? Wanneer is muziek 'perfect'? Als de noten foutloos worden weergegeven, of wanneer het is gaan leven, muziek is gaan worden? Bestaat perfectie eigenlijk wel? Kun je dat oproepen? Of is het afhankelijk van je dag, het weer, je humeur, kortom: allemaal omstandigheden die je niet rationeel beheersbaar kunt maken en heb je dan ooit een moment waarop je tevreden kunt zijn met je uitvoering?

Iedere goede muzikant zal ondanks al die gebreken, tóch elke dag spelen. Oefenen en uitvoeren. Nieuwe stukken aanpakken als uitdaging. Want hij kan het niet laten, het is een passie. Maar ophouden omdat het vaak zo onvolmaakt is? No way! Zolang het publiek niet begint te joelen en fluiten, of hij struikelt over de fouten en het nergens meer op lijkt, speelt hij door...

Judo kata

Een judoka of beoefenaar van om het even welke budo, zal hetzelfde doen. Dat wil zeggen: als hij kata doet. Want bij randori of wat speelse oefeningen, zijn fouten niet eens belangrijk - die worden het pas als er blessures ontstaan. Maar verder? Judo in randori is als improvisatie in de muziek: klinkt het goed, dan is het goed, en verder kijkt men nergens naar. Daar kun je snel tevreden zijn.

Maar kata? We hebben vaak het idee dat kata de perfectie moet nastreven. Ik heb er vaak over geschreven, en nu kom ik er nog eens bij terug naar aanleiding van wat budo-expert Dave Lowry eens schreef (BlackBelt Magazine, mei 2002): 
"Gevechtskunstenaars hebben het over de essentiële elementen om kata te polijsten: dingen als geest, ritme en timing, maar er is één kwaliteit die heel vaak wordt vergeten: de bereidheid om kata fout te doen."
Huh? Dat kan een budo-expert toch niet menen? Fout doen? Toch wel: 
"Natuurlijk, want 'perfectioneren' is een subjectief concept. De perfecte weergave van een kata door een bruine band met vijf jaar training achter zich, zal er goed uitzien. Het is echter geen vergelijk met een vijfde dan die het uitvoert na 30-40 jaar training. De perfecte kata is dus iets wat alleen bestaat in de geest van de individuele beoefenaar. Als het wordt gedaan zoals hij het zelf inschat, onafhankelijk van hoe anderen er naar kijken, dan is dat kata verdedigbaar perfect voor hem." 
Lowry betreedt hier glad ijs. Want als kata de 'grammatica' van het judo is, dan mag die uiteraard niet wemelen van de 'spellingsfouten'. Of niet dan? Kata zet toch juist objectieve standaarden, en geen subjectieve interpretaties? Toch denk ik dat hij gelijk heeft als je judo kata vergelijkt met de uitvoering van muziek. Zoals ik dit blog begon. Het doen is belangrijker dan de volmaaktheid. Blijven doen motiveert, alleen perfect willen zijn demotiveert.
"Het is zinloos om te denken in termen van perfectie. Het is veel beter om door te gaan en te streven naar verbetering. Ongeacht je niveau. De meest doorsnee weg naar dat doel is het voorstellen van een absoluut foutloos model. En dat kan een probleem zijn... Wat ik nodig heb, is dat ik dóórga met trainen, ook als ik het kata zo armoedig doe, dat ik het in feite verkeerd doe.... Wat we voor ogen moeten houden is, dat de meeste vooruitgang ontstaat als we dingen verkeerd doen. Niet dat we dingen met opzet verkeerd moeten doen natuurlijk. Maar we moeten technieken ook doen als ze niet die fijnzinnigheid hebben die we zouden willen, we moeten ze ook doen als ze niet op hun best zijn."
Heeft Lowry gelijk?

Ja. Ik snap Lowry als ik het vergelijk met muziek. In feite is elke uitvoering tevens oefening. Muziek en judo kata hebben gemeen dat ze allebei gedaan worden om te leren, te bewegen, te genieten. Wie het doet omwille van het doen en blij is met ieder voldoende resultaat, zal doorgaan en verder leren. En dan wie weet ééns - als het hem gegeven is - die éne keer zeggen: en dit was de speekwoordelijke tien waard. Dat genoegen smaken, zou genoeg moeten zijn, maar niet om het te herhalen op commando. Degenen die zo kunnen spelen en trainen, met gevoel en liefde voor hun kunst, die genieten. Degenen die als een echte perfectionist willen werken, zullen het doel nooit bereiken. Want elke dag dezelfde fouten lijken te maken, zal dan zó frustrerend zijn dat stoppen de enige oplossing zal lijken. In die zin heeft Lowry gelijk: je moet gewoon bereid zijn om fouten te maken, dat is één van de meest wezenlijke onderdelen van verbetering. Je mag dan nog streven naar het beste, maar uiteindelijk ben je pas perfect bezig als je tevreden kunt zijn met je eigen niveau.

