Kata: grammatica van het judo

Randori, kata, uchikomi en shiai zijn onafscheidelijk en lopen samen op. Het zijn geen afzonderlijke items, maar één en dezelfde. Net als lezen en schrijven, leren we het alfabet, de Gokyo; we leren hoe deze letters tot woorden te maken, uchikomi;  we leren ze toe te passen in complete zinnen, randori; en we oefenen de grammatica, kata, en dan schrijven we brieven, shiai.
"Mike Hanon", Judoforum 23-2-2008

Indeling van deze pagina


  1. Onterechte onderwaardering van de kata
  2. Zonder kata geen judo: de grammatica
  3. Ontstaan en geschiedenis van de kata
  4. Spiritualiteit van de kata
  5. Het ju-no-kata als de ultieme uitdrukking van judoprincipes



1. Onterechte onderwaardering van de kata.


MItesco vindt dat de kata in ons land echt ondergewaardeerd zijn. Je hoeft daar echt geen freak voor te zijn, maar waarom doen we in ons land zo lacherig over de kata, terwijl in de VS op sommige plaatsen het ju-no-kata (!) wordt geoefend met jongeren die net de gele band hebben? Nu is dat ook weer wat uitzonderlijk, maar het is toch iets om over na te denken. Wij wuiven het wel heel gemakkelijk weg allemaal, vinden het flauw, te veel 'dansen' en gaan weer hard verder met randori. In de praktijk zijn kata vaak verworden tot een vervelende oefening voor het danexamen die je liever voorbij laat gaan.

Een mening van een judoka (aangetroffen op een forum) spreekt boekdelen: "Judo gaat over het werpen van je tegenstander op de mat. Wat heeft kata daar in hemelsnaam mee te maken? Kata is voor de watjes die allen maar kletsen en die nooit iets echt doen in judo. Net als dat pathetische ju-no-kata is het uitgevonden voor vrouwen om maar geen randori te hoeven doen..."  zo denken judoka er vaak over.

Jigoro Kano zegt over de kata onder andere: "Als je verder gevorderd bent [in judo-niveau's], zal je de gelegenheid hebben om vakkundige kata te observeren en daarbij esthetische gevoelens te ervaren." Voor Kano is dat genieten de overgang van judo als lichamelijke opvoeding, beheersing en vaardigheid naar de jita kyoei...

Trouwens, meester Kano zelf is ook heel duidelijk over de waarde van de kata in de training:
Ik heb gehoord van de meesters en anderen dat het niet anders was in het verleden, maar de meesten die judo beoefenen in de dojo zetten hun zinnen op randori en neigen ernaar om kata-oefening te verwaarlozen. De reden is dat, omdat randori competitie in zich draagt, het veel leuker is dan de erg geformaliseerde training van kata. Nou, het is niet goed om alleen te doen wat je interesseert! Als iets goed en voordelig is, moet je het oefenen ongeacht of het je veel of weinig interesseert. Je onmiddellijke interesses kunnen niet altijd gebruikt worden voor je permanente nut. Om die reden moet je je kata-oefening met hetzelfde enthousiasme bevorderen als randori.
Jigoro Kano, in 1936 (Mind over Muscle, p. 140)
Sinds Kano duidelijk schreef dat je om judo te leren zowel randori als kata moet oefenen, is het duidelijk dat kata cruciaal is. Zonder kata is judo geen judo. Het mag weet-ik-wat-do zijn, maar geen judo. Als je een auto ontdoet van zijn wielen, zijn motorkap, zijn stuur, zijn stoelen, zijn motor, zijn chassis, is het niet langer een auto, net zoals je een mens, als je die ontdoet van zijn ledematen, alleen wat water en mineralen overhoudt, maar geen mens.
"Chicorei Kano", Judoforum 7-5-2008
Kano Shihan heeft altijd benadrukt hoe belangrijk het is om zowel randori als kata te beoefenen, dus niet het een of het ander. Op het toppunt van mijn wedstrijdcarrière probeerde ik steeds alle mogelijke kata clinics bij te wonen als ik kon. Het is complete onzin dat elite wedstrijdjudoka geen tijd zouden hebben om kata te doen. Ze doen andere dingen behalve randori toch ook? Ze stretchen, lunchen, dineren, kijken TV; niemand zegt dat ze in plaats daarvan ook niet kata zouden kunnen doen. In feite is kata er bijna helemaal verantwoordelijk voor dat ik uiteindelijk het concept van kuzushi begreep zoals het moet worden toegepast. Ik won altijd, maar weinig worpen eindigden met ippon, en als dat gebeurde, was dat omdar ik snel of sterk was, of mijn tegenstander verraste - maar niet omdat het een perfecte worp was. Dankzij kata, vooral Ju-no-kata en Koshiki-no-kata, was ik in staat om over die beperkingen heen te stappen, en werd uke geworpen, niet dankzij mij, maar omdat het zo moest, en met minimale inspanning.
"Chicorei Kano", Judoforum 27-9-2008





2. Zonder kata geen judo: de grammatica.


Sommigen menen dat de beste manier om technieken te leren de gewone training zou zijn. In de praktijk is dat ook zo. Een beetje uitleg, oefenen rechts en links, uchi-komi en daarna lekker randori. Hoeveel judolessen worden niet zo opgebouwd?

