Rei : Eerbied



Deze pagina is een basis-pagina om Mitesco te begrijpen zoals hij is. Rei als eerbiedig offer is de basis voor mijn judo-houding...

Hoewel de gebruiken in heel wat dojo blijken te verschillen, begint en eindigt toch wel elke geciviliseerde les met ‘groeten’. Alle judoka op een rij en ‘rei’.

Het Japanse karakter 礼 is de moeite waard om eens wat nader te worden bekeken. Dan kom je er achter dat het ook nog méér kan betekenen dan alleen beleefdheid. Goed, ook de Japanners gebruiken het tegenwoordig op die manier. Een beetje plat: begroeting, hoffelijkheid, etiquette, dankbaarheid, vergelding, geschenk, honorarium. Aldus tenminste het woordenboek. Moeten we het daar in de dojo dan maar bij laten? Vormen die iets uitdrukken zijn weliswaar bijna taboe in het moderne judo lijkt het wel – waarom zouden judoka anders zo neerkijken op kata? – maar ook dat is niet goed. Ik zoek naar vormen met inhoud om dan de vormen weer extra te gaan waarderen. En trouwens, kata zijn geen ‘vormen’, maar ‘modellen’, zoals ik al eerder heb aangegeven. Ga daarom maar met me mee op ontdekkingstocht naar ‘rei’ als houding van je hart.

Het karakter
Als we kijken naar het karakter 礼, dan zien we dat het uit twee delen bestaat. Met een beetje fantasie is het al bijna een plaatje.

-- Het linkerdeel (礻) is een sterk vertikaal karakter, waar in het midden twee ‘haken’ elkaar lijken te raken. Er zit van boven naar beneden bijna een lijn in.
Oorspronkelijk heeft dat in de klassieke Confucianistische leer te maken met de goden, met een verbinding met het goddelijke. Confucius vergat niet dat ‘rei’ een horizontale dimensie heeft (menselijke verhoudingen op gelijke voet), maar legde de nadruk sterker op verticale verhoudingen, een soort respect-relatie in gezag. Dat gold voor hem zowel voor gezagsverhoudingen in families, als in de hele maatschappij, als uiteindelijk voor de goden. We moeten niet vergeten dat de Oosterse cultuur niet vergeleken kan worden met de Westerse. Zo gemakkelijk als wij alles nivelleren, is voor Japanners en Chinezen ondenkbaar! Dat heeft mede te maken met het gevoel van vrijheid. Wij beschouwen vrijheid als onafhankelijkheid, zeer individualistisch. Oosterlingen denken over vrijheid altijd in termen van afhankelijkheid en zelfs ‘eigendom’. Een persoon is geen autonoom individu. Hij leeft van de gunst van de goden en hoger geplaatste mensen. In relatie tot de natuur voelt hij zich altijd klein. Rei drukt die gezagsverhouding uit.

-- Het rechterdeel (乚) betekent daarom het ‘offer’. Je ziet de beweging al gaan. Het lijkt bijna een hand die iets aanbiedt. Een presenteerblaadje waar je iets op kunt zetten. De rechterkant van een ouderwetse balans-weegschaal. Degene die ‘rei’ aanbiedt, verwacht van de ander een gebaar wat daar tegenover staat. Een gunst. Een geschenk. Genade.

Eerbied

Persoonlijk voel ik daarom het meest voor de vertaling met ‘eerbied’. Ik heb dat drie jaar geleden al zo neergeschreven op mijn webpagina mitesco.nl, in het menu ‘respect’.
Eerbied lijkt een religieus woord, dat de meeste mensen alleen nog bij God gebruiken. Dat kan. Maar zelfs binnen de godsdiensten, eerbiedigen we niet alleen God maar ook zijn schepping en vooral de medemens. Een Japanner beleeft die eerbied als een soort 'harmonie' met de schepping, de natuur en de kosmos. Zo bezien horen eerbied en harmonie ook bij elkaar. Het woord eerbied kun je dan net als ‘rei’ splitsen in ‘eer’ (linkerdeel) en ‘bieden’ (rechterdeel).

Eer als vertaling voor het linkerdeel van 礼 doet recht aan de confucianistische wortels, en past bij de houding van respect die zich ergens in uitdrukt. Respect kan een leeg woord worden, zeker in een tijd waarin sommige jongeren het tegenovergestelde bedoelen als ze hard ‘respect, man!’ roepen. 'Eer' is dan een beter woord. Eer heeft te maken met je hart. Je geeft eer aan een ander vanuit een houding van hoogachting, waardering, liefde, zoals mensen eer kunnen geven aan God. Eer geef je omwille van wie de ander IS. Het beweegt zich op het niveau van je ‘zijn’, en niet alleen op het terrein van ‘nut’, of ‘profijt’. Eer maakt even afhankelijk en daarin vind je wie je zelf bent.
Daarbij past dat je je hoofd kunt buigen. Eer geven (anders dan respect) betekent dat je de ander hoger acht dan jezelf en je nederig en bescheiden opstelt. Niet je eigen ego op de voorgrond zetten, maar dat ego intomen. De ander geven wat je jezelf zou kunnen geven. Geven/aanbieden wat je zelf hebt ontvangen van het leven, de natuur, de liefde, je hele persoon. Zelfgave zonder voorbehoud. Noemen we dat ‘offeren’? 礼. Vertaal het maar met ‘eer-bieden’, de ander eer-biedigen. Een werkwoord.