woensdag 20 mei 2015

Beschaving: polijsten en karakter vormen

"Een menselijk leven wint alleen aan luister en kracht als het gepolijst en stevig (van karakter) wordt"
Er is alle reden om de aandacht te vestigen op de bijdrage van judo (en andere budo) aan de karaktervorming van mensen, en dan met name het 'beschavende'. We hebben in de dojo een etiquette, en dat is meer dan een formele buiging (rei) of een paar afspraken over hygiëne of het praten over wederzijds respect. Ik ga in dit blog niet herhalen wat ik al zo vaak heb geschreven, over reishiki en de diepe inhoud van respect.

Wat de Kyokushin-karate-stichter zegt, is echter helemaal waar. Beschaving geeft glans en luister aan ons als mens. Een gebrek aan beschaving is ontluisterend, werkt de-humaniserend. De sfeer van de NewKids-films, die enkele jaren geleden Brabanders te kijk zette als een stelletje barbaren, werd door velen als 'leuk' gezien, maar was/is in feite een uitdrukking van een onderbuikgevoel (ook buiten Brabant) waarbij de autochtone Nederlander zich van zijn beestachtigste kant laat zien. Zuipen, boeren, schelden, (seksuele) grofheid, geweld, anarchie. Asociaal gedrag verheerlijken, maar zo ook de waarde van de mens omlaag halen. De vrouw als lustobject en de man als beest.
Dezelfde onderbuik dicteert vaak een diepe afkeer van allochtonen, die met een zelfde lompheid de schuld krijgen van alle ellende in onze samenleving. Terwijl de islamitische landgenoten een godsdienst aanhangen die ons wellicht tegenstaat vanwege de omgang met vrouwen, homoseksuelen en andere gezindten, maar waar men vaak terecht hoofdschuddend kijkt naar de uitspattingen van zuipende Nederlanders die in een overmaat aan vrijheid en seks, net zo min voorbeeldig omgaan met hun medemensen. Waar zijn onze eigen waarden als mens gebleven als wij onszelf verlagen in een houding van ongeremdheid en egocentrisme? Vallen we een stap terug in de evolutie?

Judoka werken aan zichzelf

Het menselijk leven moet steeds opnieuw 'beschaafd' worden, gepolijst. Er moet geschaafd worden aan onze eigen driften, en beheersing worden gevonden. Judoka die vasten voor een wedstrijd, en die zichzelf van alles ontzeggen bij hun trainingen, doen dat op een lichamelijk niveau. Het 'nee' zeggen tegen de aandrang om te snoepen of lui te worden, is een strijd die soms diep gaat. Veel jonge sporters willen dat niet meer opbrengen, hebben het er niet voor over. Het vraagt consequent gedrag, karakter, en doorzettingsvermogen om aan de top te komen. Dat alles draagt op een geestelijk niveau bij aan een levenshouding die gewend is om 'nee' te zeggen tegen de primitieve behoeften van de mens. Beheerst in alles, afgewogen, evenwichtig, in balans. 

Daarom vind ik judoka die er op een sportieve manier totaal voor gaan, mooie mensen. Wie iemand is, wordt niet bepaald door iemands status, geld, of afkomst. Het wordt bepaald door het karakter, want dat vormt de mens zoals hij werkelijk is. Mooie mensen hebben in hun leven op beslissende momenten keuzes gemaakt die hen wat kostten. Ze hebben zich niet schaamteloos overgegeven aan hun eigen lusten en slapheid. Ze laten de 'luister' - schoonheid - zien van échte menselijkheid. Ze hebben niet alles cadeau gekregen, maar er hard aan gewerkt. Ze zijn gepolijst door harde trainingen, deugdzaam leven, en dragen in heel hun karakter bij aan de opbouw van ons land.