Je kunt een taal leren door gewoon naar een land toe te gaan en gaandeweg te leren lezen en verstaan. Het spreken en schrijven is dan na lange tijd een kwestie van nadoen. Mensen met een beetje aanleg komen dan nog best ver. Andere mensen hebben een handboekje: "hoe en wat in het Italiaans" of zoiets. Vroeger leerden mensen een vreemde taal ook met een linguafoon-cursus met langspeelplaten of cassettebandjes. Alsof je judo leert op youtube. Allemaal lapwerk.

Judo moet je uiteraard leren in de praktijk. Maar daarnaast moet je ook de principes helemaal helder hebben. De 'dogmatische' uitgangspunten van seiryouku zenyo en de doelstelling van jita kyoei. Maar ook de elementaire betekenis van kuzushi, de betekenis van goede kumi-kata, en de algemene volgorde van de bewegingen. Hoe je lichaam in elkaar zit, een stukje fysiologie.

Alsof je bij de taal leert hoe de grammatica in elkaar zit: werkwoorden, naamwoorden, zinsopbouw. Maar vooral het idioom, de fine-tuning, die leer je door de kata.

Het judo-idioom wil zeggen: je kunt alle technieken eerst ruwweg kennen. Rijtjes stampen. Maar hoe de woorden in een zin bij elkaar passen, en waarom je bepaalde uitdrukkingen wel of niet hanteert, het gevoel bij de taal, dat leer je in het judo bij de kata. Randori kan nog een snel samenrapen van schakels van een ketting zijn. Alsof je een zin samenstelt zonder zinsverband: "Randori ik gedaan succes met." Een woord vergeten, een volgorde door elkaar. Je begrijpt wel wat er gezegd wordt, alsof je met een buitenlander praat die Nederlands probeert te spreken, maar het is geen mooie taalbeheersing. Zo kun je ook judotechnieken aaneenrijgen. In de kata krijgen de technieken het verband en wordt de judotaal ook mooi. En zoals je in het Frans leert om als je van iemand houdt niet losse woordjes hakkerig te zeggen: "Je-te-aime", maar in een vloeiende, bijna kussende mondbeweging "Je t'aime", zo leer je in de kata van de opeenvolgende technieken de overlappen te maken en zoals de ontwerpers het bedoelden, de bewegingen te laten vloeien. Als de tong die bij het spreken van de taal genietend door de mond rolt. Als de dans die de kata soms willen zijn.

Waarom is kata zo belangrijk om samen te oefenen met randori? Het leert de judoka zijn lichaam meer te beheersen en anders om te gaan met de technieken. De diepere betekenis in plaats van alleen het resultaat. Een worp is niet mooi omdat de ander op zijn rug gaat, maar omdat de worp op zich mooi is, schoonheid in zich draagt, een bewegingspatroon volgt, de weg van de natuur. Dat leert een kata. Winnen is niet altijd het overwinnen van de ander, maar ook het overwinnen en beheersen van de eigen energiestromen. De beste judoka beheerst zijn natuurlijke agressie, en kuurt nooit al zijn energie uit. Hij leert hem te gebruiken in harmonie, zuinig, respectvol voor de beide lichamen. Daarom is een afwisseling van kata en randori tijdens de training de beste manier om de zuiverheid van de kata en de snelheid van randori te integreren tot een soepele harmonie van beheersing, energie en respect. O, wat wordt judo dan mooi !

Kata is op die manier niet loutere gevechtstechniek, geen keten van bekende worpen, maar een ‘volmaakt model’ van gevechtstechnieken om uitdrukking te geven aan principes – en die je dan vervolgens kunt gebruiken in randori en shiai. Maar niet omgekeerd: wat je voluit doet in randori ook nog eens gestyleerd willen doen in de kata. Daarom is volgens Mitesco het nodig om het judo-onderricht voor volwassenen ook steeds te beginnen met iets van een van de vele kata, en niet alleen uchi-komi en randori toe te passen. Misschien niet voor de allerkleinsten, en ook eenvoudig te beginnen voor de lagere graden. Maar niet om te bewaren voor de dan-kandidaten. Want je gaat een vreemde taal ook niet pas leren als je naar een buitenlandse universiteit gaat; het is ook al heerlijk om een Italiaanse menukaart niet alleen te kunnen proeven in de gerechten, maar ook in de schoonheid van de taal...