Wat kan die buiging op de mat dan opeens veel betekenen!
Wie op die manier ‘rei’ beleeft, zal gaan ervaren dat hij op het niveau van de geest en zijn persoon, een hele diepe eenheid met anderen gaat beleven. De andere judoka worden niet alleen respectvolle ‘partners’. Ze worden ook mensen aan wie je je over durft te geven, van wie je ontvangt en aan wie je in alle bescheidenheid iets van je eigen techniek geeft. Je durft ukemi te ontvangen en te geven, je energie met elkaar te delen, omdat je weet dat die ander jou zal eerbiedigen en jij hem. Op die manier is judo, zoals alle grote sensei zeggen, ook “zonder ego”. Dat kun je alleen verstaan als je op dit persoonlijke niveau ‘rei’ beleeft. Niets is dan heerlijker in het judo, om je te kunnen buigen voor je partner op de mat. Klinkt dat gek? Nee. Het is heerlijker te geven en zo terug te ontvangen, dan te beginnen met pakken. Je overgeven aan het wederzijdse judo, je ego leren buigen.

Technisch betekent dat als uke: je offert je energie eerbiedig aan tori, hij neemt dat van je aan, en als dank voor jouw overgave mag je zijn gave ontvangen, zijn techniek. Omgekeerd biedt tori zich aan uke aan in alle openheid, en neemt de gave van diens energie over, vredig meegevend, en geeft zich opnieuw aan uke in zijn techniek. Zonder enig geweld, pure wederzijdsheid en uitwisseling. Elkaar ‘eren’ met je persoon en je techniek. Je aan elkaar 'offeren'.

Reigi

Sterk verbonden met ‘rei’ is het begrip ‘reigi’(礼儀). Gewoonlijk ook wat plat vertaald als ‘etiquette’. Hoe vrijblijvend mogen we dat beschouwen in relatie tot de eerder genoemde eerbied? Zijn we eerbied verschuldigd (als een plicht) of mogen we dat zelf invullen?
Als we kijken naar het karakter gi (儀), blijkt dat het niet kan worden afgedaan als ‘we doen wel wat we samen afspreken’. Gi (儀) is samengesteld uit 'persoon' (人) en 'rechtschapen' (義) en dat betekent dus dat de eerbied samenhangt met de binnenkant van wie je bent. Het is geen uiterlijke plicht die je wordt opgelegd, maar een complete houding die voortkomt uit een rechtvaardigheid die diep in de persoon ligt. Zoals ik op mijn webpagina mitesco.nl steeds heb betoogd: een judoka moet iemand zijn die deugdzaam is. Ik citeer nog maar een keer Kyuzo Mifune:
"Geestelijk zijn" kan zowel ethisch als religieus worden geïnterpreteerd, maar judogeest gaat absoluut samen met rechtvaardigheid en is niet te verenigen met onrecht. Dus de techniek volgt per se het principe van de moraal. Welnu, rechtvaardigheid betekent: uitgebalanceerd zijn, geestelijk en lichamelijk. Onrecht of onrechtvaardigheid betekent niet in balans zijn. Dat is gemakkelijk te begrijpen want als de geest in harmonie is met het verstand, is je humeur zuiver en kun je totaal vrij handelen. Daarom, "ju" of met andere woorden "door niets worden verstoord", is: tolerantie of vrede stichten. (...)
Het is oppervlakkig om te denken dat judo zomaar een individuele zaak is, omdat het zich afspeelt tussen twee personen. Echt judo betekent: de manifestatie van verstandigheid en niet alleen van fysieke kracht. Judo-waarheid laat geen onrecht toe en is alleen maar in overeenstemming te brengen met het ontwikkelen van een wereld die er uitziet als een vredig en mooi menselijk, samenwerkend lichaam.
Kyuzo Mifune

Mede om die reden kun je soms met een andere judoka een ‘klik’ hebben of niet, omdat je in het judo méér voelt dan alleen fysieke energie. Kort door de bocht: je kunt je niet overgeven aan een rotzak. Hoe meer de ander rechtschapen is, hoe meer je je kunt toevertrouwen aan elkaar. Het is echter wel een zeldzaamheid als er zo’n grote harmonie (和 wa) ontstaat…

Bescheidenheid en nederigheid zijn daarom ook belangrijke onderdelen van rei. Als we bijvoorbeeld kijken wat Confucius en Lao-Tse daarover zeggen, kom je wel ergens.
“Daarom bewaart en omarmt de wijze die ene deugd (van de nederigheid) en geeft dat aan de wereld. Hij is vrij van show en daarom straalt hij. Vrij van zelfbevestiging en daarom onderscheidt hij zich. Hij is vrij van trots en daarom wordt zijn verdienste erkend. Vrij van zelfmedelijden en daarom verkrijgt hij superioriteit.”
(Lao Tse, hoofdstuk 22, Dao De Jing: vertaling Legge, 1891: 65)

Met andere woorden, iemand laat zien wie hij is, toont karakter, door bescheidenheid en nederigheid, door rechtschapenheid en zachtmoedigheid. Rei vanuit het hart. Een innerlijke houding. Judo van en voor geestelijke mensen.

Wie snapt dit?

Het bovenstaande probeert te laten zien waar rei en reigi eigenlijk om gaan in relatie tot judo. Een geestelijke werkelijkheid van diepe menselijke relaties, diepe eerbied, en daarmee een bouwsteen van judo als morele opvoeding. Dit is de onderliggende gedachte van jita kyoei zoals de Stichter het in gedachte had.


Een goede pagina hierover is ook dit.