Maar om die reden ben ik ook van mening dat de judoleraren een belangrijke opdracht hebben om 'nee' te zeggen tegen het losbandige gedrag van veel jongeren van nu. Veel judoka zijn op de mat nog steeds schaamteloos zichzelf. Kleedkamers zien er uit als tienerkamers - tenzij alles verplicht in een locker moet. Er zijn nog steeds judoka die stinken, zonder voetbedekking van mat naar wc lopen, of die hun pak niet consequent luchten of wassen. En wat erger is: hanggedrag, eindeloos geklets, of gedrag wat over het algemeen egocentrisch is of gewoon gedragsgestoord... het zou niet moeten worden getolereerd. Het is een onderdeel van opvoeding, beschaving en karaktervorming als een dojo niet zo vrij is als 'thuis'. Hard kunnen trainen is één. Het hele gedrag in de houdgreep krijgen is twee. Samen maken ze een mooie judoka, die meer waard is dan een medaille.

hetzelfde geldt voor judo...

maandag 18 mei 2015

Mach otoshi

Jazeker. Deze 'nieuwe judotechniek' kwam ik deze week tegen in een filmpje wat al vorig jaar op een judoforum was geplaatst (zie onderaan dit blog) samen met nog een aantal andere 'nieuwe' technieken.
Er wordt van alles onder 'judo' gekarakteriseerd wat je tijdens wedstrijden zomaar kunt gebruiken (als je tenminste lichtgewicht bent, ik zie dit een beer in de +100 niet doen) maar wat in wezen afkomstig is uit andere disciplines als BJJ en Sambo. Importjudo dus. Even wachten wat de IJF zegt, maar ik zie geen illegale pakkingen.

Maar dan die nieuwe namen. Mach otoshi staat ergens halverwege het filmpje.

Ik moet zeggen: dat is nou een mooie techniek, werkelijk waar. Hij is duidelijk afkomstig uit het no-gi-grappling, wat je ziet aan de pakking onder de arm op de rug. Ja, een 'normale' tai otoshi kun je immers niet maken als je geen judogi aan hebt. Maar de lichaamsbeweging, die zo fundamenteel is voor tai otoshi, die kun je wel maken, al kan dit zo ook snel een heupworp worden. 

Wie Tokio Hirano wel eens bezig zag met zijn tai otoshi, die weet dat juist deze techniek alleen een principe kent: de lichaamsdraaiing en het neersmakken van uke. Verder is alles mogelijk, met golfbewegingen, springend je tai sabaki maken zoals Hirano en wat je kunt bedenken. Het beentje neerzetten is niet fundamenteel - het is een tewaza en dus geen beenworp. Zelfs de hikite-beweging kan in theorie nog gemist worden, als er maar balansverstoring en lichaamsbeweging is die uke meeneemt.

Verschil in pakking is bij Kodokan judo nooit een reden geweest om een nieuwe Japanse naam te geven. Alleen een verschil in principe rechtvaardigt dat. Om die reden vind ik de getoonde techniek mooi, maar de naam niet. Mach otoshi is gewoon een tai otoshi, één van de vele, véle mogelijkheden. 

De pakking onder de arm als variatie kennen we overigens. Denk maar aan Nage no Kata harai goshi. Kan zo ook gebruikt worden voor no-gi-judo. Waarmee al door Jigoro Kano wordt aangetoond dat die specifieke pakking hooguit een passende variatie wordt op een bestaande worp.

Wel leuk judo verder...

zondag 17 mei 2015

Sen no sen 先の先: is judo tóch agressief?

Sen 先 is een lastig kanji om te vertalen. We kennen het van sensei (先生) en het betekent dan 'vooropgaan'. Als we het hebben over een senpai (先輩) in de dojo, is dat een senior-judoka. Ik schreef daar eerder dit jaar over.

Hoe moeten we dan sen vertalen als het gaat over het 'initiatief'?
Want we kennen in het judo drie momenten van 'initiatief' die we met 'sen' aanduiden:
  • go no sen (後の先) (ook wel ato no sen genoemd)
  • sen no sen (先の先)
  • sensen no sen (先先の先)
Wat betekenen die woorden?

Go no sen

wat wil jij nou?
Go no sen kennen we in het judo het beste. We hebben er zelfs een kata van. We vertalen dat gewoonlijk met: "het verlate initiatief." Uke valt aan, tori reageert met zijn aanval. We vinden dat echt judo (en aikido) want tori is nooit de agressor. Judo is dan echte zelfverdediging. We willen liever niet dat judo een 'aanvalssport' wordt, zodat je je er kwade bedoelingen mee kunt hebben. Bij aikido is daarom de aanvaller altijd de uke die een lesje moet krijgen in 'liefde'. Hij moet geworpen worden zodat hij leert dat aanvallen slecht is. Foei. In het nage no kata hebben we dezelfde idee. Uke valt aan (bijvoorbeeld met een slag in kata seoi nage en uki goshi) en wordt dan 'gestraft'. Dat is allemaal duidelijk go no sen.