De Engelse taal heeft 26 letters en daaruit kan de gemiddelde persoon meer dan 10.000 woorden maken. Het kata heeft een alfabet van natuurlijke lichaamsbewegingen, grepen, balans, armklemmen, worpen en wurgtechnieken. Kata leert ook de grammatica, syntaxis en de regels van de taal. Men kan niet alleen een nieuw vocabulaire leren van Kata maar ook leren om een oneindig aantal zinnen te maken. Als iemand dat onder de knie heeft, kan hij gaan spelen met de taal, met een poetische inslag, en zijn eigen 'flair' scheppen.
"Guardian", Judoforum 19-3-2008

Waarom zijn kata dan nog steeds zo'n ondergeschoven kindje in de judotraining? Niemand kan dat beter zeggen dan een ervaren sensei, Mike Hanon (24-8-2007):
Vanaf dat ik 14 was of zo, moest ik kata leren. Ik haatte het! Ze hielden me weg van mijn randori... Pas na ongeveer 10 jaar van kata oefenen begon ik de betekenis te begrijpen en ik had toch een op-en-top sensei!
Er is een dilemma in judo en het is dit: we moeten in judo presteren wat we kunnen als we daar fysiek toe in staat zijn. Kampioenschappen zijn er niet voor de oudjes, maar voor de jongeren die er toe in staat zijn. Geen enkele judoka zal een Olympische medaille winnen als hij de 40 gepasseerd is. En daarin ligt nou precies het dilemma. Als we werkelijk de beste willen zijn in shiai, moeten we dan als belangrijk element van de studie de kata nemen? Neeeee!  Dus, zonder kata te leren zal je nooit zien hoe goed je eigen shiai 'zou hebben kunnen zijn' ?

De jonge en lichamelijk sterke judoka doen over het algemeen niet graag kata wanneer hun voeten jeuken om randori te doen. Kata is dus verworden tot iets wat je leert als je over je beste momenten heen bent en als een oud paard moet gaan grazen in een weitje van de buurman. Het is allemaal zo begrijpelijk en desondanks is het een zware misvatting.

Om dit te veranderen, moet je een judo-revolutie ontketenen die het hele judo om zeep helpt. Uitgebalanceerde judolessen zijn net zo zeldzaam als Rolls-Royces. Er is niemand die er om vraagt en de aandacht gaat ten volle naar het onderwijs van leerlingen die niets weten van judo. Als de meeste leraren vandaag zouden beginnen met kata te onderwijzen, denk ik dat een groot aantal leerlingen het judo vaarwel zou zeggen. De nadruk in judo ligt op shiai-kampioenschappen-sport, hoewel de sleutel van het judo in het kata ligt. Wat een dilemma voor het Judo, de leerling en de leraar, om niet te zeggen voor de toekomst van het Kodokan Judo.

En dan laten we maar in het midden of er überhaupt leraren zijn die echt de geest van kata kunnen onderrichten. Want zonder spirit gaan de judoka het terecht haten! Dan is het werkelijk een zinloos aantal bewegingen. Een kata moet met passie worden gebracht, voorgeleefd, geproefd, gesmaakt... daar hebben we bezielde sensei's voor nodig!

Een kok die zelf niet houdt van verfijnd eten, moet in een snackbar gaan werken, maar niet in een sterrenrestaurant. En een kok die alleen aan de lijn denkt, houdt óók niet van lekker eten. Zo is het ook met kata in het judo. Waar zijn de sensei's gebleven die dit topgerecht weten te waarderen, het mooi op het bord draperen, het kunnen aanprijzen en het zelf óók nog lekker vinden?

zie ook meer over de kata op: judo-snijders.nl/kata-judo.html
  




3. Ontstaan en geschiedenis van de kata


Volgens Jigoro Kano is de geschiedenis van de kata als volgt:
We gebruiken twee manieren van onderricht: kata (vorm) en randori (vrije oefening). Toen ik de Kodokan oprichtte, ontwikkelde ik een methode die de nadruk legde op randori en waarbij kata op een hele vanzelfsprekende manier aan de orde kwam tijdens de randori-oefening. Het is zoiets als een opstel leren schrijven zonder grammaticaboek, of de grammaticaregels aanleren tijdens het schrijven van een opstel. In de tijd dat er maar een paar mensen deelnamen aan de training was dat niet zo’n probleem, maar toen er steeds meer beginners op de mat kwamen, werd het onmogelijk om kata tijdens randori te leren. Een paar jaar nadat ik het Kodokan judo had opgericht, bedacht ik vijftien katavormen voor worpen en tien kata voor het gevecht, de kime no kata (vormen van zelfverdediging). Nadien bedacht ik de kata voor yawara en rond 1887 waren de meeste kata dus voltooid. In die dagen waren degenen die met ons de training ondergingen uiterst gemotiveerd om te studeren. We hebben naderhand natuurlijk nog voortgang geboekt, maar we kunnen rustig zeggen dat het technisch fundament van het Kodokan judo in die tijd al afgerond was. De andere kata die in die tijd ontstonden waren onder andere de itsutsu no kata (de vijf vormen), tien kata voor katame no kata (vormen van grondtechniek) en tien kata voor goju no kata (ook bekend onder de naam go no kata; vormen van kracht).