Is uke in die gevallen dan sen no sen, omdat hij het initiatief neemt voordat tori het neemt? En is uke bij go no sen dan niet veel te passief om een echte goede waakzame judoka te zijn? Is het verschil tussen go no sen en sen no sen dan actief versus passief?

Sen is alleen het beginnen

Het kanji sen 先 is dan van betekenis. Want we vertalen dat graag met initiatief, maar dat is het eigenlijk niet. Wat het wel is, is dus heel moeilijk. Want sen no sen is eigenlijk letterlijk 'eerder dan eerst'. Het is een woord van volgorde, puur tijdsmatig gedacht. Helemaal niet met een intentie die in het initiatief wordt bedoeld. Al is het woord 'initiatief' taalkundig wel juist hoor. Initium in het Latijn betekent ook alleen maar 'begin' en niks meer. Maar goed, onze taal maakt er meer van en dan kom je ook op een soort 'bedoeling' bij 'initiatief'. Wat het dus niet is...

Het hele spel rond sen is alleen een kwestie van volgorde dus. 

Go no sen is dan helder. Go 後 is: nadat, als tweede. Go no sen is dan: "het begin nadat". 
Sen no sen is dan "het begin voor het begin"
En sen sen no sen dan? "Het begin voor het begin voor het begin"? Jep.

Strategie

Nu moeten we de strategie verhelderen. En daarvoor moeten we ook een beetje aikido kennen, en schaak.

Sen is niet alleen een fysiek verhaal. Het is in de eerste plaats mentaal. En het heeft te maken met het kunnen oog-lezen. Je oog neemt een aantal zogenaamd onbewuste dingen waar. 
  • Allereerst: het oog van de tegenstander. Japanners kijken niet voor niets door een soort half-gesloten ogen in het gevecht want als de partner de oogbewegingen waarneemt, ziet hij de bedoelingen. Het oog is de poort naar de ziel, zegt de oosterling. 
  • Na de ogen ziet hij het lichaam bewegen met de ogen. Wij kennen allemaal de werprichting die ook de blikrichting moet zijn. Waarom? Als we werpen in een andere richting dan we kijken, zijn we ook het richtingsgevoel bijna kwijt. Dus: ogen zijn als de koplampen van een oude Citroën DS die met de bocht meedraaiden. Ogen en beweging zijn verwant. 
  • In de beweging wordt de houding gevormd. Is die defensief? Rechtop? Gedraaid? Waarnemen...
  • En als laatste maar niet onbelangrijke, ziet het oog de afstand tot de ander (ma-ai) en ook daarin ligt besloten of de beide judoka elkaar zullen aanvallen of niet.
Sen no sen is dan: je oog heeft iets waargenomen wat nog geen concrete aanval was, maar alleen een oogopslag of lichte beweging. En daarop 'begint' tori dan. Een reactie op een mentale aanval als het ware.

Sen sen no sen is dan schaken. Een reactie op een aanval die nog niet waarneembaar was, maar die wel geboren was in het brein van uke voordat hij de eerste signalen af gaf. En dus schaken. Drie zetten vooruit denken. Uit het patroon van wie uke is, al aan voelen komen dat er over twee seconden wel een linkse uchi-mata zal komen. En dan wellicht een 'pion offeren' door een voorzet te geven voor die linkse uchi-mata terwijl je zelf al weet hoe je die gaat counteren...  dat is beginnen voor het begin van het begin. Drie stappen vooruit beginnen dus. Alleen voor gevorderden.

Judo is niet agressief dus

Nee judo is dus niet agressief. Helemaal niet. Aikido ook niet en de andere 'do' vormen ook niet. Principieel begin je nooit zelf. Sen = beginnen. Judo is altijd reagerend. Maar wél super alert en actief. Gedachten lezend. Heel knap om zo te kunnen werken. Strategisch. Toepasbaar op de mat, het schaakbord, en het alledaagse leven. Sen...

woensdag 13 mei 2015

Een pijnlijke judoles

We hebben in onze groep enkele weken geleden een nieuwe judoka mogen verwelkomen. Iedereen heeft het gevoel dat deze jongen echt talent voor judo heeft en hij is aangenaam gezelschap. Hij traint met begrip en doorzettingsvermogen, maar moet uiteraard bij het begin beginnen. Ik heb al fijn met hem kunnen trainen in ieder geval.

Het begin is echter een harde en pijnlijke les geworden. Bij les twee wordt er aan het eind een partijtje staand randori gedaan, en krijgt een ervaren judoka de kans om de nieuweling met een o uchi gari te werpen. Niks bijzonders zou je denken. Maar de nieuwe judoka komt beroerd terecht en schreeuwt het uit van de pijn. "Mijn voet, kijk dan, hij ligt helemaal scheef." Inderdaad ligt zijn voet niet normaal. Onze sensei krijgt normaal elke lichte blessure wel weer weggemasseerd, maar zelfs daarna kan de jongen nauwelijks op zijn voet staan. Gelukkig zijn de ouders aanwezig en dus naar de Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis.

Vandaag wordt hij geopereerd. Zijn kuitbeen is gebroken en uiteindelijk moet het gebroken bot met een plaat worden gestabiliseerd. Het zal wel goedkomen. Maar het zal wel geduld vragen en nog vaak de tanden op elkaar...

De belangrijkste judoles

In februari schreef ik een blogje over ongelukken en blessures, wat ze ons leren en zo van 'ongelukken kunnen gebeuren'. Ja, dat is waar. Maar als je net begint en dan meteen zo flink geblesseerd raakt? Wil je dan nog doorgaan op deze weg? De belangrijkste les van de 'zachte weg' heeft onze jonge judoka echter wel goed begrepen. "Niet opgeven..." 
Ja, vanaf de dag na het 'ongelukje' was het bericht al: "maar ik kom terug". Dat is dus de mentale les die meer waard is dan alle mooie worpen en technieken. Je door tegenslagen heenvechten en doorgaan. Judo is een weg van vallen en opstaan. Ook als de eerste val pijnlijk is. Die les leert hij zelf, maar wij leren ook allemaal van hem.

Ik wens mijn medejudoka een goed geslaagde operatie toe, en we hopen hem na de zomervakantie terug te zien op de mat en -  net als al onze andere medejudoka - te mogen genieten van zijn vriendschap en bemoedigd te zijn door zijn doorzettingsvermogen! Beterschap en volhouden. Hajime.

zondag 10 mei 2015

De levensboog van de judoka

Dit jaar hoop ik vijftig te worden en allen die het al hebben meegemaakt weten wat voor een psychologische grens dat kan zijn. Al was het maar omdat iedereen dat er in wrijft met poppen in de tuin en lidmaatschapskaarten voor de plaatselijke bejaardenvereniging... ;)

De zon

Over psychologie gesproken. Carl Gustav Jung, een psycholoog die ik graag lees, heeft het eens gehad over het leven als een dag. De zon die zich in de ochtend in het oosten laat zien, die rond het middaguur op zijn hoogtepunt staat, en die in de avond geleidelijk ondergaat. Het leven van sommigen is als een winterdag, met weinig zon en snel avondrood, terwijl anderen als een zomerdag lang leven en lang van de zon genieten.
Het zonlicht is ook een archetypisch beeld van inzicht en wijsheid. In de morgen, als ze zon opkomt, is het als met de jongere die gaandeweg het leven leert kennen, onderwezen wordt en groeit. Halverwege zijn leven is hij tot volledige rijpheid gekomen, alsof hij midden op de dag leeft. In het volle licht. Maar daarna gaat zijn geest stapje voor stapje richting de levensavond. Het licht gaat geleidelijk verminderen en zo ook zijn levensenergie en - krachten. Het leven is aldus een soort 'boog', van de opkomende zon, naar de middag, tot de zonsondergang. 