Gedurende die periode werd de Dai Nippon Butokukai in Kyoto opgericht, in 1895. Leraren werden vanuit de Kodokan uitgezonden en zij werden daar bijvoorbeeld adviseurs. Toen Oura Kanetake voorzitter was hadden zowel de Kodokan als andere ju-jitsu-scholen kata, maar de Butokukai meende dat het nodig was om algemene kata te ontwerpen die door iedereen konden worden geoefend. Zij vroegen mij hoe we dat konden aanpakken. Ik vroeg Wanatabe Shishaku om de leiding op zich te nemen van het formaliseren van de kendo-kata. Ik zou de judo-kata voorbereiden. Op die manier maakten we de judo-kata voor de Butokukai. Op dat moment kwam het in me op dat het beter was als zoveel mogelijk mensen zouden deelnemen aan het bedenken van de kata voor de Butokukai, hoewel ik zelf al mijn eigen ideeën had. Daarom vormde ik een comité van achttien of negentien meesters uit verschillende scholen waarvan ik dacht dat zij op dat moment de meest geschikte adviseurs zouden zijn. Onder mijn voorzitterschap gingen we bij elkaar zitten om het punt te bespreken. Ik kwam met mijn eigen voorstellen en vroeg aan de anderen wat hun mening was. Het resultaat waren de randori kata en kime no kata, die nog steeds gebruikt worden in de Kodokan kata en de Butokukai kata.

Bij de randori kata werden de nage no kata (vormen van werpen) die we in de Kodokan gebruikten zonder enige kritiek aangenomen. Inzake de kime no kata en katame no kata waren er een paar kanttekeningen bij mijn voorstel. Na verschillende gesprekken werden de kata die we vandaag de dag nog gebruiken aangenomen. Er waren niet zulke discussies over het ju no kata (vormen van zachtmoedigheid), en de kata die al lang in gebruik waren bij de Kodokan werden aangenomen. In de Butokukai is dus een andere ju no kata in gebruik.

Als aanvulling op deze kata zijn er de itsutsu no kata. Ik begon die te onderrichten rond 1897 en zij veranderden het judo totaal. In het klassieke ju-jitsu was het directe of indirecte doel van alle oefeningen om aan te vallen of te verdedigen tegen een aanval. De laatste drie van de itsutsu no kata drukt de natuurlijke energie echter uit door bewegingen en heeft geen enkele relatie met aanval of verdediging. De vijfde van deze kata is zoiets als een opkomende vloedgolf die de kade overspoelt en dan terugtrekt, alle schepen en huizen op zijn weg meesleurend. In de toekomst zou ik nog wel meer van dit soort kata willen scheppen met als doel om gevoelens van schoonheid op te roepen door de beweging of veschillende houdingen, terwijl het lichaam op hetzelfde moment wordt geoefend.

Mind over Muscle, blz.24-27

Toch is het ontstaan van de judo-kata iets ingewikkelder natuurlijk. De bijeenkomst in de Butokukai in 1906 was ook niet zomaar een gezellige bijeenkomst, maar een gedwongen samenkomst met militaire dwang. Kata zijn ook geen uitvinding van de judomeesters. Elke Japanse gevechtskunst kende van oudsher zijn kata. Bovendien zijn de kata een soort ketens van bewegingen en technieken die elkaar opvolgen. Als Kano spreekt van het ontwerpen of scheppen van een kata, is het enige (en dat is heel veel) dat hij op basis van een aantal principes de door hem overgenomen/aangepaste/bedachte waza tot een logisch geheel samensmeedt. Een logisch geheel, alsof de letters en woorden samen een taal vormen...

Daarom is het echter moeilijk zoniet onmogelijk om een goede geschiedenis van de judo-kata te maken.

Als voorbeel van wat er gebeurde, geven we een unieke tekst weer van onze stichter over Itsutsu-no-kata, vertaald uit het Engels door Mitesco op basis van een tekst met commentaar tussen [ ] van Cichorei Kano (C.K.) en de tekst van Kano cursief:
"Er is ook Itsutsu-no-kata. Deze is ook nog incompleet. De eerste twee bewegingen zijn overgenomen van Kitō-ryū [C.K.: Let op dat Kanō-shihan niet zegt dat 'hij zelf' deze overnam van Kitō-ryū] terwijl de volgende drie niet bestonden in het traditionele jūjutsu [C.K.: Het is niet duidelijk wat Kanō-shihan precies bedoelt met ‘het traditionele jūjutsu’ in termen van hoe 'traditioneel' en 'oud' een school moest zijn om aan zijn definitie te beantwoorden; dit betekent dat hij niet noodzakelijkerwijs impliceert dat de laatste drie bewegingen niet bestonden voor het Kōdōkan jūdō; het kan best zijn dat hij Tenjin Shinyō-ryū niet beschouwde als ‘traditioneel jūjutsu’ omdat de school pas 25-30 jaar de geboorte van Kanō-shihan was opgericht, en dus nog erg ‘recent’ en nieuw was, met andere woorden: zijn statement kan heel goed inhouden dat deze drie technieken niet bestonden voor … Tenjin Shinyō-ryū en dat ze oorspronkelijk gemaakt waren door niets anders dan Tenjin Shinyō-ryū, en niet door Kōdōkan jūdō; er bestaat niet één tekst waarin Kanō-shihan onomwonden beweert dat hij deze drie technieken zelf zou hebben ontworpen]. Laten we voorzichtig zijn niet te snel conclusies te trekken: Kitō-ryū was nogal wijd verspreid in de Japan krijgsgeschiedenis, en natuurlijk waren er takken die losgemaakt waren van zijn honbu-dōjō, en gemakkelijk technische variaties konden opstapelen, vasthoudend aan de principes die waren meegegeven in de denshō van de overlevering.