De judo-dag

In het judo hebben we dat ook. Ik heb judo geleerd als klein kind, vanaf mijn zevende jaar. Ik was geen grote uitblinker, mede vanwege mijn astmatische aanleg (waar destijds nog niet de handige 'pufjes' voor bestonden die mij nu lucht geven). Nu ik dus tegen de vijftig loop, voel ik heel goed dat de vitaliteit van de jeugd mij niet meer gegeven is, al ben ik wel apetrots als ik meemaak dat jongere judoka van een jaar of zestien (die dus wel in de bloei van hun lichamelijke leven zijn) halverwege de les even moeten gaan zitten - en ik nier. Maar ik besef dat de levensavond van mijn judo is aangebroken en dat ik heel blij mag zijn met alles wat ik blijf kunnen, maar dat ik niet meer moet gaan trainen met jongere wedstrijdjudoka. Anderzijds, waarom gaan meer judoka van mijn leeftijd zich verdiepen in kata en de filosofische achtergronden van het judo? Judoka van zestien die zich daarvoor interesseren zijn zeldzaam, net zo zeldzaam als zeventigers die leniger blijven dan twintigers. Dat zijn de uitzonderingen. Maar bij de levensboog van de judoka hoort gewoon dat - naarmate de jaren vorderen - de inzichten verschuiven als de zon op de zonnewijzer. Er komt meer rust en wijsheid, meer inzicht en meer toepassingen in het alledaagse leven bij. 

Keiko Fukuda
Niet voor niets dat dit weblog veel beter gelezen wordt door leeftijdgenoten of oudere judoka, dan door de jongere medejudoka van onze sportschool. Niet voor niets dat stukjes van deze site ook worden gepubliceerd in het kwartaalblad van de NVJJL, de vereninging van judo- en jujutsuleraren. Een aikido-sensei, Toshishiro Obata, schreef een aantal jaren geleden een boek waarin hij om die reden betoogde dat je het meeste leert van een grote meester als hij op middelbare leeftijd is. Niets ten nadele van oude meesters, en met alle respect voor Keiko Fukuda die rond de 100 nog iets aan judo deed, maar het lijkt gewoon waar.  Een jonge judoleraar kan heel fel en perfect zijn in wedstrijden, maar mist nog de rijpheid en de ervaring van de 30+ jaar mat-ervaring die men - zo zegt men - nodig heeft om de weg volledig in alle vezels te vatten. Maar na een bepaalde leeftijd - bij de een sneller dan de ander - mist de beste judomeester de fysieke mogelijkheden en soepelheid om nog álles wat hij kent, zuiver te kunnen doen zoals hij zou willen. Ik weet van judoleraren die daar zeer door getroffen zijn en dat ook echt vreselijk vinden, soms gekweld door hardnekkige blessures, en die daarom bijvoorbeeld niet graag meer alle ukemi nemen. Dat is die levensavond van de judoka en daar komt de wijsheid en bezonnenheid voor in de plaats die past bij de ouderdom. Niet voor niets dat deze oude meesters enorm gewaardeerd worden, niet alleen vanwege Japanse hoffelijkheid, maar meer omdat ze het judo helemaal belichamen, ook al kunnen ze niet wat de jonge judogod kan met zijn medailles. Maar het hoogtepunt van de judo-meester? Is dat rond de 30-40 jaren mat-ervaring, en dus rond de 50 jaar?

Ergens ligt een grens. Wedstrijdjudoka van boven de 30 zijn zeldzaam en Hendrik Koppe die naast zijn lidmaatschap van de JBN bondsraad nog steeds goud wint op veteranentoernooien, verdient alle achting. Maar hij is de uitzondering (net als een paar jonge Brabantse jongens van 15 die meedoen met kata-wedstrijden). Ergens tussen de 30 en de 50 gaan judoka in de overgang van morgen naar middag naar avond.

Kano

Jigoro Kano is een duidelijk voorbeeld van deze levensboog. De jonge Kano vocht zich in zijn jeugdjaren kapot in de jujutsu-scholen en was fysiek tot van alles in staat. Toen hij wat ouder werd, kwam het fysieke al snel op de achtergrond - hij was ook te druk vanwege zijn bezigheden in driedelig pak - en toen hij 50 was, deed hij eigenlijk alleen nog kata. Met als laatste nog ju-no-kata, om soepel te blijven, maar niet meer de hele gokyo blijven afwerken... 

Geniet van elke fase van de dag

Half februari schreef ik al een blog over judo 'als je ouder wordt'. Je past je aan. Vandaag een meer bespiegelende tekst over de 'dag' van de judoka. Met de kunst om niet te zuchten dat je vijftig wordt, maar de werkelijkheid onder ogen te zien en met judo bezig te blijven zoals het past bij mijn leeftijd. En om met de woorden van Jung te zeggen: dankbaar te zijn dat je zo veel hebt geleerd in de 'ochtend', blij dat je niet meer de hitte van de middagzon hoeft te voelen branden, en te kunnen genieten van de mooie 'avond', om bij wijze van spreken met een goed glas wijn te genieten van wat de dag gebracht heeft.

woensdag 6 mei 2015

Beide beentjes op de grond?

Er is een leuke spreukensite vol martial-arts-tegeltjeswijsheid (Shihan Essence) die ook van allerlei hoodies, t-shirts, en mokken aan de man probeert te brengen. Bruce Lee is natuurlijk flink vertegenwoordigd, maar ook Jigoro Kano en een aantal karate-meesters die ik niet ken.

Ook de stichter van het aikido, O-Sensei Morihei Ueshiba, is goed voor een heel aantal spreuken. Ik heb er vier hier geselecteerd.


"Aikido houdt alle wezens in constante staat van groei en ontwikkeling en dient tot de voltooiing van het Universum."


"Als iemand met me probeert te vechten, betekent dat hij de harmonie met het universum breekt, want ik ben het universum. Op het moment dat hij het verlangen bedenkt om met me te vechten, is hij verslagen."


"Een echte krijger is altijd gewapend met drie dingen: het stralende zwaard van vrede-maken; de spiegel van moed, wijsheid en vriendschap, en het kostbare juweel van verlichting."


"Uiteindelijk moet je vergeten over techniek [te denken]. Hoe verder je vooruitgaat, hoe minder onderrichtingen er zijn. Het Grote Pad is werkelijk GEEN PAD."

Wat moeten we hier nou van denken? 

Ik begrijp dat O-Sensei Ueshiba zijn aikido zag als een manier om tot een soort van Boeddhistische verlichting te komen. 

Verlichting "kan via een soort bovennatuurlijke weg (takiri) maar ook via een harde weg van training (jikiri). Veel oosterse stromingen raken in esoterische sferen, gaan in onze ogen wat 'zweven' door aan ki (of chi) een soort goddelijke oorsprong toe te kennen. Dat is takiri."
Zeker is dat Ueshiba zichzelf niet alleen als martial artist zag, maar ook als een soort 'goeroe', die een boodschap van universele goddelijke liefde had, die hij ook op een bovennatuurlijke wijze had ontvangen. Hij stond onder invloed van de Ōmoto-kyō beweging, een Shintoïstische sekte.
Maar ik vraag me af hoe aikidoka hier in Nederland dit beleven. Ik vind het mooi dat aikido een geweldloze weg is, dat het niet op pure kracht werkt, en eigenlijk dezelfde principes kent als het judo. Op de mat is aikido best zweten, gelukkig maar. Ik heb het best graag beoefend. Maar verder... sorry, kan het ook zijn dat Ueshiba soms 'zweefde'? Dat hij zich o-sensei (Grote Leraar) liet noemen, vooruit, dat vind ik niet nederig -  en nederigheid is volgens mij de basis van vrede, geen ego's meer. Maar goed, dat hij zichzelf het 'Universum' noemt en dan zichzelf een soort 'onoverwinnelijkheid' toeschrijft? Dat aikido bijdraagt tot "de voltooiing van het Universum" voor "alle wezens" (dus ook niet-aikidoka)? Dat een "echte krijger" gewapend is met "verlichting"? Dat de weg uiteindelijk 'geen technieken' zou hebben? Wat vinden we daar van?

Judo heeft opvoedkundige, intellectuele en morele uitdagingen, naast de techniek. Maar Jigoro Kano en zijn volgelingen stonden wel met beide benen op de grond. Judo is aards. Werelds. Niets zweverigs of esoterisch. Als judoka denk ik: droom niet weg, maar ga aan de slag voor de wereld hier-en-nu. Judoka bouwen niet aan een 'voltooid universum', maar aan een betere wereld waarin we zo efficiënt mogelijk elkaar ten dienste staan.

Deze spreuk bevalt me dan ook meer:

zondag 3 mei 2015

Tolerantie en zelfbeeld

Bijgaand citaat trof me:


"Als je meer zelfvertrouwen hebt, word je automatisch toleranter."

Dat heeft twee facetten.