Het was zo dat alles [in budō] was ontworpen met het oog op aanval en verdediging. Later werd de inhoud [van budō] belangrijker dan het pure vechten en dit was al evident in het traditionele jūjutsu. Ik wil een voorbeeld geven om dit idee uit te leggen: het was zo dat het uitwisselen van goederen alleen bestond met als tegenprestatie andere goederen, en eigendom werd alleen geruild voor het eigendom van anderen. Maar toen werd geld gebruikt om te verkrijgen wat men wilde. In het begin waren munten alleen symbolische  objecten, net als schelpen, zilver, goud, brons, ijzer; toen werd papier gebruikt wat geen natuurlijke waarde in zichzelf heeft. Nu is papiergeld het meest gebruikte, ook omdat het gemakkelijk is in het gebruik. Om dat te doen moest een andere stap voorwaarts worden gedaan, en het vertrouwen [in dat papier, zodanig dat het papier waarde vertegenwoordigt die het in zichzelf niet heeft] werd belangrijker dan het papier.

Vertrouwen is een onzichtbaar ding dat niet kan worden gepakt of in de hand worden gehouden, maar zoals het zichzelf openbaart als nuttig en zelfs noodzakelijk voor commerciele ondernemingen, zo werd het belangrijker dan materiele objecten.

Deze paradox kan worden toegepast op meerdere situaties. Jūjutsu, dat de erfgenaam was van de gezichtshoek van bujutsu, had als doel de overwinning in het gevecht. Maar nuttige kwaliteiten voor een vechter zijn: de zuiverheid, de snelheid van het lichaam, training en zo, verder dan fysieke kracht. Inderdaad werden deze zaken zo belangrijk dat ze werden bestudeerd in voortgezette training, onafhankelijk van het zoeken naar kracht. Deze karaktertrekken trekken de aandacht als je kijkt naar de kata van Kitō-ryū en Kyushin-ryū.

Als consequentie waren sommige jūjutsu meesters niet altijd winnaars in het echte gevecht (misschien vanwege hun leeftijd en anderen), maar toonden ze hun grote persoonlijkheid in kata.

Zoals bij de handel, waar vertrouwen belangrijker is dan de uitwisseling van objecten, zo gebeurde het dat in het jūjutsu het vormen van karakter belangrijker werd dan het winnen in het gevecht. Als we deze werkelijkheid goed vcerstaan, kunnen we begrijpen wat het belang is van stijl, ook als het niet wordt voltooid met het winnen van de wedstrijd. De betekenis van de technieken van Itsutsu-no-kata bestaat in de lichamelijke interpretatie van de bewegingen van water, van hemelse bewegingen en andere natuur-fenomenen. De laatste drie hon van Itsutsu-no-kata leggen deze betekenis uit.

Door zo te doen, is de grammatica van Randori opgenomen in Randori-no-kata; de syntaxis in Kime- en Jū-no-kata, en de expertise op doctoraal niveau tweevoudig gerepresenteerd in respectievelijk Koshiki- en Itsutsu-no-kata, en in zekere zin drukken ze lichamelijk het verhaal en de filosofie van het jūdō uit." (...)
Sakkō 6, 12: 91-92, 1927

bijdrage van "Chicorei Kano", Judoforum 27-9-2008




4. Spiritualiteit van de kata.


Uit het laatste gedeelte van de tekst van Jigoro Kano bij de geschiedenis van de kata (zie hierboven) wordt dus duidelijk dat Kano al in de laatste scholen van het jujutsu belangrijke aanknopingspunten vond voor een judo-spiritualiteit, waarbij de principes werden uitgedrukt in kata.

Het hele menu van deze webpagina over seiryoku zenyo en jita kyoei wil een uitdrukking zijn van deze spiritualiteit. Kata zijn daarvoor de beste uitdrukkingsvorm, niet shiai - hoe waardevol dat ook kan zijn. Daarbij zijn dan met name de kata voor de 'gevorderden' (dus niet het nage-no-kata, maar de Jū-, Koshiki- en Itsutsu-no-kata) eigenlijk de diepere uitdrukkingen van het wezen van judo. Niemand lijkt die meer te oefenen. Waar moeten we dan naartoe met welke principes? Hoe moeten we die leren met alleen randori?

In kata drukt zich dus uit:
de spirit van het natuurlijke: de totale beheersing van het lichaam wat is, het zich-overgeven aan de wetten en bezieling van de beweging van mens in relatie tot zijn omgeving.
de soepelheid van ju: beweeglijkheid zonder verstarring of overdreven kracht (seiryoku zenyo!) met de souplesse van water. Ultieme itdrukkingsvorm: de golfbeweging.
de gevechtstechnieken in kata als een versmelting met de ander, waarin tori en uke in een soort aiki opgaan in elkaars bewegingen en elkaar perfect aanvullen in plaats van elkaar in kracht te weerstaan.
In dat laatste zit verborgen waarom kata als grammatica gelden voor de technieken. Niemand kan begrijpen wat de betekenis is van gevechtstechnieken waarbij zo min mogelijk kracht wordt gebruikt. Seiryoku zenyo lijkt een zinloos concept en in de praktijk doet men er ook weinig mee. Men gebruikt tóch maximale kracht (in shiai lijkt dat tegenwoordig ook nodig...). Hoe kun je begrijpen dat die maximale kracht niet efficient is - omdat het tegennatuurlijk is? Door kata. De innerlijke logica van het judo drukt zich alleen dáár uit.

Het probleem is alleen: die harmonie moet je ervaren om ze te kunnen toepassen. De laatste tekst van Cichorei Kano in het eerste paragraafje van dit menu spreekt boekdelen. Vanuit kata kun je pas randori en shiai leren. Niet technisch, want het kunstje kan iedereen leren als hij maar sterk genoeg is. Maar wel het diepere leren vanuit de spirit. Dat kan niemand leren tenzij uit ervaring.

De reden waarom de meeste judoka hun kata zo stram en mechanisch uitvoeren (zelfs voor danexamens) is heel simpel: omdat ze dan nóg alleen het kunstje uitvoeren, en niet uitdrukken wat judo in henzelf is. Dan is kata zinloos geworden, een stijldans zonder hart.


Onderstaand een prima stuk, genomen uit een beschrijving door Guy Pelletier (Kodokan 8e dan, FFJDA 9e dan)

Jigoro Kano heeft het judo geschapen als een middel van kennis en persoonlijke vervulling. De kata vormen daarin een technische en theoretische gids. De kata moeten daarom worden verbonden met elke training, omdat kata een trainingsgmethode is.

Men moet de beoefening van de kata beoordelen op zijn effecten en niet op de kata zelf. Uiteindelijk moet het kata het stadium bereiken waarop men niets meer weet, dat het uw lichaam of uw geest is die handelt.

Als trainingsmethode heeft het kata duidelijk ook een opvoedkundig doel. Het oefenen van kata, nage no kata, katame no kata, ju no kata, kime no kata, of het goshin-jutsu no kata heeft voordeel voor de randori praktijk, en voor shiai vooral nage no kata en katame no kata, die daarom essentieel blijven.

Er zijn drie manieren om de kata-oefening te bekijken en het is belangrijk om ze niet te verwarren.
De eerste is de Kodokan-benadering door de Nage no Kata en de Katame no kata. Deze kata representeren de geest en de technieken van de Kodokan. Het zijn gemeenschappelijke producten die een norm willen stellen waarin iedere beoefing van deze kata moet voldoen.
De tweede benadering neemt de privé-praktijken van alle mogelijke kata-varianten in aanmerking, welke men kan bereiken onder leiding van een meester. Met het oog op zijn immense verscheidenheid.
Een andere kata-vorm bestaat in geïnterpreteerde vormen, afhankelijk van de beoefenaars en leraren, waarbij de situaties die als representatief worden beschouwd, herhaaldelijk worden geoefend, om het aanleren van bepaalde bewegingen te versterken. Deze kata hebben niets vaststaands of traditioneels, en ze verschillen daarin van de privé-varianten, dat ze korter zijn en dat ze zich kunnen aanpassen de ene keer of de andere. Maar ze bezitten de interessante karaktertrekkene van de kata: voorgeprogrammeerdheid, ideale randvoorwaarden met betrekking tot weerstand of geen-weerstand bieden, symmetrie, en opeenvolgende ordening.
Uchi-komi moet men in deze laatste kategorie plaatsen. Door de kleinste details van te voren te specificeren, wilde Kano de geest van de judoka vrij maken, zijn lichamelijke en geestelijke inspanning minimaliseren, en zo het maximale bereiken wat betreft waardigheid, zekerheid en effectiviteit. De kata mogen niet worden beoefend als een eenvoudige ceremonie om een of andere graad te behalen.
Het kata bestaat uit het zoeken naar een verbetering van de techniek, en die komt tot stand onder vooraf vastgestelde condities. De twee deelnemers zijn dus in een situatie van samenwerking en onderlinge hulp. Maar zij moeten die respectievelijke rollen wel serieus nemen.

Alle kata van de Kodokan nemen de omstandigheden van aanval en verdediging serieus. Iedere afwijking ten aanzien van deze geest van vastgestelde patronen, verzwakt de waarde van de kata als middel tot training. Elke beweging moet worden gedaan binnen de geest van het judo.