Tolerantie naar jezelf

In de eerste plaats is onzekerheid over jezelf vaak een verborgen (faal)angst, een gevoel niet goed genoeg te zijn. Dan is de tolerantie naar je eigen persoon ook laag. Je bent te perfectionistisch, en - voor een judoka nogal bepalend - niet bereid om graag te vallen. Ukemi is de beste leerschool om je eigen persoon realistisch te bekijken. Veel vallen leert je: ik sta niet zo stevig in balans soms, maar dat is niet erg. Ik sta namelijk weer op en dus hoef ik niet uit alle macht staande te blijven. Ukemi maakt tolerant tegenover onbalans en leert dus het leven te nemen zoals het is. En als je zeker weet dat je wel duizend keer kunt vallen zonder je bezeren, kom je ook over de angst heen dat je iets zou kunnen gebeuren. Je wordt zeker van jezelf óók al val je en ómdat je valt... en daarmee is je zelfvertrouwen gediend, maar ook je eigenwaarde in het algemeen.

Tolerantie naar een ander

In de tweede plaats ga je anders kijken naar de fouten of onvolkomenheden van een ander, als je hebt geleerd om je eigen mislukkingen voor lief te nemen. Wie zichzelf niet accepteert zoals hij is, heeft meestal ook moeite een ander te nemen zoals hij is. Dat kan zelfs leiden tot regelrechte haat naar eigenschappen van anderen, terwijl het eigenlijk vermomde zelfhaat is. Een bekend voorbeeld is de intolerantie tegenover homoseksuelen. Vaak wordt homohaat ingegeven door een latente angst voor eigen gevoelens voor het eigen geslacht, of komen de grootste tegenstanders op een gegeven moment zelf uit de kast.  Of de haat tegen buitenlanders, die vaak ingegeven wordt door een gebrek aan besef wat onze eigen cultuur waard is. Mensen die moslims haten, maar niets weten van de christelijk-humanistische wortels van het eigen land. Tegen moskeeën, maar het verschil tussen een synagoge of katholieke kerk niet weten. Elke vorm van angst voor de medemens is in de meeste gevallen een vermomming van eigen gevoelens. Wie bang is, is bang voor het onbekende. In jezelf en de omgeving. Wie echte kennis krijgt van zichzelf en de omgeving, en die accepteert zoals ze is, is niet bang meer en kan er met een glimlach naar kijken. Of het zelfs leren waarderen omwille van de positieve waarde die het heeft.


Judo is een leerschool van acceptatie. Een weg naar 'meer zelfvertrouwen', groei dus. Je moet op de mat je eigen angsten in het gezicht kijken, en zeker bij wedstrijden of examens. Je eigen verlies nemen, in ukemi of een ippon-tegen. Maar je moet ook medejudoka nemen zoals ze zijn en je partner als je grootste leermeester beschouwen. Wie zich afsluit voor zijn partner, vanwege vooroordelen of angsten, leert niets. Judoka die zich openen voor elkaar, gaan elkaars zwakheden niet meer negatief beoordelen, maar positief als kansen beschouwen. 

Moeilijke weg

Het lijken allemaal cliché's. Maar niets is zo moeilijk als je eigen tekortkomingen te accepteren. We leven in een cultuur van trots. Sorry zeggen is al snel een vernedering, en opkomende andere culturen kennen die typisch-humanistische basis niet. Je verlies toegeven past niet in een competitieve prestatiemaatschappij. Het maakt mensen nóg onzekerder dan ze soms al zijn door alle psychische schade die men soms reeds als kind oploopt, door het gebrek aan stabiliteit thuis of pesterij op school. Een gebroken zelfbeeld herstellen, kost meer moeite dan het lijkt. Judo kan een klein steentje bijdragen, maar is ook geen tovermiddel. En dus is tolerantie in toenemende mate iets wat van buiten af wordt opgedrongen, maar niet van binnenuit wordt gevoeld. We moeten tolerant zijn, maar diep van binnen... willen we die boze wereld van onze eigen 'demonen' niet. En die boze wereld vol vreemde culturen en mensen die we niet begrijpen... En dus is er niks cliché aan deze tekst van de BJJ-koning Gracie. Het is hard werken en trainen, heel wat zweetdruppels voor de geest en velen staan niet gemakkelijk op na een harde val.

Soms ben ik bezorgd over de tolerante samenleving. Hoe meer policor programma's van onderwijs en gemeente ik zie langskomen met protocollen en platforms, hoe meer ik ook al jonge mensen zie wanhopen aan hun eigen ik. Dat gaat niet samen. We hebben in onze dojo's en opvoeding nog een hoop te doen. Als het ons lukt mensen te helpen zichzelf te accepteren, en daarin sterker te staan, dragen we werkelijk bij aan een tolerante samenleving. En dat was wat Jigoro Kano zeker zo wilde.