De Nage no Kata en Katame no Kata zijn een "basis-grammatica" voor het judo. Het kata bewijst dat. Tori kan de onvolkomenheden van een slechte Uke niet compenseren. Daartegenover staat, dat een goede Uke wel de tekortkomingen van Tori kan wegpoetsen. Maar omdat het kata als doel heeft om de geest en de principes van het judo te laten zien, moet een kata dat wordt getoond altijd correct en krachtig zijn. De eventuele onwetendheid van het publiek mag geen excuus zijn voor een slechte kata. Het kan voorkomen dat een techniek gedurende de uitvoering mislukt of wordt vergeten. Dat soort situaties onthullen het bereikte judo-niveau. Men moet dan doorgaan met het kata zonder enig gevoel te tonen dat er iets niet klopt. Een vergeten techniek kan meteen worden ingehaald.
...
Bij de uitvoering moeten de deelnemers haarfijn op elkaar aansluiten. Ze moeten vooraf samen hebben getraind. Het gaat er niet om dat Tori niet altijd zou moeten winnen, dat hij er niet in slaagt om Uke te werpen of Uke er in slaagt om te ontsnappen aan zijn controle. Bovendien, niets is zo jammer als een dode kata waarbij alles vooraf lijkt te zijn gespeeld, waarbij Tori te weinig controle heeft, of Uke lichamelijk onvoldoende kan meekomen, of waarbij het lijkt dat hij zijn eigen nederlaag stimuleert. 
...
Een goede kata bestaat niet alleen uit een bepaald aantal correcte lichamelijke bewegingen. Het is de geestelijke houding van twee deelnemers die hun kiai realiseren, of de vereniging van hun geesten. Daarin ligt de ware essentie van het kata. Het gaat om een stroom van geestelijke energie, die zeer waarneembaar is als men een uitvoering van een kwaliteits-kata bijwoont.

Uke en Tori moeten hun "ki", of geestelijke energie laten zien [zie ook menu 'Seiryoku zenyo']. De uiterlijke houding is kalm, rustig en waakzaam, met zelfvertrouwen. De ki van de een en de ander verenigen zich en zijn geworteld in de kiai, die op haar beurt leidt tot een geestelijke toestand die men Muga-mushin noemt. Die toestand wordt steeds pas bereikt na lange ervaring. Muga-mushin betekent: "geen ik, geen gedachte". Het is een toestand van onverschilligheid, die vrijmaakt van bewustzijn en handelingen die gebeuren. In die toestand lost de geest als het ware automatisch op, waaruit ook zijn betekenis voor de zelfverdiging en in het judo voortkomen.

Het kata is de eerste noodzaak voor een judoka om judo te beoefenen in een toestand van vrijheid, openheid ten aanzien van de precieze handelingen die hij van plan is uit te voeren. Een judoka is een expert als hij in dit stadium komt. Het kata schept in hem de mogelijkheid om de handelingen sneller uit te voeren dan hij zou kunnen bedenken, en op die manier wordt de kunst een 'kunst zonder kunst'.

Voor wie Frans leest: er staat nog meer op deze interessante pagina: pelletier.andermatt/kata.html
  



5. Het ju-no-kata als de ultieme uitdrukking van judoprincipes


Men zegt wel dat het meest voortreffelijke kata dat Kano zelf heeft ‘uitgevonden’ het ju-no-kata (柔の形) zou zijn. Uitgevonden tussen aanhalingstekens, want zoals hierboven gezegd, zijn alle rijtjes technieken van de kata uiteindelijk compilaties zijn van bestaande technieken uit de ***-ryu die al bestonden. 
Maar Kano maakte met het ju-no-kata ook een statement van een drietal series die eigenlijk geen gevecht meer wil zijn, maar een samenvatting van alle judoprincipes, als bewegingsleer. Om die reden leest Mitesco in dit kata volgens Kano meer het grote ideaal van schoonheid en lichamelijke perfectie.

Ju no kata is geen respresentatieve kata van de Butokukai, maar een Kodokan creatie, erg verschillend van traditionele kata. Hij wordt echter niet alleen in de Kodokan beoefend, maar ook in de Butokukai en op andere plaatsen. Ju no kata was gecreërd rond 1887. Door deze kata uit te voeren, kan men veel leren over de theorie van judo. Bijvoorbeeld, iemand kan zo leren te waarderen wat de essentie is van het Japanse gezegde Ju yuko go o seisuru: het zachte en flexibele overwint het harde en krachtige. In de eerste jaren van de Kodokan, toen er nog maar weinig judoka judo beoefenden, was ik nog in staat om iedere leerling gedurende randori sessies de adviseren hoe hij het beste gebruik kon maken van kracht, wanneer hij voorwaarts moest bewegen, achterwaarts of wat dan ook. Omdat het aantal leerlingen toenam, werd het al snel een onmogelijke taak voor mij om iedere individuele leerling te coachen. Als gevolg van dat gebrek aan persoonlijke instructie, zag ik al snel dat er een groeiend aantal studenten onwetend veel energie verspilden in futiele gevechten zowel in tachiwaza als in newaza.
Om een remedie te geven tegen deze tendens, besloot ik om instructie te geven in de theorie van geen-weerstand-bieden. Als mijn tegenstander duwt, trek ik terug. Als hij trekt, verzet ik me niet maar ga voorwaarts naar hem toe. Daarin neutraliseer ik zijn kracht met de bedoeling hem te overwinnen en eventueel voordeel te behalen over hem. Daarom, als studenten Ju no kata oefenden, was ik in staat om ze te laten zien op welke manier hij de aanvallende bewegingen van de tegenstander effectief kon counteren. Tegelijk was het, voor degenen voor wie randori om welke reden dan ook te veeleisend was, een prima stimulans om Ju no kata te doen. Deze kata is prima geschikt om aan studenten te laten zien hoe zij armen en benen kunnen bewegen zonder overdreven inspanning. Door middel van Ju no kata kunnen deze doelen worden bereikt. Op die manier worden ruwe en vermoeiende oefeningen vermeden en omdat de tegenstander nooit echt wordt geworpen, zijn tatami matten onnodig. Daarom kan Ju no kata ook worden beoefend op een houten vloer of buiten. Bovendien hoeft de uitvoerende niet zo hard te trekken aan de mouwen of revers van de tegenstander, zodat het dragen van een judogi overbodig is. Daarom kan Ju no kata ook worden beoefend terwijl alledaagse kleding wordt gedragen, inclusief een zakenpak. Als de tegenstander een slag wil toedienen, leert men hoe deze klap te ontwijken. Als de tegenstander een vuist maakt en aanvalt, leert men hoe de slag moet worden ontweken en dan de arm van de aanvaller verder te leiden in de richting van de aanval terwijl hij tegelijk van de gelegenheid gebruik maakt om de volledige controle over zijn arm te krijgen en daarmee zijn balans te verstoren. In die volledige ontspannen manier van een Ju no kata uitvoering, kan men iets leren en beoefenen van de kunst van zelfverdediging.

Jigoro Kano, Judo Memors, p. 80-81

En er zijn dus twee ju-no-kata, zoals in de geschiedenis al is aangeven: het kata van de Kodokan, en dat van Butokukai. Het past niet in het bestek van deze pagina om daar verder op in te gaan.

Ju no kata. Zoeken naar de essentie van Ju, krachtig en tegelijk beheersd, stevig en vloeiend, maar tegelijk vol zin en betekenis. Twee mensen die werken in lichamelijke en geestelijke harmonie. Echte aanvallen, en echte verdediging, maar met de zelbeheersing en de beheersing van het lichaam die voortkomt uit jarenlange bekenisvolle oefening. Ononderbroken zachte vloeiendheid, als een kleine waterval, ritme van harmonie. Ademend en sterk, en toch vriendelijk en 'stevig'. (...)
Als Kano Shihan gevraagd werd wat judo was, zou hij een demonstratie van het ju no kata hebben gedaan.
Mike Hanon, Judoforum 13-8-2008

Ju no kata kan worden vertaald als “vormen van zachtheid”. Zachtheid betekent hier echter niet slap maar eerder soepel.

Het ju no kata heeft drie doelstellingen: 

De eerste doelstelling is het streven naar een lenig en allround ontwikkeld lichaam. Om dit te bereiken moeten de strekkende bewegingen de spieren zo ver mogelijk oprekken. Ook zijn er een aantal werptechnieken. Hierbij wordt echter uke alleen opgetild en niet geworpen. Hierdoor worden de spieren in de benen en de rest van het lichaam getraind door het houden van de balans.  
De tweede doelstelling is het leren van het doseren van de kracht, de juiste richting van de kracht en het gebruik van het lichaam. Bij ongetrainde mensen zit het lichaamsbesef in de handen en ogen. Door het beoefenen van dit kata word je je bewust van het hele lichaam. Verder verbetert dit kata je evenwichtsgevoel. 
De derde doelstelling is deels psychologisch en betreft het leren omgaan met lichamelijk geweld en methodes om met het geweld om te gaan en je er tegen te verdedigen. Hoewel de technieken rustig worden uitgevoerd en gestileerd zijn, kan de snelheid worden opgevoerd waardoor de technieken zeer effectief worden.

De uitvoering

Het ju no kata is een kata dat rustig moet worden uitgevoerd en waarbij precisie zeer belangrijk is. Door het rustige uitvoeren is de verandering van balans en kracht beter aan te leren, bovendien kan daardoor nauwkeuriger worden gewerkt. Met rustig uitvoeren wordt echter niet sloom of doods bedoeld.
Hoewel er werptechnieken in dit kata zitten wordt er niet geworpen. Tori tilt uke op waarna uke opgeeft door op zij of tori’s lichaam af te kloppen. Daarna wordt uke door tori weer neergezet en maken ze zich klaar voor de volgende techniek.

De opbouw

Het ju no kata is opgebouwd uit drie series van ieder vijf aanvallen. Bij sommige aanvallen wordt uke direct overgenomen waarna de oefening is afgelopen en de volgende begint. Bij andere aanvallen wordt nadat uke is overgenomen door tori, tori weer overgenomen door uke. Waarna het patroon zich een aantal keren herhaald tot uke niets meer kan doen.


Bron o.a.: Judoplein.nl judo.plein.nl/specials/Ju no Kata


Geen opmerkingen:

Een reactie posten